Anloo, Anna, Spin-An en de roggeoogst

Als ik voor de tweede keer in de gelegenheid ben om de kerk in Anloo te bezoeken, gaat mijn aandacht specifiek naar het fresco van de geboorte. De os en ezel worden daar geflankeerd door vage witte vormen. In deze omgeving worden de verhalen van de witte wieven van generatie op generatie doorverteld. Hebben deze legendarische figuren hier ook een rol? En is Spin-An een afgeleide versie van Anna? 

Aangepast en uitgebreid op 4-12-2019. 

Het bekende verhaal van Maria

Het noordelijk fresco beeldt de geboorte van Jezus uit. Maria ligt in een boerenbed onder een groene deken. De ingebakerde baby ligt in de armen van zijn moeder. Samen met de os en de ezel is het verhaal compleet.
Het onderste deel van het fresco vormde oorspronkelijk een drieluik. Van het eerste stuk is uitsluitend het topje van een vleugel overgebleven. De interpretatie ervan sluit aan bij het geboorteverhaal van Maria. Er wordt verondersteld dat op het verloren deel de aankondiging van de geboorte verbeeld werd. De figuur in de rode vorm zou dan Jozef of Jezus geweest kunnen zijn. De personen die elkaar omhelzen staan voor de ontmoeting tussen Maria en haar nicht Elisabeth.

De os, de ezel en de kribbe

Me verdiepend in de beelden van het fresco ontdek ik dat de os en de ezel oorspronkelijk geen rol speelden in het kerstverhaal. Voor de zekerheid ga ik het nog even na om te constateren dat het klopt.
In het evangelie van Lucas wordt aan de herders verteld dat ze het kind zullen vinden gewikkeld in doeken en liggende in een kribbe. De stal, de os en de ezel spelen in de geboorteverhalen geen rol. Hooguit kun je je bij een kribbe een stal en wat dieren voorstellen.
Pas in het jaar 600 worden de dieren genoemd in het pseudo-evangelie van Mattheus. Hij laat de geboorte in een grot plaatsvinden. Maria verliet deze op de derde dag na de geboorte. Ze ging naar een stal en legde het jongetje in een kribbe. Een os en ezel aanbaden hem. Zo werden de losse elementen samengevoegd tot het verhaal zoals wij het kennen. En zo wordt het al eeuwenlang uitgebeeld. Het is op zijn minst bijzonder om op te merken dat de kribbe op het fresco ontbreekt.

  

Het geboortefresco op de noordelijke wand


Witte wieven aan het kraambed 

Maar er kan ook sprake zijn van een ander, voor-christelijk scenario.
Aan de rand van het bed verschijnen links en rechts drie vage vormen met oogjes. Ik geef ze de rol van witte wieven. Met name in Drenthe vormen ze een mengeling van spoken, heksen, elfen en wijze vrouwen. Het is maar in welke hoedanigheid je ze ontmoet.
Geëerd als priesteressen en godinnen worden ze door de bevolking ingeroepen voor hulp. In het fresco vervullen ze de rol van vroedvrouw en staan symbool voor de drievoudige godin.
De witte wieven zijn aanwezig bij het kraambed van Anna, de moedergodin uit de voor-christelijke periode. 
Twee oer-os kopjes aan beide zijden boven het dak verwijzen naar het Stiertijdperk, waarin de godin centraal stond. Dat is ongeveer de periode tussen 4000 en 2000 voor Christus.


Witte wieven aan het kraambed


De woonplaatsen van de witte wieven

De woonplaatsen van de witte wieven bevonden zich in de 'Stienbargen' of  hunebedden. Naast deze holle bergen waren er ook bergen die uitsluitend uit aarde opgeworpen waren. Die werden als 'barchie's aangeduid. Op de tekening hieronder zie je hoe de mensen uit de oudheid zich hun woonplaats voorstelden. 
Denk de os en de ezel die het kind vereren in gedachten eens weg. De ruimte waar de geboorte plaats vindt lijkt minder op een stal dan je op het eerste gezicht denkt. Binnen de rode vorm van het dak zijn stenen geschilderd. De vorm van een bergje komt in het fresco terug. Vindt deze geboorte dan plaats in een hunebed? 

