Sint Olav en de link met Deventer

Je kan Deventer op twee manieren linken aan Noorwegen en in het bijzonder aan Sint Olav. Olav de Heilige was een Vikingkoning die Noorwegen gekerstend heeft. In de Lebuïnuskerk was een kapel aan hem gewijd. Na zijn dood op het slagveld wordt de Noorse koning in allerijl begraven aan de rand van de rivier in Nidaros (het huidige Trondheim). Na een jaar en vijf dagen wordt de kist opgegraven en geopend. Er gebeuren wonderen en Olav wordt heilig verklaard. Bij zijn graf ontspringt een bron en boven zijn graf wordt de Nidaroskathedraal gebouwd. De laatste aartsbisschop vlucht met de schatten van deze kathedraal naar Deventer. Om ze in veiligheid te brengen. En ik maak mijn droomreis naar Nidaros...


De Nidaroskathedraal in Trondheim


Sint Olav met zijn bijl op het westfront van de kathedraal

De kapel van Sint Olav in Deventer

In de oude Romaanse Lebuïnuskerk stond tegen het koor de kapel van Sint Olav. Op de wand van de crypte staan de contouren van de voormalige kapel aangegeven. De Bergenvaarders, die handelden op stokvis met de stad Bergen in Noorwegen hadden hier een altaar. 
Op dezelfde plaats maar dan in de gewelven vind je een afbeelding van deze Noorse heilig verklaarde koning. Hij draagt een gouden kroon, een rode mantel en een hellebaard. Onder zijn voeten vind je een graalridder en een monster. Het monster staat symbool voor het overwinnen van de heidenen. 

De poten van het monster zijn herkenbaar. Naar die graalridder moet ik even zoeken. Maar als je goed kijkt zie je een grijs hoofd links van het rechterbeen van sint Olav. Het hoofd is gekroond. Voor mij lijkt het een beetje alsof het hoofd vastzit aan het monster. Op de site van het Antependium van Nijmegen wordt gesproken over een gekroond zeemonster (zie website). Kan ik me ook wel in vinden. Sint Olav schijnt ook de patroon van de zeevaarders te zijn. Dat brengt me weer terug naar Bergen. Het wapen van de Bergenvaarders is ernaast in het gewelf terug te vinden. Hier is sprake van een gekroonde stokvis 😉.


De contouren van de voormalige Olavskapel

 

Gewelf met schildering van de heilige Olav (links) 


 Sint Olav met het gekroonde monster onder zijn voeten


het wapen van de Bergenvaarders 

Wie was Sint Olav?


Olav II Haraldsson was een Vikingkoning die leefde van ca 995 tot 1030. Hij heeft de kerstening van Noorwegen op zijn naam staan. Hij werd gedood in de strijd van Siklestad in het jaar 1030. Zijn kist werd vervoerd naar de handelshaven Nidaros, de oude naam van de huidige stad Trondheim. Daar werd hij in allerijl begraven aan de rand van de rivier.

Olav werd in 1031 heilig werd verklaard. Dat was nadat zijn kist na een jaar en vijf dagen werd opgegraven. Zijn lichaam zag er uit alsof hij net gestorven was. Behalve dat zijn haar en nagels waren gegroeid en er een goede geur waar te nemen was. Een stukje haar verbrandde niet en dat was genoeg om Olav heilig te verklaren.

Zijn kist werd in eerste instantie naar de Klemenskerk gebracht. Het was de oudste kerk van Nidaros gebouwd rond 1015. De kist kreeg daar een plaats op het altaar. Fundamenten van die kerk zijn een paar jaar geleden opgegraven (zie noten). In de expositiehal is het gereconstrueerde altaar te zien. Filmbeelden geven een indruk van het leven van de heilige Olav.


Het gereconstrueerde altaar


De Nidaroskathedraal

De kist van Sint Olav maakte een reis langs vier verschillende kerken. Op het kaartje dat ik ervan vind lijken ze precies op een rij te liggen. Kan het zijn dat  het hier mogelijk om een leylijn gaat? Sint Olav vond zijn laatste rustplaats in de Nidaros kathedraal die daar in 1070 gebouwd was door koning Olav Kyrre. Deze koning heeft een kapel die daar stond laten slopen en begon met de bouw van een stenen kerk in 1070.  (Voor het kaartje: zie link bij bronnen). 


Hoogaltaar, vorm geïnspireerd door de schrijn van Sint Olaf 


Scenes uit het leven van Sint Olav

De kapel stond niet op een willekeurige plaats en werd er gevestigd met gezamenlijke inspanning van de Keltische geestelijkheid en Vikingen. Vanuit Glastonbury werd een poging gedaan om de Keltische religie in Noorwegen te vestigen. Vanuit Nidaros werd een pentagram uitgezet over het zuiden van Noorwegen. Misschien kom ik daar in een ander blog op terug, want dat was een van de redenen waarom ik zo graag naar Trondheim wilde 😉.  


De kerk in de periode van 1031 tot 1070
Geprojecteerd op de plattegrond van de huidige kathedraal
Foto Museum Bisschopshof 

De bron van Sint Olav

Net als in Deventer is ook bij deze kathedraal een bron gevonden. Het verhaal gaat dat die bron spontaan ontsprongen is op het moment dat het graf van Sint Olav ontdekt werd. Ook deze bron moet in eerste instantie naast de oorspronkelijk kleinere kerk gelegen hebben. Je kan dat zien op de plattegrond hierboven waar het kerkje op geprojecteerd is. Inmiddels maakt de bron deel uit van de in de loop van de tijd vergrootte kathedraal. 

