Bijzondere grafzerken in de kloosterkapel van Sybrandahuis (Sybrandahûs)

De kloosterkapel van Sybrandahuis ligt op loopafstand van het verdwenen klooster Klaarkamp. Omdat we te vroeg zijn maken we vooraf alvast een rondje rond de kerk. In een klap word ik verliefd op dat oude kerkje dat met zijn muren alleen al een heel verhaal vertelt. Binnen liggen er oude grafzerken met leeftijdskoppen. Ze beelden de vier fases van de levenscyclus uit...

Een rondje rond de kerk

We beginnen letterlijk met een rondje rond de kerk. Het eerste dat opvalt is de enorme stilte die hier heerst. Je hebt stilte en Stilte. Hier overheerst Stilte. Niet alleen rond de kerk, maar in de hele omgeving ervan. Het is alsof je een bubbel van rust binnengaat.


Kloosterkapel vanaf het noorden gezien


Kloosterkapel met dakruiter vanaf het zuiden gezien

Een kerkje uit de dertiende eeuw

Bij de eerste verkenning wordt al snel duidelijk dat het hier gaat om een heel oud gebouwtje. Er is flink verbouwd en veranderd in de loop van de tijd en de sporen daarvan zie je in de muren terug. Ik vind dat altijd fascinerend, om te zien hoe er gepoogd is om dingen aan te passen. Rondom het kerkje bevindt zich het kerkhof en daaromheen ligt een gracht. Ligt het wel of niet op een terp? Hierover verschillen de meningen. De een zegt van wel, de ander van niet. Het kerkje zelf ligt verscholen onder hoge bomen. Er staan een paar huizen en boerderijen omheen en dat is het dan. 

De kerk is ooit iets langer geweest naar het westen toe. Daar heeft een klokkenstoel tegen de muur gestaan. Dat is een meestal houten stellage waarin klokken zijn opgehangen. De plaats waar die heeft gestaan is gemarkeerd en bezet door een paar zerken. Op het kerkje staat nu een dakruiter. 


Ik vind het fascinerend om te zien hoe er in de loop van de tijd gerestaureerd is
In het midden de oorspronkelijke toegangsdeur

Kapel bij een state 

Direct ten oosten van de kerk heeft het huis Sterkenburg gestaan. Het behoorde aan de familie Tjaerda van Starkenborg. Waarschijnlijk is het kerkje een kapel van deze state geweest (1). De grafkelder van deze familie ligt in het koor van het kerkje. 
De woorden stins en state worden in de bronnen door elkaar gebruikt. Vaak is het zo dat een stins uitgroeide tot een groter huis, dat een state werd genoemd. Van 't oude huis Sterkenburg was in 1785 alleen nog maar de Wier over.

Om een goed beeld te krijgen is het even puzzelen. Het oorspronkelijk Friese woord stins betekent steenhuis. Een wier is een kleine motte in Friesland. Een motte is een afgeplatte aangelegde aarden heuvel waar een veelal torenvormige versterking op staat. Het verdedigbare stenen huis lag dus op een hoogte en in 1785 was er alleen de heuvel er nog. 
Nu staat er op die plaats een boerderij met de naam Starkenborg, gebouwd in 1868. 

Het kerkje van binnen

Van binnen is het kerkje eenvoudig en tegelijk is er veel te zien. Op het podium (voormalige koorruimte) staat een klein orgel en aan de noordelijke muur hangen twee oude, mooi versierde planken. Op diezelfde muur is een klein stukje blootgelegd met oude wandversiering. 


In het koor staat een kabinet orgel


          De versierde planken                   Muur met oude wandversiering 


Altaarbladen hergebruikt

Voor het koor liggen twee originele altaarbladen in de vloer. Dat ze in gebruikt zijn geweest als altaar kun je zien aan de nog bestaande wijdingskruisjes. Het blad aan de rechterkant heeft een licht trapeze vorm. Het ziet er naar uit dat de bladen zijn hergebruikt als grafzerk.


Hergebruikt altaarblad bij het koor

Grafzerken met leeftijdskoppen

Terwijl ik naar de lange rij grafzerken kijk, die als een loper door het midden van de kerk ligt, valt het me op dat er bij zijn met vier 'medaillons' op de hoeken ervan. Ik ken ze van de zerken van priesters en heb ze eerder gezien in Tholen. Althans, dat dénk ik tot ik beter kijk... 
Want als het om priestergraven gaat liggen er hier wel heel veel bij elkaar. Dus buig ik me dieper over de stenen en zie dat er vier verschillende koppen opstaan. Ze beelden de vier fases van de levenscyclus uit. De stenen lijken zich te beperken tot mannen. Dat vind ik dan wel weer bijzonder...
Nu ik ze een keer gezien heb kom ik ze overal in de kerken tegen. In Rinsumageest waar we later deze dag te gast zijn, maar ook in de Grote of Jacobijnerkerk in Leeuwarden waar we even binnenlopen.
Even voor de duidelijkheid: ik kom ze overal tegen in deze omgeving. Ik weet niet waar ze nog meer te vinden zijn en tot hoever de grens reikt. Dus als iemand die dit leest dit weet, houd ik me aanbevolen 😉.