\
Van de woonplaats der Witte Wijven (Houtsnede uit het boek 'Antiquiteiten', 1660 )


De reputatie van witte wieven

In 'Van de woonplaetsen der Witte Wijven' vertelt Picardt dat er ingevallen bergjes bestaan, die vroeger hol van binnen geweest moeten zijn. Het zijn tevens de grootste en iedereen vertelt dat de witte wijven er gewoond hebben. Mensen verklaren dat het er gruwelijk heeft gespookt, en dat men er dikwijls een deerlijk gekrijs, gekerm en weeklagen van mannen, vrouwen en kinderen gehoord heeft. Maar hij schrijft ook dat ze dikwijls naar barende en noodlijdende vrouwen zijn gehaald en die geholpen hebben, ook wanneer alles 'desperaet' was. Ze deden voorspellingen over geluk en ongeluk en wisten waar mensen hun gestolen, verloren en vervreemde goederen terug konden vinden.
Witte wieven werden met grote eerbied benaderd. Mensen die bij sommige gelegenheden in deze bergjes geweest zijn hebben daar ongelooflijke dingen gezien en gehoord. Ze mochten er 'op perikel van hun leven' niets over loslaten. Witte wieven waren sneller dan 'enig creatuur'.
Oudere bronnen vermelden dat de heuvels, die de witte wieven bewonen, nooit door mensen opgeworpen konden zijn. Er zijn verhalen over reizigers die 's nachts lastig werden gevallen en  over herders die werden weggevoerd. Ze namen kraamvrouwen met hun kinderen mee naar hun holen. Val je ze echter niet lastig, dan zullen ze je altijd helpen 😉




Zielevogel of zonnevogel?

Van het eerste deel van het drieluik is uitsluitend het puntje van een vleugel bewaard gebleven. Die vleugel wordt aan een engel toebedacht in het verhaal van de geboorte van het Christuskind. Vleugels zijn echter niet uitsluitend voorbehouden aan engelen en met het kraambed van Anna in gedachten zoek ik naar een andere invulling.

Ik vind die bij het oude zinnebeeld van de zwaan. Het witte verenpak staat symbool voor zuiverheid. Als zielevogel zou  de zwaan de zielen van ongeborenen door de lucht naar de aarde voeren. Het  dier had immers toegang tot de elementen water, het land en de lucht. 
In Germaanse sprookjes komen vrouwelijke of goddelijke wezens voor die zich in een zwaan kunnen veranderen. Als je het zwanenkleed aflegde was terugkeer onmogelijk.
Evenals de zwaan werd de ooievaar in lang vervlogen tijden gezien als zielevogel. In die rol bracht dit dier de kinderen uit het water van de schepping naar hun toekomstige ouders.
Bij de Grieken was de zwaan de vogel van de zonnegod Apollo. Een zonnevogel dus. Die zonnevogel was bij de geboorte van een god aanwezig. 
Anna werd ook in de Germaanse streken vereerd als de moedergodin. Zij was het die de zielen naar de aarde bracht. In die zin had ze eenzelfde rol als de zwaan en de ooievaar.

De middelste afbeelding laat een man zien met een groen gekleurde jas. Hij staat symbool voor de groene man, de aarde en bevindt zich in een grot. Een inwijdingsgrot, want het huwelijk met de godin vindt niet met de eerste de beste plaats. Aan de halo rond zijn hoofd kun je zien dat het hier om een ingewijde of 'heilige' gaat.

Rechts volgt dan het kussende paar. Voor mij symboliseren ze het heilige huwelijk dat jaarlijks plaatsvond om de vruchtbaarheid van de aarde af te smeken. De godin draagt een rode jas, de ingewijde man is in het groen gekleed. De vruchtbaarheid van het land was in oude tijden van levensbelang. Het ritueel van het heilige huwelijk werd gevierd op Beltane, en vindt plaats op 1 mei.