Bronnen werden gezien als woonplaatsen van de goden.  Er zijn munten zichtbaar die hier geschonken (of geofferd) zijn. Voor de bron ligt een vloertegel met twee gaten er in. Kon je je voeten reinigen als het bronwater rees? 


Voor de bron is een piscina met gaten in de vloer 


De bron en de spiegel er boven die de diepte laat zien

De bron is aan de buitenkant herkenbaar aan een sleuf in een soort torentje van het achthoekige gebouw aan de oostkant van de kathedraal. Behalve dat de sleuf een herkenningspunt is, zou er ook een slang boven een dakje zichtbaar moeten zijn. Dat is althans wat we begrijpen uit de woorden en gebaren van een gids die we ernaar vragen. Dus zoeken we het gedeelte van het oktagon af maar vinden niet iets wat nou direct een gelijkenis met een slang vertoont. En zeker geen slang op een dakje. Later blijkt dat we het dakje een stuk hoger moeten zoeken en wel op de kop van de bronzuil. Tja...


De smalle gleuf in het torentje van de bron

De slang in de Bisschopshof

Eenmaal in de Bisschopshof naast de kerk zien we wat er bedoeld wordt. Het is niet alleen een slangenkop, maar een complete slang die boven de bron gelegen moet hebben. Die lag daar van 1180 tot 1210. Nu is er een replica. O, zoeken we daarnaar? 

Het probleem is alleen dat we het bedoelde dak nog niet hebben getraceerd. Dat moment komt als ik een artikel lees van Øystein Ekroll.  In zijn artikel staat een foto van het dakje met de slang. Het bedoelde dakje bevindt zich op het bovenste deel van het torentje boven de bron. 
Daarboven is de kop van een draak of slang of basililisk (mythisch fabeldier dat verwant zou zijn aan de slangdraak). Ik mag de foto van de auteur gebruiken 😉. 


De slag of draak die boven de olavsbron geplaatst was
Foto's Bisschopshof (Erkebispegarden) Trondheim

Foto Øystein Ekroll met dank voor de toestemming


Op het doopvont vind je ook een basilisk terug

Een nieuwe bron

Net als in Deventer lag ook deze bron dicht aan de rivierkant. Want daar was Olav na zijn dood in allerijl begraven. Nu is de bron verdroogd en is er een nieuwe bron gecreëerd op korte afstand van de kathedraal. We moeten er even naar zoeken, want we lopen er een paar keer langs zonder hem te herkennen als bron. Er wordt namelijk gewerkt aan een nieuwe setting. Wat we uiteindelijk zien zijn de twee staafjes, waaruit het water te zijner tijd weer gaat spuiten. Dus geen bron tussen vier Rododendronstruiken. Want die ontbreken even op de plek 😉



Ja, dat heet werk in uitvoering, maar mooi wordt het wel...


Update 2025


De bron is weer toegankelijk 😉

De legende van de laatste steen

Op de rand van de kathedraal zit verscholen achter het tiende gat een klein figuurtje. Je moet weten dat het daar zit. De metselaar houdt de laatste steen in zijn linkerhand. Die kan je niet zien op de foto. Je ziet wel de troffel in zijn rechterhand. In de muur naast hem zit het gat waar de laatste steen in past. Dan is de kathedraal voltooid. Maar als hij dat doet, dan zal de kathedraal samen met de stad in de fjord zinken. En dat wil hij natuurlijk niet op zijn geweten hebben... 


De metselaar zit achter het tiende ovaaltje vanaf de torenkant

Vluchten met schatten uit de kathedraal

In Deventer zijn in de 16de eeuw een aantal schatten uit de Nidaroskathedraal van Trondheim veilig gesteld. Bij het opleggen van het Lutherse geloof werd de laatste aartsbisschop verdreven. Hij bracht de schrijn van Olav in veiligheid op een kasteel en vluchtte met een deel van de schatten van de Kathedraal naar Deventer. Zelf bleef hij daar niet. Hij bracht ze onder bij een handelspartner. De schat is er niet altijd gebleven en terug gekeerd naar de rechtmatige eigenaren. Wie dat waren was uiteindelijk de vraag. Te langen leste is dat goed gekomen en is de schat verdeeld tussen de verschillende partijen die er recht op meenden te hebben.

Het was niet de eerste keer dat er sprake was van een kerstening, want Olav zelf had de voorchristelijke of Keltische religie vervangen door de Katholieke. Eigenlijk vind je dus drie religies naast of na elkaar. 

De Sheela-na-Gig 

Na ons bezoek aan de kathedraal ontdekten we deze Sheela in het Aartsbisschopsmuseum ernaast. Het is het originele beeldje. Een replica ervan is te vinden op de hoek van het zuidelijke transept, aan de buitenkant ervan. Op de foto  kun je haar onderscheiden door haar lichtere kleur. Zo valt ze niet over het hoofd te zien 😉.

Veel Sheela na Gighs stammen uit de Middeleeuwen of de vroeg-christelijke periode. Maar het is niet ondenkbaar dat ze uit een nog oudere periode komt. Ze staat voor bescherming, geluk en vruchtbaarheid. In de Middeleeuwen vond je haar op kerken boven de hoofdingang of bij ramen. Je kwam haar tegen op belangrijke plaatsen. Ze had een heilige en religieuze betekenis voor de Kelten. Ze was beschermend, had grote kracht en weerde ongeluk af.
Na de Reformatie was de Sheela verboden. Veel ervan werden vernietigd, of verborgen op een veilige plaats. Een groot aantal werd hergebruikt op kastelen. Maar je vindt haar ook bij bronnen, op graven en op staande stenen. Haar magische kracht is nog steeds aanwezig. Ze symboliseert de vrouwelijke, spirituele kracht.