Omdat er in deze kapel ook concerten en muziekuitvoeringen plaatsvinden is er later een keukentje en een toilet aangebracht. De rij grafstenen eindigt in het toilet. Zo wordt die ruimte wel een plaats om je te bezinnen...


Levensfases uitgebeeld op zerken: boven: jonge man, volwassen man


Onder: oudere man en het levenseinde: de dood
Een enkele keer zijn deze twee symbolische koppen omgedraaid

De vitrine met de kinderpot

Voorin de kerk zijn links en rechts vitrines opgesteld. Dat wat er gevonden is bij de restauraties in 1977 is er tentoongesteld. Naast soorten stenen en dakpannen zijn er delen van dierlijke en menselijke skeletten gevonden. 
De vitrines hebben mijn extra belangstelling, vanwege de kogelpot die er tentoongesteld is. Dat waren potten die in de middeleeuwen gebruikt werden als huisraad. Dus om het voedsel te bereiden of op te dienen. 

In dit soort potten zijn ongedoopte baby's in foetushouding begraven. En wel aan de noordelijke kant van de kerk, in ongewijde grond. Zo dicht mogelijk bij de heg van het kerkhof. Deze kinderen hadden geen recht op een christelijke begrafenis omdat ze overleden voor ze gedoopt konden worden.
De vraag is waarom deze kindjes niet in een heel klein kistje werden gelegd. Had die foetushouding voor de ouders een diepere betekenis? En dan is er nog het verhaal van de dwaallichtjes of schimmen die boven de moerassen en de heidegronden zweefden. Daarvan werd gedacht dat het hun dolende zieltjes waren. Een mengeling van hoop, angst en bijgeloof. Wat een verdrietig verhaal...


Foto links: bovenste plank: skelet delen dieren  Onderste plank: skeletdelen mensen
Foto rechts: De kogelpot of kinderpot


Stenen en dakpannen gebruikt bij de bouw van het klooster
De dakpannen (links onder) worden monniken en nonnetjes genoemd. Ze passen op elkaar. 
Of monniken en nonnetjes dat ook toegestaan werd?

Het Kloosterpad en de Goddeloze Singel

Het kerkje ligt op een terp aan een middeleeuws Kloosterpad. Het is bijna 40 kilometer lang en loopt van Dokkum naar Drachten. Het pad werd in de middeleeuwen aangelegd maar in 1453 verbeterd. Dat was nodig om de monniken tijdens hun handelsreizen te beschermen tegen dieven en rovers. Er werd een oorkonde opgesteld, die door alle wereldlijke en geestelijke gezagsdragers ondertekend werd. Op misdrijven tegen kooplieden stonden flinke boetes. En als je die niet kon betalen dan kreeg je ervan langs. 

Het pad voerde vanaf Klaarkamp langs de kloosters van Dokkum en Burgum naar Drachten. Het kon dus met recht een kloosterpad genoemd worden. Onderweg kwam je langs Veenwouden. Een stukje weg tussen Rinsumageest en Veenwouden is nooit verhard en staat te boek als de Goddeloze Singel. Die doet zijn naam natuurlijk geen eer aan. Zeker niet als onderdeel van een monnikenpad. 
Over de singel ligt een bruggetje met een knik. Daaraan dankt het zijn naam de Skilige Piip (Schele Pijp). Dan is er ook nog een Goddeloos Tolhuis dat aan de Goddeloze singel stond. Dat beloofde niet veel goeds. Er bestaan dan ook talloze spookverhalen over die buurt. 

Zo woonde er bij het tolhuis eens een woeste visser in een oud vervallen woonbootje. Het was een vreemde man die zich nergens aan stoorde. Hij kon met recht de duivels uit de hel vloeken. Dat was dan ook heinde en ver te horen. Aan het eind van zijn leven werd de visser ernstig ziek. De bewoners van het tolhuis namen het op zich om voor hem te zorgen. Ze zaten dag en nacht naast zijn bed. Op het moment dat een van de wakers een paar minuten weg was om een luchtje te scheppen greep de duivel zijn kans. De visser werd naast zijn bed gevonden met zijn hoofd naast zijn romp. Want zeg nou zelf: wie kan dat anders gedaan hebben? 

Energie

Het kerkje met het kerkhof ademt een heel stille energie. De stilte strekt zich ook verder in de omgeving uit. Misschien ook niet zo vreemd omdat het zo dicht bij Klaarkamp ligt. Toch ervaar ik de sfeer op het moment dat wij er zijn duidelijk anders, bijna zachter. Voor mijn gevoel staat het kerkje op een plek die door een eigen energie gevoed wordt. 


