Oosterbeek: een geheimzinnige put met een kogelpot

Net als ik bedenk dat er wel een eind in zicht is wat betreft kerken die de moeite waard zijn komt er een heel oude kerk op mijn pad. Voor de meesten is dit kerkje, aan de zuidzijde van Oosterbeek, van belang omdat hier in de Tweede Wereldoorlog hard gevochten is bij de slag om Arnhem. Voor mij ligt de nadruk op veel oudere tijden. Ik kreeg een berichtje over de energie daar, de reden om er te gaan kijken. In het berichtje staat dat hier met wichelroedes de energie kan worden gemeten. Dat ik nog niet gelijk in mijn schoenen stap komt omdat ik moet wachten op de openingstijden. De pot traceer ik meteen bij een eerste verkenning van het kerkje. Daaronder ligt een geheimzinnige put. Ze kwamen tevoorschijn bij de restauratie van het kerkje...

De kogelpot wordt bewaard in de nis

Een heel oude kerk

Het is een gegeven dat kerken op vanouds heilige plekken zijn gebouwd en deze kerk staat op een wel heel oude plek. Rond het jaar 900 moet hier al een zaalkerk hebben gestaan. Dat eerste kerkje was niet zo heel groot. Het was 7 bij 17 meter. Het is een pré-Romaanse kerk. Ouder kan het bijna niet...

Het kerkje was gebouwd van tufsteen en aan de oostzijde bevonden zich drie nissen of absiden aan de binnenzijde van de kerk. De buitenmuur is recht. Dit maakt het kerkje bijzonder in zijn soort. De vormen ervan zijn na de restauratie van de kerk in de vloer terug gebracht. In die drie nissen stonden de altaren, het linker-altaar was gewijd aan Maria, het middelste aan Sint Salvator en het rechter aan Petrus en Paulus. 

De kerk werd in de 13de eeuw aangepast en kreeg toen een Romaans koor van tufsteen met een half ronde absis. Weer twee eeuwen later werd het koor afgebroken en vervangen door een groter Gotisch koor van baksteen. De contouren van dat koor zijn achter de kerk nog zichtbaar. Twee in 1856 aangebouwde transepten zijn bij de laatste restauratie weer verwijderd. Wat we nu zien is de Romaanse kerk met de grondvormen van de drie oorspronkelijke absiden in de vloer gemarkeerd.


De drie ronde vormen van de nissen zijn bij de restauratie terug gebracht


Rood: het eerste zaalkerkje met links de drie halve nissen
De volgorde van de kleuren geven de verschillende bouwfasen aan

Naar binnen gluren

Aan de noordelijke kant is een hagioscoop aangebracht. Mensen die leden aan een besmettelijke ziekte konden op die manier een mis bijwonen vanaf de buitenkant van de kerk. Een soort covid-venster dus. Vanaf dit venster had je zich op het Maria altaar. 
Bij de deurposten zijn kervingen gevonden. Mensen verzamelden door te krassen zandsteen en namen dit mee. Ze gebruikten het als geneeskundig poeder. 


Balken voor de deuren                                        Hagisocoop

Het verhaal van de kogelpot en de veldput

De pot heb ik al getraceerd bij een eerste verkenning van het kerkje. Het verhaal van de put wordt me verteld door de heer Piet Bot, die als gastheer aanwezig is. Hij wijst me op een vierkante steen met een gat in het midden. Daaronder zijn de kogelpot en de veldput ontdekt tijdens de restauratie van de kerk (1946). 
De steen fungeerde als een soort deksel. Hij lag op een tufstenen ring, die rustte op de opening van de pot. De pot was aan de bovenkant open en had geen bodem. Hij werd goed beschermd door een laag mortel, aarde werk, kiezelstenen en stukjes dakpan. In de pot is 9e-eeuws aardewerk gevonden, terwijl de kerk dateert uit de 10de eeuw (gesticht tussen 950-975).

De kogelpot en de vierkante vloertegel met het gedichte gat 

Een wijdingspot 

Recht onder de pot werd een veldstenen putje ontdekt met keien tegen de wand. Het was ongeveer 80 cm diep en had een middellijn van 40 cm. Toen het putje gevonden werd was het gevuld met zand en afgesloten met een paar platte stenen. In het midden was een opening gespaard gebleven. De put had een beetje de vorm van een omgekeerde kegel. 

De pot met de put eronder is gevonden op gelijke of bijna gelijke hoogte van de vloer van de eerste zaalkerk. En wel exact op het snijpunt van de diagonalen ervan. Er lijkt dus bewust voor deze situering gekozen te zijn. Bij het wijden van de kerk heeft de bisschop een diagonaal kruis van as over de vloer gestrooid. Na de wijding is de as met water in de pot weggespoeld. Met dit ritueel stond de kerk op gewijde grond. De pot zou zo als wijdingspot gediend kunnen hebben. 