De Sheela na Gigh in het museum


Een replica is te vinden op de hoek van het zuidertransept





Adressen

Lebuinuskerk: Grote Kerkhof 38, 7411 KV Deventer

Nidarosdom: Kongsgårdsgata 2, 7013 Trondheim, Noorwegen

Erkebispegården: Kongsgårdsgata 1B, 7013 Trondheim, Noorwegen

Noten

Deventer had als Hanzestad een handelsrelatie met Bergen. Daar werd de handel op stokvis gedreven. De handelaars werden de Bergenvaarders genoemd. Ze hadden een altaar in de Olavskapel. 

Trondheim is de derde grootste stad in Noorwegen. De stad ligt aan de monding van de rivier de Nidelva. Deze rivier loopt als een ring om het centrum van de binnenstad, dus de oude stad heen. 

Het oudste gedeelte van Trondheim ligt als een eiland tussen de armen van de rivier de Nidelva. De Kathedraal ligt aan de rand ervan, op de plaats waar koning Olav in 1030 werd begraven. De schrijn van Olav bevindt zich dus in deze kathedraal. Dit maakt de plaats tot het belangrijkste bedevaartsoord van de noordelijke landen. 

De kathedraal van Nidaros is de noordelijkst gelegen gotische Middeleeuwse kathedraal en Europa's belangrijkste pelgrimsdoel. De bouw ervan duurde van 1070 tot ongeveer 1300. Er komen er honderden pelgrims per jaar en van heinde en ver. In Oslo is een begin van het Olavspad in de oorspronkelijk oude stad. 

Bronnen

Boelke, Harald S, The Viking Serpent, 2007
Ekroll, Øystein,  Olavsrelikviar - myter og fakta, 2016
Ekroll, Øystein, Nidaros Cathedral, 2019
Sicking, Louis, De bijl van Sint Olav, 2021



Ekroll, Øystein,  Olavsrelikviar - myter og fakta, 2016, p. 247

De kaart laat zien hoe het heiligdom van Sint-Olav in de elfde eeuw door Nidaros/Trondheim werd verplaatst, van de Sint-Clemenskerk (1) naar de Sint-Olavskerk (2), naar de Sint-Mariakerk (3) voordat het zijn permanente onderkomen vond in de kathedraal van Christchurch (4), gebouwd boven de plaats van het graf van de heilige (vertaalde tekst onder de afbeelding).
Het lijkt erop dat er sprake is van een rechte lijn die de kerken met elkaar verbindt. Een energielijn?
 

Websites

Indruk van de schoonheid van de Nidarosdom of kathedraal

Op deze website kun je de plaats van de Sheela terugvinden. 

Op deze site zie je een aantal duidelijke afbeeldingen van Sint Olav met het gekroonde zeemonster onder zijn voeten. 

Resten van de Klemenskerk werden gevonden in een achtertuin in de Noorse stad Trondheim. Je kan de plaats waar de kerk gestaan heeft bezoeken. Het altaar is gereconstrueerd. De ronde stenen zijn de overblijfselen van de fundering van het eerste altaar in de Sint Klemenskerk waar de kist van Sint Olavs werd geplaatst toen hij werd geheiligd in 1031. De kerk was gebouwd door Olav Haraldsson als staafkerk gebouwd in 1015/1016. In de vroege twaalfde eeuw is de kerk vanwege rottende palen herbouwd en een meter opgeschoven. Het altaar is in deze kerk herbouwd (bron: informatiebord Klemenskerk). 
De bronnen van St. Olav lijken vooral spontaan te ontspringen. Ze hebben ook als gemeenschappelijk kenmerk dat ze zelden uitdrogen wanneer andere bronnen tijdens perioden van droogte droogvallen.
Het spontaan ontspringen zou ook gelden voor de bron bij de Nidaroskathedraal. 






Oosterbeek: een geheimzinnige put met een kogelpot

Net als ik bedenk dat er wel een eind in zicht is wat betreft kerken die de moeite waard zijn komt er een heel oude kerk op mijn pad. Voor de meesten is dit kerkje, aan de zuidzijde van Oosterbeek, van belang omdat hier in de Tweede Wereldoorlog hard gevochten is bij de slag om Arnhem. Voor mij ligt de nadruk op veel oudere tijden. Ik kreeg een berichtje over de energie daar, de reden om er te gaan kijken. In het berichtje staat dat hier met wichelroedes de energie kan worden gemeten. Dat ik nog niet gelijk in mijn schoenen stap komt omdat ik moet wachten op de openingstijden. De pot traceer ik meteen bij een eerste verkenning van het kerkje. Daaronder ligt een geheimzinnige put. Ze kwamen tevoorschijn bij de restauratie van het kerkje...

De kogelpot wordt bewaard in de nis

Een heel oude kerk

Het is een gegeven dat kerken op vanouds heilige plekken zijn gebouwd en deze kerk staat op een wel heel oude plek. Rond het jaar 900 moet hier al een zaalkerk hebben gestaan. Dat eerste kerkje was niet zo heel groot. Het was 7 bij 17 meter. Het is een pré-Romaanse kerk. Ouder kan het bijna niet...