Het verhaal is nog niet af

Het fresco in de nis stelt de vlucht naar Egypte voor en vormde de achtergrond voor het altaar. Jozef is afgebeeld met een knapzak, samen met een ezel. Hij draagt een korte broek en aan het type vegetatie kun je afleiden dat het hier om een ‘buitenlands’ landschap gaat. In dit fresco zijn tientallen sterretjes geschilderd, opnieuw verwijzend naar Spin-An. In een aantal boomtakken herken ik het fleur-de-lis motief.
Het stukje over dit fresco in het blog 'godinnenkracht' geeft me een aanwijzing waaraan ik niet eerder heb gedacht. Jozef loopt met Anna en de baby door het bos. Ze zijn op weg naar andere streken. De bomen hebben een exotisch uiterlijk. Sommige takken dragen als 'vrucht' de fleur-de-lis.
De godin woonde in voorchristelijke tijden op een open plek in het bos. Zijn ze op weg naar Anloo, het heilige bos van Anna?
De prachtige geschilderde Maria met het kind maakt het plaatje rond. Haar beschrijving vind je in een eerder blog. Op de rand boven haar hoofd vind je de fleur-de-lis, symbool van zuiverheid en maagdelijkheid. Voor mij beeldt ze de moedergodin Anna uit, met aan de randen van de schildering haar naam in de vorm van een zigzaggend motief, afgewisseld met fleur-de-lis bloemen. 

Voor mij zijn de gebruikte beelden nu helder. Ik kan het verhaal van Anna van onderen naar boven en van links naar rechts 'lezen'. De zielevogel, de inwijding van de groene man en het heilige huwelijk vormen de proloog. De geboorte vindt plaats in het hunebed onder toeziend oog van de witte wieven die symbool staan voor de drievoudige godin. Na de geboorte vertrekken Anna met de baby en de groene man (of vegetatiegod) naar de open plaats in het bos. Tenslotte troont de Moedergodin daar met haar kind. Ik voeg de foto's voor de leesbaarheid nog even bij: 

  

Jozef loopt met de ezel door het bos                         De moedergodin met haar kind

De Fleur-de-lis

Het symbool van de fleur-de-lis maakt ook onderdeel uit van de Europese beeldtaal. In de tentoonstelling North & South (Catharijne Convent, Utrecht) wordt ze gedragen door Maria.
  

Fleur-de-lis tussen duim en wijsvinger  Fleur-de-lis op de staf in de linkerhand


Het visioen met de tronende God de Vader omringd door de vierentwintig oudsten. 
Staf met aan de top een fleur-de-lis
Uit: The Getty Apocalyps, commentaar van Berengaudus, Londen (?), Engeland, ca 1255-1260. Los Angeles, The J. Paul Getty Museum, Ms. Ludwig lll, fol. 3v

 Digital image courtesy of the Getty's Open Content Program.


Spin-An en de roggeoogst

De rode sterretjes in het fresco verwijzen naar Spin-An. Je kon haar het beste maar uit de weg gaan. Kinderen werden gewaarschuwd om niet te ver de korenvelden in te lopen. Als je de rogge of haver vertrapte kwam ze je achterna en spinde ze je haren mee. Om het over het slachten of levend verbranden maar niet te hebben. Kinderen werden dus flink bang voor haar gemaakt.
Andere namen voor Spin-An zijn Spinnen-Annechien, spinwief en roggewiefien. Een variatie hierop is de roggemoeder. Ook zij neemt de kinderen mee. Ze huist op plekken waar de korenhalmen net anders bewegen en dat komt echt niet door de wind, dus pas maar op.
De roggemoeder zorgde voor vruchtbaarheid. Tijdens de oogst vluchtte ze in de laatste schoof. Die werd zorgvuldig bewaard. Zij wordt gelijk gesteld met Anna.

Roggeoogst en feestdagen

De roggeoogst vond in het verleden plaats vond rond de feestdag van Sint-Jacobus. Die werd gevierd op 25 juli. In het boek Volksvermaken kom ik een stukje tegen over het oogsten van rogge in de oudheid: Sommige heiligendagen werden meer bepaald door de landbouwers vrolijk gevierd; zoo was St. Jacob een oogstfeest, waarbij "de jeugd dansende om de zaamgebonden schoven zweefde", en waar nog in Julij 1817 Cornelis Loots een lied op zong. Hij beweerde, dat Sint Jacob de wettige opvolger van de oude vrouw Ceres is. Ik frons mijn wenkbrauwen. Cornelis Loots was een Nederlandse dichter en Ceres was de Romeinse graangodin.

In het Jacobspaad wordt Jacobus de Meerdere genoemd als 'de Christelijke Ceres'. Zijn naam komt terug in de Pelgrimsroute naar Santiago (‘Sant-Yago’). In Saksische streken werd zijn feest gevierd als 'Sint Jacob in het Stro'. Een mannelijke opvolger van een Romeinse godin in dit geval. Ik ben verrast als ik de volgende weerspreuk lees: 

'Met Sint Jacob of met Sint Ann' Is het koren in schuur of ban'.