Het vreemde in dit geval is dat de kerk niet zo gesitueerd is, dat het altaar boven deze plek geplaatst kon worden. Op de plaats van het eerste kerkje bevinden de drie altaren zich in het oosten zoals gebruikelijk. Op de plaats van de pot met de put is geen altaar. Dat had je wel mogen verwachten. Ik weet niet of dat er ooit is geweest. Het wordt wel gezien als een heilige plek, een sacrarium. 

 Bron tekening: De Oude Kerk in Oosterbeek, Piet Bot p. 55
Met dank voor de toestemming 

Een doopplek op een landtong

De kerk is gebouwd op een (voormalige) smalle landtong ten noorden van de Rijn. De oude loop ervan  heet nu de Leigraaf. We moeten een eindje rijden en hebben het gevoel dat het dorpje achter ons ligt als we de kerk in zicht krijgen. Die zal ooit in het middelpunt gelegen hebben. 
Het was Willibrord (658 - 739) die de kerstening van Gelderland op zijn naam heeft staan. Er moet sprake geweest zijn van een doorwaadbare plaats in een nabijgelegen bocht van de Rijn (Leloux en Meyer). De kerk is opvallend dicht bij de oude loop van de rivier gebouwd. De grond ten noorden van de kerk was moerassig, mogelijk bevond zich daar een vorkje van de Rijn. Wellen en zuiver beekwater konden gebruikt worden voor de doop. 

Een voorchristelijke heilige plek

De hypothese is de volgende: De bouwers van de kerk troffen naar alle waarschijnlijkheid een overblijfsel aan van een voorchristelijke heilige plek (Bot, p. 14). Een put, die mogelijk afgesloten was met de vierkante steen met het gat. Op die voorchristelijke plek is dan de kerk gebouwd. 
Er zijn (op die plek?) paalgaten aangetroffen, maar die kunnen niet herleid worden tot een kapel. Kan je die paalgaten tot 'overblijfsel' rekenen? Of vonden de bouwers alleen de afgesloten put met de steen op hun pad? Stond er misschien een boom bij de put of vonden ze houten hutjes in de nabijheid? 

Als het inderdaad gaat om een voorchristelijke plek lijkt de optie van een doopbron naar de achtergrond te verdwijnen. Hebben we het hier over een en dezelfde bron of put? Je zou verwachten dat Willibrord de put gekerstend in dat geval zou hebben. Maar over een gekerstende bron of put zou je zonder problemen een kerk kunnen bouwen...
Even voor de goede orde: de put heeft niet gediend als doopbron in de kerk voor zover we weten.

Dat archeologisch verslag gooit roet in het eten

Tijdens de restauratie is archeologisch onderzoek gedaan door P. Glazema. Hij gaat ervan uit dat de put uit een voorchristelijke periode dateert. Daarbij wordt gedacht aan de vijfde of zesde eeuw. (Toen was Willibrord nog niet in beeld). Hij sluit niet uit dat de vierkante steen met het gat aanvankelijk gediend heeft voor het afdekken van de veldput . 
De pot is van latere datum. Er wordt hier gedacht aan de achtste of negende eeuw. Het kerkje is met het middelpunt boven de put gebouwd. Dat staaft het gegeven dat oude kerken gebouwd werden op voorchristelijke heilige plaatsen. En het geeft aan dat de bouwmeesters zich hier bewust van waren.

Maar: De pot was gevat in een gemiddeld 10 cm dikke beschermingslaag. Er zat weliswaar een gat in de bodem van de pot maar de mortelmantel was onder de pot gesloten. Mogelijk was dat gat erin gemaakt om het wegsijpelen van het wijwater te versnellen. 'Communicatie tussen het veldstenen putje onder de pot en de pot zelf was er echter niet. De mortelmantel was onder de pot gesloten'. Het idee dat het wijwater via de pot in de put terecht is gekomen kunnen we dan afstrepen. 
En: 'Eveneens ontbraken indicaties voor de hypothese, dat het putje aangebracht was boven een bron'.

De opties verkennen

Als er geen sprake kon zijn van een bron, kun je dan denken aan een reliek-put? Er zijn geen relieken in de put terug gevonden. Deze optie kunnen we dan wel uitsluiten. 

Ik ga het er toch op wagen. Is het mogelijk dat we hier te maken hebben met een vereringsplek voor de lentegodin Ostara? Oosterbeek heette in 834 Ostarbac en rond de tiende eeuw Ostarbeke. Je kan met de oude namen twee kanten uit. Met andere woorden: werd deze godin hier vereerd? 
Leuk om te lezen is dat er in Oosterhout in het verleden een openluchtvoorstelling is opgevoerd over Ostara in Ostrabeke. 
De reden waarom ik hier stil bij sta is het ontbreken van een houten voorganger. In de gevonden paalgaten is geen patroon herkenbaar. Zelfs niet van een kapel aldus de deskundigen. Hoorden ze heel misschien bij een heiligdom van Ostara?