Het kerkje was gebouwd van tufsteen en aan de oostzijde bevonden zich drie nissen of absiden aan de binnenzijde van de kerk. De buitenmuur is recht. Dit maakt het kerkje bijzonder in zijn soort. De vormen ervan zijn na de restauratie van de kerk in de vloer terug gebracht. In die drie nissen stonden de altaren, het linker-altaar was gewijd aan Maria, het middelste aan Sint Salvator en het rechter aan Petrus en Paulus. 

De kerk werd in de 13de eeuw aangepast en kreeg toen een Romaans koor van tufsteen met een half ronde absis. Weer twee eeuwen later werd het koor afgebroken en vervangen door een groter Gotisch koor van baksteen. De contouren van dat koor zijn achter de kerk nog zichtbaar. Twee in 1856 aangebouwde transepten zijn bij de laatste restauratie weer verwijderd. Wat we nu zien is de Romaanse kerk met de grondvormen van de drie oorspronkelijke absiden in de vloer gemarkeerd.


De drie ronde vormen van de nissen zijn bij de restauratie terug gebracht


Rood: het eerste zaalkerkje met links de drie halve nissen
De volgorde van de kleuren geven de verschillende bouwfasen aan

Naar binnen gluren

Aan de noordelijke kant is een hagioscoop aangebracht. Mensen die leden aan een besmettelijke ziekte konden op die manier een mis bijwonen vanaf de buitenkant van de kerk. Een soort covid-venster dus. Vanaf dit venster had je zich op het Maria altaar. 
Bij de deurposten zijn kervingen gevonden. Mensen verzamelden door te krassen zandsteen en namen dit mee. Ze gebruikten het als geneeskundig poeder. 


Balken voor de deuren                                        Hagisocoop

Het verhaal van de kogelpot en de veldput

De pot heb ik al getraceerd bij een eerste verkenning van het kerkje. Het verhaal van de put wordt me verteld door de heer Piet Bot, die als gastheer aanwezig is. Hij wijst me op een vierkante steen met een gat in het midden. Daaronder zijn de kogelpot en de veldput ontdekt tijdens de restauratie van de kerk (1946). 
De steen fungeerde als een soort deksel. Hij lag op een tufstenen ring, die rustte op de opening van de pot. De pot was aan de bovenkant open en had geen bodem. Hij werd goed beschermd door een laag mortel, aarde werk, kiezelstenen en stukjes dakpan. In de pot is 9e-eeuws aardewerk gevonden, terwijl de kerk dateert uit de 10de eeuw (gesticht tussen 950-975).

De kogelpot en de vierkante vloertegel met het gedichte gat 

Een wijdingspot 

Recht onder de pot werd een veldstenen putje ontdekt met keien tegen de wand. Het was ongeveer 80 cm diep en had een middellijn van 40 cm. Toen het putje gevonden werd was het gevuld met zand en afgesloten met een paar platte stenen. In het midden was een opening gespaard gebleven. De put had een beetje de vorm van een omgekeerde kegel. 

De pot met de put eronder is gevonden op gelijke of bijna gelijke hoogte van de vloer van de eerste zaalkerk. En wel exact op het snijpunt van de diagonalen ervan. Er lijkt dus bewust voor deze situering gekozen te zijn. Bij het wijden van de kerk heeft de bisschop een diagonaal kruis van as over de vloer gestrooid. Na de wijding is de as met water in de pot weggespoeld. Met dit ritueel stond de kerk op gewijde grond. De pot zou zo als wijdingspot gediend kunnen hebben. 

Het vreemde in dit geval is dat de kerk niet zo gesitueerd is, dat het altaar boven deze plek geplaatst kon worden. Op de plaats van het eerste kerkje bevinden de drie altaren zich in het oosten zoals gebruikelijk. Op de plaats van de pot met de put is geen altaar. Dat had je wel mogen verwachten. Ik weet niet of dat er ooit is geweest. Het wordt wel gezien als een heilige plek, een sacrarium. 

 Bron tekening: De Oude Kerk in Oosterbeek, Piet Bot p. 55
Met dank voor de toestemming 

Een doopplek op een landtong

De kerk is gebouwd op een (voormalige) smalle landtong ten noorden van de Rijn. De oude loop ervan  heet nu de Leigraaf. We moeten een eindje rijden en hebben het gevoel dat het dorpje achter ons ligt als we de kerk in zicht krijgen. Die zal ooit in het middelpunt gelegen hebben. 
Het was Willibrord (658 - 739) die de kerstening van Gelderland op zijn naam heeft staan. Er moet sprake geweest zijn van een doorwaadbare plaats in een nabijgelegen bocht van de Rijn (Leloux en Meyer). De kerk is opvallend dicht bij de oude loop van de rivier gebouwd. De grond ten noorden van de kerk was moerassig, mogelijk bevond zich daar een vorkje van de Rijn. Wellen en zuiver beekwater konden gebruikt worden voor de doop. 

Een voorchristelijke heilige plek

De hypothese is de volgende: De bouwers van de kerk troffen naar alle waarschijnlijkheid een overblijfsel aan van een voorchristelijke heilige plek (Bot, p. 14). Een put, die mogelijk afgesloten was met de vierkante steen met het gat. Op die voorchristelijke plek is dan de kerk gebouwd. 
Er zijn (op die plek?) paalgaten aangetroffen, maar die kunnen niet herleid worden tot een kapel. Kan je die paalgaten tot 'overblijfsel' rekenen? Of vonden de bouwers alleen de afgesloten put met de steen op hun pad? Stond er misschien een boom bij de put of vonden ze houten hutjes in de nabijheid? 