De naamdag van Sint Jacobus is op 25 juli, de naamdag van Sint Anna valt op 26 juli.
Is Sint Jacobus hier de opvolger of tegenhanger van de Keltische  godin? 

Maken we nu een sprongetje naar Engeland, dan werd daar voorheen het festival van Sint Anne gevierd op 26 juli. En wel op de Tan Hill onder de naam Tan Hill Fair. 
Tan Hill is een verbastering van Sint Annes Hill. Tan heeft de betekenis van vuur. De feestdag hing samen met een schapen- en paardenverkoop. (Tegenwoordig wordt dit feest op 6 augustus gevierd). 
Oude kinderliedjes en rijmpjes bewaren nog een herinnering aan Anne, zoals het liedje Anneke Tanneke Toverheks. 

De levensdraad spinnen

In oude tijden symboliseerden drie godinnen of spinsters de cyclus van geboorte, leven en sterven.
In verschillende tijden droegen ze verschillende namen. De Germaanse 'schikgodinnen' werden voorgesteld als spinsters. In de Germaanse tijd stonden ze bekend als Oerd, Wernandi en Skoeld.
We kennen de eerste en de laatste beter als Anna en Holda (vrouw Holle). Ze symboliseren de maan, de aarde en de zon.
De drie spinsters of jonkvrouwen prijken onder de namen Ambet, Wilbet en Borbet als drievoudige godinnen in middeleeuwse kerken.

Anna begon met het spinnen van de levensdraad. Wernandi weefde twee levensdraden samen op de bruiloft. En Holda knipte de draad door bij het sterven.
De drie spinsters kennen wij niet meer. We vinden sommige elementen nog wel terug in sprookjes. De rituelen van geboorte, trouwen en rouwen zijn belangrijke momenten in een mensenleven.
Maria nam de rol van Anna over. Dus de een herkent in het fresco de moedergodin Anna, en de ander Maria.

Sommige gebruiken verdwenen of gingen ondergronds als kinderspelletje. Anneke Tanneke Toverheks is hier een voorbeeld van. Doornroosje prikt zich aan het spinnewiel, en in het sprookje van Vrouw Holle laat de stiefzuster haar spintol (te vroeg) in de put vallen.

In Drentse sagen worden de verhalen over spinnende witte wieven levend gehouden. Zo zitten ze bij de hunebedden in de omgeving van Wasperveen te spinnen aan gouden spinnewielen. En bij Zuidwolde in de buurt werd 's nachts een spinnende vrouw gezien, in het wit gekleed. Bij het afgraven van de heuvel werden overblijfselen van een spinnenwiel gevonden. Op de Hekelenberg bij Zuidwolde tenslotte, hoorde je in stille avonden het snorren van een spinnewiel van een oud vrouwtje.

Ook de witte wieven worden in het fresco met zijn drieën afgebeeld. Ze vertegenwoordigen op mythisch niveau de drievoudige godin van leven en dood. Ze zijn erbij, in het fresco en ze vertellen hun eigen verhaal 😉.


Adres


Magnuskerk, Kerkbrink 1, 9467 PH Anloo.
De kerk is geopend op afspraak.
Telefoonnummer: 06-20 97 68 87

Bronnen

Jan Evert Musch

Biedermann, Hans, Prisma van de symbolen, Utrecht, 1993
Borman, Ruud, Witte wieven en elfen, Geesteren, 2011
Catharijneconvent tentoonstelling North & South Europese topstukken herenigd
Elerie, H en Spek, T, Van Jeruzalem tot Ezelakker , Utrecht, 2009
Gouw, Jan ter, Volksvermaken, Amsterdam, Vereniging Vrienden van het Amsterdam-boek, herdruk 1871.
Picardt, Johan, Antiquiteiten  (2008, facsimile op basis van origineel exemplaar 1660).
Sinnighe, J.R.W, Drentsch Sagenboek, Bussum, 1944
Stichting Jacobspaad, Het Jacobspaad, 2008
Tijdschrift, Kampioen, augustus 1947, nummer 8
Uyldert, Verborgen wijsheid van oude rijmen, Amsterdam

Voorgaand blog

https://jokessterrenkruid.blogspot.com/2019/09/anloo-een-kerk-met-een-oude-geschiedenis.html

