De terp van Hegebeintum: energie op de top

Via het lange kerkpad lopen we naar boven. De kerk van Hogebeintum staat op de hoogste terp van Friesland. Even heb ik het gevoel dat ik in een museum terecht ben gekomen. Aan de wanden hangen zestien indrukwekkende rouwborden. Maar het allerbelangrijkste voor mij is de energie die ik daar ervaar...

Een Romaanse kerk van tufsteen

De kerk dateert uit het begin van de twaalfde eeuw. Van binnen is het een juweeltje. Boven de preekstoel is een deel van een middeleeuws fresco bewaard gebleven. Als je dat niet weet loop je eraan voorbij. Op de foto van het overzicht van de kerk zijn ze zichtbaar. Het gaat om een voorstelling van Christus die door engelen omringd wordt (1). Omdat ik niet naar boven gekeken heb, heb ik ze gemist...

Na het bezoek blijven er nog een paar raadsels over. De kerk lijkt geen eigen naam te hebben en ik lees niets over een houten voorganger op de terp. Is de kerk op deze al voor de kerstening bewoonde terp dan niet gebouwd op een voorchristelijke heilige plaats? 

Al lezend lost het raadsel zich stukje bij beetje op. De kerk is gebouwd als dochterkerk van de Sint Martinuskerk in Ferwert (2). Dat ligt er niet zover vandaan. De eigen kerk op de terp is in de twaalfde eeuw gebouwd. De gedachte is dat de bewoners van de terp voor die tijd 'gekerkt' hebben in Ferwert. Daarmee kan de houten voorganger van mijn vragenlijstje geschrapt worden. 

Ik kom erachter dat Hegebeintum vermoedelijk tot de Middeleeuwen een agrarische nederzetting is  geweest. Het wordt genoemd in de oudste goederenlijsten van het Bonifatiusklooster te Fulda (3).
Het plaatje dat ik voor me zie verandert in een terp met wat boerderijen en een waterbron op het middelpunt ervan. Op zo'n plek werd dan later vaak de kerk gebouwd. Dat klopt dan wel weer (4).
Is die oorspronkelijke waterput dan misschien de onderliggende oorzaak van de energie die ik in de kerk ervaar? 


De kerk van Hegebeintum

Een zijsprongetje naar een Friese god(in)

Hegebeintum wordt genoemd als uithof van het klooster Bethanië dat bij Ferwert lag. In de bronnen wordt vaak een dubbele naam gebruikt: Het klooster Bethanië / Foswerd. 
Die dubbele naam intrigeert me. Lag het klooster op een terp met de naam Foswerd? Daar ziet het wel naar uit. Op de website van Ferwert Online staat de volgende zin: 'Evenals de genoemde states zal ook Klooster Bethanië, gebouwd vóór het jaar 1200 op de Foswerter terp, een groot gebouw geweest zijn' (5). Dan snap ik ook waarom de dubbele naam steeds terugkomt. En waarom een christelijk klooster in één naam genoemd wordt met een god of godin uit de voorchristelijke tijd: Fosta, Fostere, Fostara. Werd heeft de betekenis van 'wierd' of 'terp'. Wie zou er op die terp vereerd zijn, de god of de godin? 😉.

Bijzondere rouwborden

De aanwezigheid van deze rouwborden geeft de kerk een bijzondere sfeer. Het zijn er zestien. Ze werden op tijd gered toen bekend werd dat de Fransen die wilden vernietigen. De eigenaren hebben de borden tijdig uit de kerk gehaald en ze veilig bewaard. Met de rouwborden hebben de bewoners van de  adellijke familie van de Harstastate hun stempel gedrukt op de inrichting van de kerk (6)

Rouwborden aan de wand en de muurschildering boven de preekstoel

Een gevleugelde zandloper

Op de borden staan een aantal symbolen die door onze gastheer uitgelegd worden. Symbolen die je minder makkelijk herkent als je de betekenis niet kent. Zo is er de gevleugelde zandloper. Nou zal de betekenis van de zandloper voor iedereen duidelijk zijn. 
Maar als je goed kijkt (en dat is niet mijn sterkste kant, dus informatie helpt me altijd een handje) ontdek je dat de vleugels aan beide kanten van de zandloper verschillen. Ze staan voor het verschil tussen dag en nacht. Het zijn een duivenvleugel en een adelaarsvleugel. Of het nou dag of nacht is, het leven vervliegt. 
Op het laatste bord aan de noordelijke muur is ook een zandloper met twee vleugels te vinden. Dat bord staat hieronder afgebeeld. Steensma geeft hier de betekenis van een vogel en een vleermuis (p. 47). 
Als ik zelf moet kiezen ga ik voor de duif en de adelaar. Dat zijn twee dieren die in de Bijbelse betekenis een goede naam hebben. En we zijn tenslotte in een kerk...