Als het inderdaad gaat om een voorchristelijke plek lijkt de optie van een doopbron naar de achtergrond te verdwijnen. Hebben we het hier over een en dezelfde bron of put? Je zou verwachten dat Willibrord de put gekerstend in dat geval zou hebben. Maar over een gekerstende bron of put zou je zonder problemen een kerk kunnen bouwen...
Even voor de goede orde: de put heeft niet gediend als doopbron in de kerk voor zover we weten.

Dat archeologisch verslag gooit roet in het eten

Tijdens de restauratie is archeologisch onderzoek gedaan door P. Glazema. Hij gaat ervan uit dat de put uit een voorchristelijke periode dateert. Daarbij wordt gedacht aan de vijfde of zesde eeuw. (Toen was Willibrord nog niet in beeld). Hij sluit niet uit dat de vierkante steen met het gat aanvankelijk gediend heeft voor het afdekken van de veldput . 
De pot is van latere datum. Er wordt hier gedacht aan de achtste of negende eeuw. Het kerkje is met het middelpunt boven de put gebouwd. Dat staaft het gegeven dat oude kerken gebouwd werden op voorchristelijke heilige plaatsen. En het geeft aan dat de bouwmeesters zich hier bewust van waren.

Maar: De pot was gevat in een gemiddeld 10 cm dikke beschermingslaag. Er zat weliswaar een gat in de bodem van de pot maar de mortelmantel was onder de pot gesloten. Mogelijk was dat gat erin gemaakt om het wegsijpelen van het wijwater te versnellen. 'Communicatie tussen het veldstenen putje onder de pot en de pot zelf was er echter niet. De mortelmantel was onder de pot gesloten'. Het idee dat het wijwater via de pot in de put terecht is gekomen kunnen we dan afstrepen. 
En: 'Eveneens ontbraken indicaties voor de hypothese, dat het putje aangebracht was boven een bron'.

De opties verkennen

Als er geen sprake kon zijn van een bron, kun je dan denken aan een reliek-put? Er zijn geen relieken in de put terug gevonden. Deze optie kunnen we dan wel uitsluiten. 

Ik ga het er toch op wagen. Is het mogelijk dat we hier te maken hebben met een vereringsplek voor de lentegodin Ostara? Oosterbeek heette in 834 Ostarbac en rond de tiende eeuw Ostarbeke. Je kan met de oude namen twee kanten uit. Met andere woorden: werd deze godin hier vereerd? 
Leuk om te lezen is dat er in Oosterhout in het verleden een openluchtvoorstelling is opgevoerd over Ostara in Ostrabeke. 
De reden waarom ik hier stil bij sta is het ontbreken van een houten voorganger. In de gevonden paalgaten is geen patroon herkenbaar. Zelfs niet van een kapel aldus de deskundigen. Hoorden ze heel misschien bij een heiligdom van Ostara?

En misschien ook lekker een beetje eigenwijs: zou het echt geen overblijfsel van een voorchristelijke bron kunnen zijn? Als Willibrord nou eens degene was die een overblijfsel aantrof van een voorchristelijke heilige plek? Dan zou het verhaal een stuk logischer worden. Hij heeft een aantal gekerstende putten op zijn naam staan. Een voorbeeld daarvan is de gekerstende bron in Aldeneik, waar een klooster bij werd geplaatst. 


Aldeneik: Een Wodanbron  gekerstend door Willibrord
De put zou uit veldkeien zijn opgebouwd
Bron foto links:  Harlindis en Relindis nr. 5, Maaseik 2022  
Foto rechts: situatie oktober 2022

Energie

De kerk is niet zuiver oost-west uitgelijnd. Er schijnt een afwijking te zijn van zo'n 20 graden naar het noord-oosten. Dat kan te maken hebben met energielijnen of onderaardse waterlopen. Energie volgt zijn eigen weg...
Zeker is dat het altaar niet op het oudere heiligdom is geplaatst. Kon de kerk vanwege de grondsituatie niet een stukje opgeschoven worden naar het westen? Dat is niet ondenkbaar. 

Aan gastvrouw Marion Gerritsen vertel ik dat ik gehoord heb dat er wichelroedes in deze kerk gebruikt worden om de energie te meten. Enthousiast vertelt ze over haar ervaringen die gedeeld worden door andere bezoekers. Zo is er bij de plaats waar de nissen zich hebben bevonden een duidelijke uitslag waar te nemen. En bij de eerste banken aan de noordzijde slaat een van de roedes uit richting raam. Zelf gebruik ik de wichelroedes en meet daarna de punten ook na op mijn eigen manier. 
Op de plaats van de vierkante tegel ervaar ik duidelijk een doorstromende energie. Datzelfde merk ik op als ik buiten achter de kerk bij het koor sta. Pas later realiseer ik me dat ik op de plaats sta waar het hoofdaltaar van de Gotische kerk zich bevond. 

Zelf voelen en beleven is mijn idee. Niet alles wat een ander voelt geldt ook voor jou. Voor mij is duidelijk dat dit een eeuwenoude plek is met een energetische uitstraling. En voor jou?



Een energielijn

Oosterbeek ligt op een energielijn die over de Utrechtse heuvelrug loopt. De steden die genoemd worden zijn Bilthoven, Zeist, Driebergen, Doorn, Maarn, Darthuizen, Leersum, Rhenen. De lijn loopt door naar Gelderland en hier worden de plaatsen Wageningen, Renkum, Heelsum, Doorwerth, Wolfheze en Oosterbeek genoemd (Uyldert, p. 227). 