Websites

https://www.magnuskerk.nl/in-de-kerk/frescos
https://www.abedeverteller.nl/witte-wieven-nevelslierten-en-grafheuvels/
https://www.geheugenvandrenthe.nl/witte-wieven
https://www.geheugenvandrenthe.nl/spokerij
http://oud-schoonebeek.nl/index.php/drenthe/29-verhalen/306-drentsche-sagen-en-legenden-verhalen
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Roggemoeder
https://www.pastscape.org.uk/hob.aspx?hob_id=216037
https://www.themodernantiquarian.com/site/3968/tan_hill.html
https://www.tribalvoices.org.uk/tan-hill-fayre-by-selena-josh/
https://nl.wikipedia.org/wiki/De_os_en_de_ezel
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jakobus_de_Meerdere
https://godinnenkracht.blogspot.com/

Misschien leuk om te lezen:
http://www.twentsetaalbank.nl/docs/DmB_1957-Oud_wichelied_en_zijn_verwanten-NaardingJ.pdf

Anloo: een kerk met een oude geschiedenis

Komend vanuit Groningen maken we een tussenstop in Anloo. Blij verrast dat we onverwacht een afspraak hebben kunnen maken om de kerk te bezichtigen. De huidige Romaanse kerk stamt uit de Middeleeuwen. Maar al in de negende eeuw stond hier een houten voorganger.  Een oude plek met voor-christelijke wortels en verhalen over leylijnen. Die energie wil ik graag waarnemen. En waar moeten we de geheimzinnige naam van de moedergodin AnnA zoeken in deze kerk? Met twee hoofdletters nog wel...? 


Priesterdeurtje in het zuiden

Bij een eerste ronde langs de buitenkant van de kerk stuiten we op een klein deurtje ter hoogte van het koor. Het werd gebruikt als ingang voor de priesters, waaraan het de naam priesterdeurtje ontleent. De ingang voor de mannen was oorspronkelijk ook in het zuiden, meestal recht tegenover de ingang van de vrouwen in het noorden aan het begin van het schip.


Het priesterdeurtje aan de zuidzijde

Vrouwen ingang in het noorden

Boven de dichtgemetselde noordelijke ingang voor de vrouwen is een beeltenis aangebracht die ik even thuis moet brengen. Het stelt een mannenfiguur voor in een biddende houding. Het is de zogenaamde 'Orantehouding'. Dat is een gebedshouding die veel voorkomt in de vroeg-christelijke kunst. Beetje vreemd boven een vrouweningang, is mijn eerste gedachte. Later blijkt dat het hier gaat om een zandstenen grafplaat, die een voormalige beelden-nis bedekt. Een beetje passend gemaakt voor de gelegenheid. 
Dit type sarcofaagdeksel van zandsteen is bijzonder in Nederland, maar komt vaker voor in het naburige Oost-Friesland (Duitsland). Ik vraag me af welk beeld er oorspronkelijk in de nis heeft gestaan?


Oorspronkelijke vrouweningang met afgesloten beelden-nis

Een klein raampje om naar binnen te gluren

Op de rand van koor en schip is een klein raampje ingebouwd in de noordelijke muur. De officiële naam ervoor is hagioscoop. Vanaf de buitenkant had je zo zicht op het altaar of eventuele relieken. Ook kon je volgens de annalen de kerkdienst volgen van buitenaf. Maar hetzelfde raampje zou ook de functie gehad kunnen hebben om licht te laten vallen op het altaar in de kerk. En dat zou hier wel eens het geval kunnen zijn. In de nis stond namelijk hoogstwaarschijnlijk een altaar met een Mariabeeld. Mogelijk is dit raampje later aangebracht om hier zicht op te bieden? Het fresco op de muur lijkt op die plaats 'onderbroken'. Bij mijn weten was een meer gebruikelijke plaats voor zo'n klein raampje ter hoogte van het koor. Je keek dan op het hoofdaltaar. Dit laatste is na de Reformatie verwijderd. De bovenplaat ervan is hergebruikt als grafsteen voor Roedolf Wolters, te vinden in het koor.