De gevleugelde zandlopers
De welgeboren Juffer

Een van de 16 rouwborden springt er uit door de tekst. Het is het gedenkbord van Sofia Lucretia Bartolds van Nijsten (7). Ze is 91 jaar oud geworden. De titel 'welgeboren juffer' geeft aan dat ze ongetrouwd gebleven is. De twee parels op het kroontje vertellen hetzelfde verhaal. Je kan dat ook zien aan het familiewapen, dat ongewijzigd is gebleven. Het wordt niet gedeeld met een ander geslacht.
Sofia is de laatste van negentien volle broers en zussen en toch sterft met haar de familietak uit. Dat kun je zien aan de twee afgebroken takken boven het wapen. Ze is gestorven op 5 augustus 1761. 

Haar rouwbord is het tweede van links aan de noordermuur. Helemaal links hangt het rouwbord van een van haar zussen: De welgeboren juffer Johanna Maria van Nijsten. 
Ook zij was ongehuwd, en heeft twee pareltjes op het kroontje. Het familiewapen is hetzelfde. Alleen zijn bij haar de takken nog niet afgebroken. Zij overleed in 1748.


Links: De laatste telg Sofia Lucretia Bartolds van Nijsten 
Rechts: De welgebooren juffer Johanna Maria van Nijsten

Beitske, de boomkist vrouw 

Je zal maar tijdens het afgraven van de terp een oude bewoonster tegenkomen. Ze is in 1905 gevonden in een uitgeholde eik met een kralenketting om. Die bestond uit 35 glazen kralen, 2 barnsteentjes en 121 parelmoerkralen. Ze stamt uit de zevende eeuw na Christus. 
Ze hebben haar een naam gegeven en een gezichtsreconstructie gemaakt met behulp van de schedel. Zo krijgen we een beetje een idee van hoe ze er uit heeft gezien. Ze zal tussen de 40 en 50 jaar oud geweest zijn en ongeveer 1 meter 60 lang. 
Niet iedereen werd begraven met een halsketting om en er waren niet veel bomen in de omgeving van de terp. Te midden van andere graven vormde ze daarmee een uitzondering. Het vermoeden is dat ze niet de eerste de beste was. 

Beitske is te zien in het Fries Museum in Leeuwarden. Daar zijn ook andere vondsten uit de terp tentoongesteld. Daarover meer onder de streep. 


Zo moet Beitske eruit hebben gezien                          Het boomkistgraf uit de zevende eeuw

Energie

De ingang van de kerk is aan de noordkant. Als ik ter hoogte van deze ingang in het middenpad sta te praten met onze gastheer, ervaar ik een enorme energie. Die is er in de rest van de kerk ook wel, maar het sterkste punt ligt voor mij daar waar ik binnenkom. 
Door de kerk loopt een energielijn vanaf de toren. Die wordt doorkruist door een energielijn in de richting noord-zuid ter hoogte van de ingang. De lengtelijn vanaf de toren loopt een beetje schuin door de kerk. In het koor ligt een krachtcentrum, evenals in de toren. 
De waarneming van de schuine lijn vind ik terug op de site over bronnen en krachtplaatsen in Nederland en België (zie link bij websites).
Het is mijn persoonlijke ervaring, dus het kan voor iedereen anders zijn. Bij het achteraf meten van de sterkte van het krachtcentrum lijkt de energie zich te verspreiden tot de rondweg onder aan de terp (zie kaart hieronder). Als dat de oorspronkelijke ringweg rond de terp is, dan kan het bijna niet anders zijn dan een zorgvuldig uitgekozen (cultus)plaats. Voor mij was dit bezoek heel verrassend 😉. 





Met dank aan de ontvangst en uitleg van onze gastheer Klaas Andringa


Adres

Kennis- en Ynformaasjesintrum Terp Hegebeintum: Pypkedyk 4, 9173 GC Hegebeintum
Op het moment van ons bezoek was het gesloten vanwege een verbouwing. 
De kerk boven op de terp kan niet missen.
Hogebeintum ligt ten oosten van Ferwert en ten westen van Dokkum.

Twee terpen 

De oude naam van Hegebeintum was Westerbeintum omdat ten oosten ervan nog een nederzetting Oosterbeintum heeft gelegen. Daar werd in 500 BCE al akkerbouw bedreven. Van dit dorpje rest nog 1 boerderij. Ook Oosterbeintum was gelegen op een terp. De naam Westerbeintum is later veranderd in Hegebeintum. 
In 1481 duikt de naam Hegha beyntem op. De naam is niet zo moeilijk te verklaren: de betekenis van heem is woonplaats en bint wijst op buntgras. 

Een terp met schatten

De terp van Hegebeintum is de hoogste van Friesland, Nederland en Noord-Duitsland en kan bogen op een lange bewoningsgeschiedenis. De terp is voor een groot deel afgegraven. Het deel rond de kerk is bewaard gebleven. 

Bron: https://hegebeintum.info/historie

Wat duidelijk wordt is dat er op de terpen niet alleen hardwerkende boeren leefden, maar dat er ook rijkdom was. 'In de terp van Wijnaldum is een prachtige fibula gevonden, een mantelspeld, opgebouwd van goud en zilver. Dat zou erop kunnen wijzen dat daar ooit een koning heeft gewoond. Maar het bewijs daarvan is nog nooit gevonden' (Fryske Canon).