Adres

Benedendorpsweg 134, 6862 WP Oosterbeek
De kerk was van 1 mei tot 1 oktober geopend op woensdagmiddag, donderdagmiddag en zondagmiddag van 13:00 tot 16:00. Kijk op de website voor informatie over 2023. 

De slag om Arnhem

In september 1944 was de kerk voor de Geallieerden een van de laatste steunpunten voordat ze zich terugtrokken over de Rijn. De kerk raakte zwaar beschadigd tijdens de slag om Arnhem. De kerk is in 1946 gerestaureerd. Daarbij werd de steen met de pot en de put eronder ontdekt. Na de restauratie werd de kerk in 1949 weer in gebruik genomen. 

Aan de rand van de contouren van het Gotische koor is een monument opgericht voor de gevallenen. Bij de oude linde staat een apart bordje met de namen van vier soldaten die hier omgekomen zijn. 


Monumenten bij de contouren van het Gotisch koor en de lindeboom


De oude Lindeboom zal al meer dan 300 jaar oud zijn

Bronnen

Bot, Piet, De Oude Kerk in Oosterbeek, 2022.
Deijk, Ada van, Romaans Nederland, 1994, p. 285
Glazema, Dr. P, Bulletin KNOB Jaargang 2, Zesde serie, Leiden april 1949
Oudheidkundige opgravingen in de Nederlands Hervormde Kerk te Oosterbeek (Gld.).  
(p.50 van het PDF document).
Leloux, H.J. en Meyer, C: Het kasboek van de kerkmeesters van Oosterbeek van ca 1600-1650,
Renkumse Historische Reeks 3, 1990, p. 3-12
Schuyf, Judith, Heidense heiligdommen, 2019, p. 170 (n.b.: put ligt niet onder hoofdaltaar).
Uyldert, Mellie, Het Zonnejaar, 1981, p. 227

Websites

Korte geschiedenis, plattegrond kerk en foto verwoeste kerk.

Oosterbeek (Gelderland) heette in 834 na nul Ostarbac en rond de tiende eeuw Ostarbeke. 
Zou er ook nog een verband kunnen zijn met de godin Ostara? 

Ineke Bergman: Ostara was een Germaanse en Saksische lentegodin. Bij ons zou haar naam verbonden zijn met het Gelderse Oosterhout en Oosterbeek en met de Isterberg net over de grens bij Oldenzaal. 

Openluchtspel Ostara van Ostrabeke. Voor een foto scroll naar beneden. 







Deventer: een bron in de crypte en opnieuw Groene Mannen

De Lebuïnuskerk in Deventer is gebouwd op een krachtplaats. Op mijn lijstje staan de bron in de crypte en de oude vloer in het hoogkoor. De bron bevindt zich tussen bijzondere zuilen. De vloer in het koor kenmerkt zich door de kleuren van de drievoudige godin. En we ontdekken ook hier Groene Mannen in en buiten de kerk. Er bevindt zich zelfs een Groene Vrouw te midden van het Manvolk.  Genoeg om er een kijkje te gaan nemen...

De bron in de crypte

De bron ligt in de crypte onder het verhoogde koor en staat in verbinding met de IJssel. Dat betekent dat hij met hoog water kan overlopen. Dick van den Dool noemt het een watercrypte. Op het moment dat de bodem van de crypte onder water stond mochten de 'gewone' gelovigen in deze crypte komen om zich te laten reinigen door het heilige water (Op zoek naar de draak in Limburg, p. 63). Ze liepen door de crypte van het noorden naar het zuiden. De gang tussen de zuilen was voorbestemd voor de geestelijken. De ingang  in het noorden is er nog steeds. Van de ingang (of in dit geval uitgang) in het zuiden zijn alleen de onderste treden nog bewaard gebleven. De rest is dichtgemaakt.  In het boek vind je meer details over vormen en getallen. 
Wat voor mij belangrijk is, is dat Dick schrijft dat de waterput op een waterlopenkruispunt is georiënteerd. De golfpatronen op de pilaren zouden waterstromen kunnen symboliseren, maar daarover later. Eerst terug naar de bron. Want wat was er eerder? De kerk of de bron? Het ziet er naar uit dat de bron zich oorspronkelijk buiten de kerk bevond. Maar dan niet buiten deze kerk, maar op korte afstand van de kapittelkerk die bij het klooster hoorde. De informatie is nieuw voor mij, maar verrast me eigenlijk niet...


De crypte met de bron, omringd door zes bewerkte zuilen

Een gekerstende bron

Uit verschillende bronnen komt naar voren dat het hier gaat om een heilige bron, die al aanwezig was voordat de eerste kerk werd gebouwd. Dat lijkt me trouwens heel aannemelijk. Enerzijds omdat  Lebuïnus eerder in Wilp een kerkje bij een bron heeft gesticht. Anderzijds omdat het de gewoonte was om kerken te stichten op of bij voorchristelijke heilige plaatsen.
Ik ga op zoek naar het Overijselsch Sagenboek waarin een legende zou staan over de heilige bron. Ik  wil graag de hele legende lezen maar meer dan ik al weet staat er niet in. Dat is dan wel weer jammer. Ik citeer: "Daar predikte hij in Deventer en stichtte er een kerk op de plek, waar een der heidenen heilige bron uit den grond welde, die nu nog in de crypta der St. Lebuïnus te zien is" (p. 130). Hier kom ik dus niet echt mee verder. 