Hagioscoop noordzijde buiten en binnen

Hoofdaltaar en zijaltaren

Oorspronkelijk bezat de kerk drie altaren. Het hoofdaltaar stond zoals gebruikelijk aan het hoofdeinde van het koor. Dan waren er nog twee zijaltaren aan weerszijden van het einde van het schip, bij de boog naar het koor. De altaren zijn verdwenen, maar de nissen herinneren nog aan hun bestaan.

In en rond de nis zijn aan beide kanten resten van een fresco bewaard gebleven. De ouderdom ervan wordt geschat op de 13de eeuw. De schildering in de nis stelt de vlucht naar Egypte voor. Jozef is afgebeeld met een knapzak, samen met een ezel. Maria is een beetje vervaagd.
Samen met de twee andere fresco's vormden ze de achtergrond voor een Maria altaar, dat in de nis gestaan moet hebben. Maria altaren stonden gewoonlijk in de noord-oosthoek van het schip.


Overzichtsfoto fresco's noordzijde en boven de boog


Een verborgen grafkelder

Tijdens een restauratie van het schip is in 1942 onder het koor een oude grafkelder ontdekt. Die vondst leidde tot een meningsverschil tussen de archeoloog en de restaurateur. De eerste wilde tijd voor meer onderzoek, de tweede wilde door met het werk, omdat het koor niet onder de restauratie viel.
Het geheel werd afgesloten, maar niet nadat de restaurateur een vluchtige blik door het ontstane gat geworpen had. Hij ontdekte de schedels van twee volwassenen en een kind. Het gat werd gedicht en de kelder kwam in het vergeetboek. Het bestaan ervan werd teruggevonden in een oud archief. Dat was rond 1980. In 2016 leidde dit uiteindelijk tot nieuw onderzoek.
Een rijke edelman van het geslacht Alberda heeft de grafkamer in 1750 laten bouwen. Naast zijn twee echtgenotes en een dochtertje zijn er nog vier onbekende mensen in bijgezet.
De Magnuskerk van nu is rond het jaar 1050 gebouwd. De trap die toegang geeft tot de ruimte bestaat uit keien en lijkt uit deze tijd te stammen. De grafkelder is dus zo'n 700 jaar later gebouwd, waarbij gebruik gemaakt is van deze middeleeuwse voor het oog verborgen trap.
Waar heeft die eerste trap naar geleid? Was er ooit sprake van een crypte onder het koor? Je bouwt geen trap naar beneden naar een plek waar niets is, toch? En wisten de bouwers van de grafkelder van het bestaan van die trap?
De kelder is te bezichtigen. Een steil trappetje leidt naar beneden. Zelf houd ik het bij foto's maken en ga de uitdaging niet aan 😉.



Terug gevonden grafkelder onder het koor


Een sarcofaagdeksel met vroeg-christelijke motief

Naast de kansel ligt een bijzonder Romaans sarcofaagdeksel uit de twaalfde eeuw. Het is net als het deksel boven de voormalige vrouweningang gemaakt van gele Bentheimer zandsteen. Het laat een kruis zien dat door bladmotieven omgeven is.
Het motief op dit sarcofaagdeksel is voor-christelijk en laat zich van twee kanten bekijken. Bij het kruis zijn aan de onderzijde delen van een zonnerad te zien, vergelijkbaar met Keltische kruizen.
Maar draai je je om, of beter gezegd, kijk je vanaf de andere kant, dan herken je het motief van de levensboom, met de zon aan zijn voet. Door de dwarsbalk van het kruis lijkt deze dan geworteld in de aarde. Ook hier keert het zonne-motief terug. De grafplaat is tevoorschijn gekomen tijdens opgravingen.


Grafsteen met voor-christelijke motieven, zonnerad, levensboom 


Motief zonnerad       

                                                       
 Keltisch kruis (Schotland, 2017)

Fresco op de noordelijke wand

Het geboortetafereel van Jezus is afgebeeld op het bovenste deel. Maria ligt in een Drents boerenbed onder een groene sprei, de os en de ezel aan de bovenzijde. Naast de dieren zijn  2 x 3 vage, elliptische vormen getekend. Het kindje Jezus ligt in doeken gewikkeld in de armen van Maria. Het bed rust op een rand met zigzag strepen, met bladmotieven er tussen. Het geheel wordt bekroond met een timpaan met aan beide zijden ervan de kop van een stier.
Van het onderste deel zijn twee scènes bewaard gebleven. Op de linker wordt de annunciatie voorgesteld: de engel die de geboorte van Jezus aankondigt. Op de rechter afbeelding staan twee mensen in omhelzing. Maria ontmoet hier haar nicht Elisabeth, die eveneens zwanger is.