Bij de afgraving in 1904 is een groot aantal voorwerpen aangetroffen. Een aantal daarvan kun je terug vinden in het Archeologisch Steunpunt onderaan de terp. Dat was tijdens ons bezoek gesloten vanwege een verbouwing. Maar in het Fries Museum kwamen we er ook een aantal tegen. Een van de mooiste vondsten is een mantelspeld uit de zevende eeuw. Die lijkt wel op de mantelspeld die in Wijnaldum gevonden is. De vondsten geven ook een tijdsbeeld van het begin van de terp. Die ligt zo rond de vijfde eeuw voor Christus. 

De fibula die gevonden is in Hegebeintum dateert uit het tijd 620-640. Zie foto rechts onder. De speld is is van verguld zilver en gedecoreerd met spiraalmotieven. Aan de bovenkant zou je een gestileerd hoofd kunnen herkennen. De genoemde gestileerde dierlijke figuren op de hoofd-en voetplaat herken ik niet zo een, twee, drie. Een duidelijke afbeelding is te vinden op deze archeologiesite


 Links: Halsring 600-0 BCE  Midden: Scherven Romeinse tijd
Rechts: Mantelspeld (fibula), kralenketting en ringen (Fries Museum)

Grafvelden

Aan de rand van de terp of nabij de voet ervan zijn grafvelden gevonden. Er zijn zowel rijen met urnen als grafvelden die gebruikt zijn voor begraven. De urnenrijen liggen in de richting noord-zuid. De graven liggen in de richting oost-west. Die richtingen hebben te maken met de heersende religie. In het noorden werden de goden van de Germanen gedacht. Het oosten was belangrijk voor de christelijke religie. Aan de hand van vondsten zal het grafveld gebruikt zijn van 450 tot 650. Het heeft dus geen rol gespeeld in de tijd van de kerstening. Dat grafveld dateert dus van eeuwen eerder dan de bouw van de kerk. 

Noten

(1) Vermoedelijk elfde eeuws fragment van een schildering op de zuidmuur, hoog boven de kansel. van Deijk: Christus door engelen omringd. De schildering bevindt zich boven de preekstoel. De tekening van de gezichten duidt op een vroeg ontstaan. Ook de kleding duidt daarop: versierd met geborduurde randen. Mogelijk duidt de aanwezigheid ervan in de kerk op een relatie met het klooster Foswerd. Dat had een uithof in Hegebeintum (zie verder noot 5). 
(2) De kerk van Ferwert is één van de oudste kerken van Friesland, gesticht voor het jaar 1000. Een z.g. oerkerk dus. Er zijn aanwijzingen dat de bekende missionaris Liudger die rond 780/790 in Oostergo verkeerde, de kerk in Ferwert zou hebben gesticht (bron). 
Op grond van het gebruik van de uit het Eifelgebergte (in Duitsland) afkomstige tufsteen dateert men de kerk van Hogebeintum uit de 12de eeuw (bron).
(3) Deze lijsten dateren uit de goederenlijst van tweede helft van de 8ste eeuw met de naam 'Bintheim’
(4) Vroeger was op die plaats vaak een uitgegraven waterkom of put, waar de mensen drinkwater konden halen. Door de putten af te sluiten konden ze voorkomen dat het door de wind vermeng werd met zout. Later werd op die plaats de kerken gebouwd.
(5) Het verhaal dat er eerder een klooster Foswerd op Ameland heeft gestaan is achterhaald. Wel heeft Foswerd omvangrijke goederen en rechten gehad op Ameland. 
Het Benedictijner klooster Bethanië was gewijd aan St. Jan de Doper. 
Er zijn aanwijzingen dat in Hogebeintum een uithof van het klooster Foswerd (ten zuiden van Ferwert) gevestigd was. Dit benedictijnerklooster had in 1511 en 1540 veel land in en rond Hogebeintum in bezit (bron). 
(6)  De collectie rouwborden is gewijd aan de vroegere bewoners van de nabij gelegen Harsta State. De borden waren bedoeld om de herinnering aan een adellijk persoon in ere te houden. Ze dateren van 1689 tot 1906 en zijn in de loop van de tijd meer en meer versierd. 
(7) De welgeboren juffer Sophia Lucretia van Nijsten aetatis 91 jaaren en zes maanden sijnde geweest de laatste van negentien volle broeders en susters en de laaste van het geslaght van de naam van Nijsten. Obiit den V augusti MDCCLXI

Gerelateerde blogs


Bronnen

Deijk, Ada van, Romaans Nederland, p. 265, 307
Glazema, P, Gewijde Plaatsen in Friesland, p. 36, 242, 274, 1948
Moolenbroek, Jaap van e.a, De Abdenkroniek van Aduard, 2010

Websites

https://www.academia.edu/46849392/ De hoogste terp van Friesland Nieuw en oud onderzoek in H.




Reacties

  1. Geweldig Joke,daar werd de godin Fostare vereerd! Op die plek ben ik nog niet geweest. Komt op mijn lijstje!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Wat leuk! Ik ben benieuwd naar je ervaringen. Elk plekje heeft zijn eigen verassingen.

      Verwijderen