In een blog over Deventer van Webcastle is een tekening gepubliceerd van de oude Bisschopshof die vlakbij de kerk gelegen moet hebben. Die tekening intrigeert me omdat de bron zich op dit plaatje buiten de kloosterkerk bevindt en de Lebuïnuskerk nog gebouwd moet worden. Mijn vermoeden over de bouw van de kerk bij een bestaande heilige bron wordt hier door versterkt. 
Uit archeologisch onderzoek komt naar voren dat de Lebuïnuskerk in zijn totale omvang 'gelijk opgemetseld' moet zijn. De voorganger ervan kan dan niet op dezelfde plaats gelegen zal hebben. De meest logische conclusie is dan dat het gaat om de eerste stenen (kapittel)kerk die ernaast gelegen moet hebben (Mekking).

Het is een beetje ingewikkeld verhaal maar als de Lebuïnuskerk gebouwd is naast zijn voorganger, zoals uit sporenonderzoek naar voren komt, heeft de bron zich naast de kapittelkerk bevonden en krijg je een vergelijkbare situatie als in Wilp. In dat geval zal de bron gekerstend zijn als doopbron.
Dat de bron op een krachtige energieplek staat is voor mij voelbaar als ik een tijd in de crypte doorbreng. Was dit ooit de meest heilige plek van de stad?


Reconstructie Bisschopshof ca 1000  Tekening Drs. T.A. Spitzers, p. 22
uit Mekking, Aart J.J. De Grote of Lebuinuskerk te Deventer, 1992
Samengevoegd met uitsnede kaart Google maps Deventer

Zes zuilen en hun symboliek

De zuilen in de crypte hebben twee aan twee dezelfde patronen. Vier ervan hebben spiralende of golvende motieven. Er zijn 'tegengestelde' stromen op de pilaren aangebracht. Twee aan twee, linksom en rechtsom. Je zou het in het kader van de put kunnen duiden als waterstromen. Misschien geven ze ook op- en neergaande energiestromen weer. In het paar geschubde zuilen zie ik geen verschil. Ik kan ook het motief niet plaatsen.
De bron ligt niet helemaal in het midden van de crypte. Op de vier pilaren er rond heen zijn engelenfiguren geschilderd. Ze dragen voorwerpen die te maken hebben met de Lijdenstijd. 
De ruimte van de crypte werd in een bepaalde periode gezien als het heilige graf. Dat moet in de tijd geweest zijn dat het er donkerder was dan nu. In die zin heb ik niet het gevoel dat ik me in een crypte bevind. 



De pilaren rond de bron met de engelen 

Aan weerszijden van het koor bevonden zich twee zijkapellen. In het noorden de Sint Olavskapel, in het zuiden de Mariakapel. Vanuit de zijkapellen kon je de crypte bereiken. Dat was nog in de Romaanse versie. De Olavskapel is afgebroken voor de vergroting van de kooromgang. De heilige koning kijkt nu vanaf de gewelven op ons neer. Wel op dezelfde plaats, dat dan wel weer 😉.


De contouren van de voormalige Olavskapel


 De heilige Olav op het gewelf

Het koor

In het koor is een heel oude tegelvloer bewaard gebleven. Er zijn patronen in aangebracht en er is gewerkt met verschillende kleuren. Het zijn de kleuren van de drievoudige godin: rood, wit en zwart. De patronen zijn geometrisch van vorm. De vloer voor het hoogaltaar is grotendeels weggesleten.


De oude tegelvloer van het hoogkoor


De kleuren van de drievoudige godin en geometrische patronen

Op jacht naar de Groene Man

In de kerk zijn op verschillende plaatsen afbeeldingen te vinden van de Groene Man. Je weet wel, die koppen met takjes uit hun mond of oren, wijzend op de vruchtbaarheid van de aarde?
Ze zijn voornamelijk terug te vinden in de gewelven, dus je ziet ze snel over het hoofd. De informatie kom ik tegen als ik zit te surfen op internet. Het boekje vond ik bij de VVV in Deventer.
Twee van de mannen in de Magistraatskapel wijken een beetje af. Ze worden meer gezien als Wildemannen. Ze zijn geschilderd met dezelfde symboliek van bladeren en takken. 


Afbeelding van het hoofd van Christus 


Groene Man bij het kleine orgel


Wildeman in de Magistraatskapel

Ook buitenom aan de zuidzijde van de kerk zijn een paar koppen te vinden


Koppen bij de rode deur aan de zuidkant


Groene Man en Groene Vrouw meer naar boven



Adres

Lebuïniskerk: Grote Kerkhof 38, 7411 KV Deventer
Mariakerk: Nieuwe Markt 35 7411 PC Deventer Nederland

De bron in de crypte

Geysen gaat ervan dat er in België en Nederland een groot aantal kerken en kapellen op een heidense  bron is gebouwd. Als een van de voorbeelden noemt hij de Lebuïnuskerk. De bronnen werden  omgevormd tot een doopput. Gezien de veronderstelling dat de put oorspronkelijk buiten de eerste kerk lag zal dat hier het geval zijn en werd de heilige bron gekerstend tot doopput. 

Schuyf daarentegen vindt de associatie met doopbronnen minder waarschijnlijk, omdat deze zich meestal onder het hoofdaltaar bevindt en omdat de rituelen van de doop bij de ingang van de kerk plaatsvonden. Dat is zeker juist, maar gold dan in de vernieuwd situatie, waarbij de bron zich in de crypte bevond. Zij associeert de bronnen eerder met de dodencultus en het Paasgebeuren. 

Kerken op een rijtje en een reconstructie n.a.v. onderzoek (Mekking p.13 e.v.)