Fresco op de noordelijke muur

Maria op de oostelijke wand

Een prachtige Maria is deels bewaard gebleven op de oostelijke wand. Ze zit op een troon en draagt haar kindje in de linker arm. De baby heeft een bijna volwassen gezichtje en is in het groen gekleed. Het haar van het kindje is geel gemaakt, dat van zijn moeder is groen.
Maria draagt de kleur rood en heeft een halo rond haar hoofd. De rode kleur is een bewijs van de ouderdom van de schildering. In 1649 werd door de Kerk beslist dat de Maagd Maria alleen nog maar in blauw en wit mocht worden afgebeeld.


Maria op een troon 

Het fresco in de nis heeft hoogstwaarschijnlijk als achtergrond gediend voor het Maria altaar. Het beeldt de vlucht naar Egypte uit. Jozef is afgebeeld met een knapzak en de ezel volgt. Maria is vervaagd.



Rune links naast  de witte rand    

                                                         
Rune links tweede vak boven
  
Een Drentse versie?

Het geheel stemt me tot nadenken. Sta ik hier te kijken naar een Drentse versie van het mij zo bekende geboorteverhaal? Maria ligt in een boerenbed met het kindje in haar armen. Geen engelen, maar vage vormen die toe lijken te kijken. De kribbe ontbreekt, evenals vader Jozef. 
Op de vlucht naar Egypte wordt hij afgebeeld met een knapzak. Vandaag kun je wandelen over knapzak-paden en in oude tijden lagen hier karrensporen. Hebben de schilders het Bijbelse tafereel vertaald naar hun eigen leefomgeving of moet ik dieper graven? 

Een gekerstend heiligdom

Waarschijnlijk is het eerste houten kerkje op een voor-christelijk heiligdom gebouwd. Dat kan bijna niet anders, want onze voorouders bouwden tot 1350 hun kerken bij voorkeur op de heilige plaatsen van hun voorgangers. Dat waren plaatsen met een bijzondere energie.
In de naam Anloo vinden we de naam van Anna terug. Het woord 'loo' komt uit de Germaanse taal. Het kan zowel 'open plek in het bos' als 'bosje op hoge zandgrond' betekenen. Vanuit het Latijn wordt 'loo' vertaald als 'heilige plaats'. Kelten en Druïden vereerden hun godin op open plekken in het bos. Staat de kerk op een plek waar ooit de godin Anna werd vereerd?  

Energie

Als we de kerk naderen vanuit het dorpscentrum is de energie al waarneembaar. Staand aan de linkerkant voor de toren ervaar ik deze het sterkst.
Ik vind dit terug in het boek Leylijnen en leycentra in de lage landen. Uit paranormale waarneming van de schrijvers kwam naar voren dat er twee hunebedden bij de kerk gestaan hebben, die mogelijk voor de fundering zijn gebruikt. Het grootste ervan lag vlak aan de zuidmuur en een kleinere nog wat zuidelijker. Verder is er door de schrijvers een tempeltje waargenomen van vier meter lang. Dit was iets ten zuiden van het leycentrum gelegen. Aan wie zou dat tempeltje gewijd zijn geweest?

De zoektocht naar Anna

Na al dit moois ben ik nog maar half op weg. De energie is duidelijk waar te nemen, maar de zoektocht naar Anna is nog niet voltooid. We turen naar haar naam op de fresco's en bestuderen lege muren op zoek naar runentekens. Stoelen worden van hun plaats gehaald om de vloer te inspecteren. Ondanks al onze inspanningen blijven aanwijzingen voor Anna voor ons verborgen.

Een voortgezette zoektocht brengt runen aan het licht en leert me op een andere manier naar het noordelijke fresco kijken. Niet alleen naar de elementen die ontbreken, maar ook naar de gebruikte kleuren. Rood en groen overheersen in de schildering. Het zijn de kleuren van vruchtbaarheid en leven. Denk maar aan de rode jurk van Maria. Zelfs de sterretjes zijn rood. Vraag een kind naar de kleur van de lucht en het zegt blauw. Het gras is groen en sterren zijn ... geel (of wit). Alleen de planeet Mars heeft een rode kleur en daar hebben kinderen nog geen weet van.