En misschien ook lekker een beetje eigenwijs: zou het echt geen overblijfsel van een voorchristelijke bron kunnen zijn? Als Willibrord nou eens degene was die een overblijfsel aantrof van een voorchristelijke heilige plek? Dan zou het verhaal een stuk logischer worden. Hij heeft een aantal gekerstende putten op zijn naam staan. Een voorbeeld daarvan is de gekerstende bron in Aldeneik, waar een klooster bij werd geplaatst. 


Aldeneik: Een Wodanbron  gekerstend door Willibrord
De put zou uit veldkeien zijn opgebouwd
Bron foto links:  Harlindis en Relindis nr. 5, Maaseik 2022  
Foto rechts: situatie oktober 2022

Energie

De kerk is niet zuiver oost-west uitgelijnd. Er schijnt een afwijking te zijn van zo'n 20 graden naar het noord-oosten. Dat kan te maken hebben met energielijnen of onderaardse waterlopen. Energie volgt zijn eigen weg...
Zeker is dat het altaar niet op het oudere heiligdom is geplaatst. Kon de kerk vanwege de grondsituatie niet een stukje opgeschoven worden naar het westen? Dat is niet ondenkbaar. 

Aan gastvrouw Marion Gerritsen vertel ik dat ik gehoord heb dat er wichelroedes in deze kerk gebruikt worden om de energie te meten. Enthousiast vertelt ze over haar ervaringen die gedeeld worden door andere bezoekers. Zo is er bij de plaats waar de nissen zich hebben bevonden een duidelijke uitslag waar te nemen. En bij de eerste banken aan de noordzijde slaat een van de roedes uit richting raam. Zelf gebruik ik de wichelroedes en meet daarna de punten ook na op mijn eigen manier. 
Op de plaats van de vierkante tegel ervaar ik duidelijk een doorstromende energie. Datzelfde merk ik op als ik buiten achter de kerk bij het koor sta. Pas later realiseer ik me dat ik op de plaats sta waar het hoofdaltaar van de Gotische kerk zich bevond. 

Zelf voelen en beleven is mijn idee. Niet alles wat een ander voelt geldt ook voor jou. Voor mij is duidelijk dat dit een eeuwenoude plek is met een energetische uitstraling. En voor jou?



Een energielijn

Oosterbeek ligt op een energielijn die over de Utrechtse heuvelrug loopt. De steden die genoemd worden zijn Bilthoven, Zeist, Driebergen, Doorn, Maarn, Darthuizen, Leersum, Rhenen. De lijn loopt door naar Gelderland en hier worden de plaatsen Wageningen, Renkum, Heelsum, Doorwerth, Wolfheze en Oosterbeek genoemd (Uyldert, p. 227). 




Adres

Benedendorpsweg 134, 6862 WP Oosterbeek
De kerk was van 1 mei tot 1 oktober geopend op woensdagmiddag, donderdagmiddag en zondagmiddag van 13:00 tot 16:00. Kijk op de website voor informatie over 2023. 

De slag om Arnhem

In september 1944 was de kerk voor de Geallieerden een van de laatste steunpunten voordat ze zich terugtrokken over de Rijn. De kerk raakte zwaar beschadigd tijdens de slag om Arnhem. De kerk is in 1946 gerestaureerd. Daarbij werd de steen met de pot en de put eronder ontdekt. Na de restauratie werd de kerk in 1949 weer in gebruik genomen. 

Aan de rand van de contouren van het Gotische koor is een monument opgericht voor de gevallenen. Bij de oude linde staat een apart bordje met de namen van vier soldaten die hier omgekomen zijn. 


Monumenten bij de contouren van het Gotisch koor en de lindeboom


De oude Lindeboom zal al meer dan 300 jaar oud zijn

Bronnen

Bot, Piet, De Oude Kerk in Oosterbeek, 2022.
Deijk, Ada van, Romaans Nederland, 1994, p. 285
Glazema, Dr. P, Bulletin KNOB Jaargang 2, Zesde serie, Leiden april 1949
Oudheidkundige opgravingen in de Nederlands Hervormde Kerk te Oosterbeek (Gld.).  
(p.50 van het PDF document).
Leloux, H.J. en Meyer, C: Het kasboek van de kerkmeesters van Oosterbeek van ca 1600-1650,
Renkumse Historische Reeks 3, 1990, p. 3-12
Schuyf, Judith, Heidense heiligdommen, 2019, p. 170 (n.b.: put ligt niet onder hoofdaltaar).
Uyldert, Mellie, Het Zonnejaar, 1981, p. 227

Websites

Korte geschiedenis, plattegrond kerk en foto verwoeste kerk.

Oosterbeek (Gelderland) heette in 834 na nul Ostarbac en rond de tiende eeuw Ostarbeke. 
Zou er ook nog een verband kunnen zijn met de godin Ostara? 

Ineke Bergman: Ostara was een Germaanse en Saksische lentegodin. Bij ons zou haar naam verbonden zijn met het Gelderse Oosterhout en Oosterbeek en met de Isterberg net over de grens bij Oldenzaal. 

Openluchtspel Ostara van Ostrabeke. Voor een foto scroll naar beneden. 








Reacties

Een reactie posten