Lebuinus was een Engelse missionaris die kort na 772 de IJssel overstak met het doel de Saksen te bekeren. Hij bouwde in 768 een houten kerkje op een rivierduin bij de nederzetting Deventer aan een natuurlijke haven. Dat kerkje werd een paar jaar later door brand verwoest en herbouwd. In dat kerkje is Lebuïnus begraven. Ook het tweede kerkje werd door de heidenen verwoest.
Een derde houten kerkje werd in 775 gebouwd door Liudger, een opvolger van Lebuïnus. 
Dat kerkje heeft er zeker tot 849 gestaan. Van alle drie de kerkjes zijn geen sporen terug gevonden. 

Het wordt niet uitgesloten dat het graf van Lebuïnus zich buiten de omwalling bevond, in de buurt van de Assenstraat. De eerste stenen kerk die bisschop Balderik liet bouwen moet dan de Kapittelkerk geweest zijn die bij het klooster hoorde. Zie kaartje boven. Mogelijk zijn de relieken van Lebuïnus overgeplaatst naar deze kapittelkerk. 
De kerk die Bernoldus liet bouwen, de Lebuïnuskerk dus, zou in zijn totale omvang gelijk opgemetseld zijn. De voorganger kan dan niet op dezelfde plaats gelegen zal hebben. 
De oude kapittelkerk zou in dat geval niet afgebroken hoeven te zijn tijdens de bouw van de Bernolduskerk.
Binnen zijn nog delen zichtbaar van de Romaanse Basiliek. Het belangrijkste restant is de crypte. 
De eerste kerk was gewijd aan Lebuïnus en Maria. In de 13de eeuw werd er een aparte kerk gebouwd die aan Maria was gewijd. Lebuïnus werd de enige patroonheilige van de grote kerk. De Mariakerk werd gebouwd in het verlengde van de Lebuïnuskerk, maar raakte al snel buiten gebruik. 




Het voormalige schip van de Mariakerk
De Mariakerk werd tegen de Lebuinuskerk aangebouwd. 

Gerelateerde blogs

In Deventer aangekomen lopen we als eerste tegen de Bergkerk aan. Letterlijk, want deze kerk staat op een heuvel. Ik heb er over gelezen, maar hij staat niet op mijn lijstje. Natuurlijk kan ik de verleiding niet weerstaan om er naar binnen te gaan. De kerk is gewijd aan Sint Nicolaas maar door de bevolking omgedoopt tot Bergkerk. Je moet ook even klimmen om de ingang te bereiken. Ik laat me verrassen door het onverwachte bezoek en op mijn lijstje of niet, ik ga de andere dag nog een keer terug...

Je kan Deventer op twee manieren linken aan Noorwegen en in het bijzonder aan Sint Olav. Olav de Heilige was een Vikingkoning die Noorwegen gekerstend heeft. In de Lebuïnuskerk was een kapel aan hem gewijd. Na zijn dood op het slagveld wordt de Noorse koning in allerijl begraven aan de rand van de rivier in Nidaros (het huidige Trondheim). Na een jaar en vijf dagen wordt de kist opgegraven en geopend. Er gebeuren wonderen en Olav wordt heilig verklaard. Bij zijn graf ontspringt een bron en boven zijn graf wordt de Nidaroskathedraal gebouwd. De laatste aartsbisschop vlucht met de schatten van deze kathedraal naar Deventer. Om ze in veiligheid te brengen. En ik maak mijn droomreis naar Nidaros...


Bronnen

Expeditiekaart Ontdek de Lebuinuskerk
Dijk, Ada van, Romaans Nederland, z.j., p. 47-50
Dool, Dick van den, Op zoek naar de draak in Limburg, 1998, p. 57-62
Dool, Dick van den, Magie langs de IJssel, 2007, p. 52-54
Geysen, Cois, De oude wijsheid, 2008, p.29
Gooijer, Cees de, Gids voor Groene Mannen in Deventer, 2012, p. 44-47, 50-51
Mekking, Aart J.J. De Grote of Lebuinuskerk te Deventer, 1992 
Schuyf, Judith, Heidense heiligdommen, 2019, p. 171
Sinninghe, J.R.W, Overijselsch Sagenboek, 1936, p. 130
Stenvert, Ronald, De grote of Lebuïnuskerk in Deventer, 1984

Websites

Hier lees je meer over Lebuïnus. Hij was een Engelse monnik en Lebuïnus was zijn Latijnse naam. In 768 bouwde hij een klein houten kerkje waarschijnlijk op de plaats van de huidige Lebuïnuskerk. 

De Mariakerk maakte vanaf de 13de eeuw deel uit van de toen gebouwde Maria- en Lebuïnusbasiliek. De Lebuïnuskerk was een kapittelkerk. De Mariakerk was een parochiekerk. Na afsplitsing in de 16de eeuw is er vlakbij de Lebuïnuskerk een aparte Mariakerk gebouwd. Vanuit de noorderzijbeuk van de Lebuïnuskerk bereikte je via een doorgang de zuiderbeuk van de Mariakerk. Deze doorgang is sinds 1994 weer geopend.  Al vanaf 1591 werd de Mariakerk niet meer als kerk gebruikt. De zuiderzijbeuk is van de sloop gered en wordt nu beheerd door de Stichting Mariakerk.

Op deze sites meer over de achtergrond van de Groene Man.
Op de site van Abe de Verteller staat een opsomming van Groene Mannen in andere steden. 

In dit blog vind ik aanwijzingen over de plaats waar de put oorspronkelijk gelegen moet hebben. Het plaatje komt uit het boek van Mekking (zie bronnen).

Lebuïnus bouwt een kerkje in Wilp. De betekenis van Wilp (Huilpa) is bron.