Kan het hier gaan om een 'gekerstend' fresco, teruggrijpend op de voor-christelijke verering van de moedergodin? De godin van geboorte, dood en wedergeboorte? Zij die in sprookjes de levensdraad spint, verbindt met anderen en weer doorsnijdt? De archetypische moeder die leven geeft?

Naar de naam van Anna hebben we lang moeten zoeken. Pas als je ver genoeg weg staat vallen de twee (rode) vormen op bij het noordelijke fresco. Laat je oog vallen op het het timpaan en het linker poortje onderaan. Glijd met je blik nog een keer van onder naar boven en je hebt gevonden wat je zocht. Dat geldt in ieder geval voor mij 😉.


Toegangsbord bij de Magnuskerk links voor de toren



De rode Mantel van Maria

Tijdens mijn (veelvuldige) bezoeken aan oude kerken speurt mijn oog naar Maria's met een rode mantel. Dat rood was op een gegeven moment uit den boze, omdat het de vruchtbare vrouw en moeder symboliseerde. De Drievoudige Godin werd vroeger uitgebeeld in drie kleuren: wit voor de Maagd, rood voor de moeder en zwart voor de oude, wijze vrouw of Crone. Drie fasen van het vrouw-zijn maakten de cyclus compleet.
In 1649 werd door de Kerk beslist dat de Maagd Maria alleen nog maar in blauw en wit mocht worden afgebeeld. Vanaf dan moet ze worden afgebeeld in de bloei van haar jeugd, met een zacht gezicht en goudkleurig haar. Haar handen gevouwen onder haar borst of in gebed, de maan onder haar voeten en een kroon van twaalf sterren rond haar hoofd. Ze vertrapt het hoofd van de draak onder haar voeten.
Het was Spaanse kunstschilder Pacheco die deze regels voor de Inquisitie vaststelde en vastlegde in zijn Arte della Pintura.

Bron: Our Lady in Art. Met dank aan Margaret Starbird voor deze aanvullende informatie.

Verplicht bouwen op heilige plaatsen

Onze voorouders bouwden tot 1350 hun heiligdommen bij voorkeur op krachtplaatsen. Deze plaatsen werden in principe door de Kerk overgenomen en gekerstend, net zoals dit met het altaar gebeurde. Het in gebruik nemen van deze 'heidense' plaatsen gebeurde in opdracht van Paus Gregorius de Grote. Tijdens het Concilie van Tours in het jaar 567 werd het vereren van stenen, bomen en bronnen verboden. In 601 verbiedt Paus Gregorius de Grote (589-604) het verder verwoesten van heilige plaatsen. Hij geeft per brief aan Mellitus de opdracht om alle heidense plaatsen te integreren in het christelijk geloof ('de tempels van de heidenen niet te verwoesten maar met wij-water te besprenkelen en daarna in christelijke kerken te veranderen').
Het verbod om nog langer op voorchristelijke plaatsen te bouwen lijkt in relatie te staan met het uitbreken van de pest. 


Bron: Brief Paus Gregorius aan Mellitus: link





Adres

Magnuskerk, Kerkbrink 1, 9467 PH Anloo
Website: https://www.magnuskerk.nl/
De kerk is geopend op afspraak.
Mailadres: magnuskerk-kosterij@anloozuidlaren.nl
Telefoonnummer: 06-20 97 68 87


Bronnen

Bergman, Ineke, Godinnen van eigen bodem (2007)

Brochure: De middeleeuwse kerk van Anloo (2019)
Dijk, Ada van, Romaans Nederland (Zodiaque) (1994)
Kroesen, J.E.A, Verdwenen zijaltaren, artikel Nieuwe Drentsche volksalmanak 2007
Lee, Katherine Rawlings Jenner e.a, Our Lady in Art (1910), Reprint: BiblioLife, LLC 
Starbird, Margaret, De vrouw met de albasten kruik (1995)
Vleer, Wigholt, Leylijnen en leycentra in de Lage Landen (1992)

Websites

https://nl.wikipedia.org/wiki/-loo
http://www.joostdevree.nl/shtmls/hagioscoop.shtml
https://www.magnuskerk.nl/in-de-kerk/grafstenen
https://www.magnuskerk.nl/in-de-kerk/grafkelderhttps://www.heinpragt.com/symbols/runen-symbolen.php