Met dank aan onze gastvrouw Joke de Vries en de organisatie van deze dag door Klaas van der Meulen.

Tweede bezoek: Bijzondere grafzerken in de kloosterkapel van Sybrandahuis (Sybrandahûs)


 
Adres

Kloosterkapel  Burdaarderstrjitwei 4, 9106 GA Sibrandahûs

Informatiebord


Noten

(1) De naam kloosterkapel kan je het idee geven dat de kapel bij het klooster hoorde. De monniken zullen het wellicht wel gebruikt hebben, maar voor een uithof lag het te dichtbij. Het is waarschijnlijk een kapel van de adel van Rinsumageast geweest.

Verwante blogs


Bronnen

Geysen, Cois, De Oude Wijsheid, 2008
Glazeman, Dr. P, Gewijde plaatsen in Friesland, 1948, p. 202
Karstkarel, Nanka en Peter, Kloosterpad 1453, 2010 (vijfde en geheel herziene druk).

Websites


Klaarkamp: een verdwenen klooster

Daar lag het dus, aan de overkant van de weg waar nu het kleine museum is. Mijn ogen speuren naar de resten van het verdwenen klooster Klaarkamp. In mijn hoofd zit een plaatje van fundamenten met ronde zuilen. Dat plaatje klopt wel, maar laat de situatie ten tijde van de opgravingen zien. Dat is nou even jammer. Wel zijn de patronen van de voormalige ringgrachten herkenbaar in het weiland. Aan de kant van de weg staat een zwerfsteen met een bijzondere tekst. En kan het zijn dat de eendenkooi bij het Klaarkampermeer een belangrijk markeerpunt vormt?...

Uitzicht op de plaats waar het klooster heeft gestaan 

Monniken onderweg

De twaalf monniken en hun leider waren op zoek naar een min of meer afgelegen plek. De terp die ze kozen moet aan die voorwaarde voldaan hebben. Met een hoogte van zo'n vier tot vier en een halve meter en een oppervlakte van bijna vijf hectare was er ruimte genoeg voor de bouw van een klooster. 
Ik kijk uit over een wijde vlakte. Maar zo zag het er destijds niet uit. Er waren kreken en waterlopen in de buurt die een weg zochten naar de Waddenzee. Een drassige omgeving dus. Je liep er niet zomaar op je gemakje naar toe. Je moest je een weg banen tussen waterstroompjes, slikken en schorren. Maar op de terp hield je droge voeten. 

De naam Claerkamp

Wat maakte dat de monniken deze plaats kozen om zich te vestigen? Ze kwamen uiteindelijk helemaal uit Frankrijk om hier een dochterklooster te stichten. En het is meer dan aannemelijk dat ze een eerste poging deden in Oostfriesland. Maar daar bleek de plaats niet geschikt.

De plaats waar ze stilhielden om hun klooster te bouwen was een oude, al eerder bewoonde terp. Mogelijk stonden er ten tijde van hun komst een paar boerderijen. 
Wat je dan bijna zou vergeten is dat je niet zomaar ergens neer kon strijken. Dat gold natuurlijk ook voor een groep monniken. De terp moet iemands eigendom geweest zijn. Volgens sommige bronnen werd de grond geschonken door de adellijke weduwe Clara van Rinsumageest. In ieder geval zou het gaan om een lokale grondbezitter. 

De vraag is nu of het klooster naar haar vernoemd is of dat we de betekenis moeten zoeken in een vorm van licht. De kroniekschrijvers van Aduard leggen een link met het moederklooster Clairvaux (Clara Vallis betekent heldere vallei). Klaarkamp en Clairvaux hebben dus allebei een naam die naar licht verwijst. Aduard zelf staat bekend om de lichtverschijnselen die daar gezien werden (1). 

Koormonniken en lekenbroeders

Binnen het klooster woonden de koormonniken. Zij vulden de dag met bidden en geestelijke activiteiten. Bij hun intrede legden ze hun gelofte af en brachten geld of goed mee als schenking. Ze werden hiertoe (hoewel tegen de regels) verplicht. Het was niet toegestaan om grond te verkopen, maar je mocht het wel schenken. Zo werd het klooster beetje bij beetje rijker.

Het waren de lekenbroeders (of conversen) die het werk buiten het klooster verrichten. Ze deden ook een gelofte, maar hun schenking was niet groot genoeg om koormonnik te kunnen worden. Zij woonden eveneens in het kloostercomplex, maar in een gescheiden vleugel. 
De lekenbroeders waren meesters op het gebied van de dijkbouw, de afwatering, inpoldering en ontginning van het gebied. Naast de werkzaamheden voor inpoldering bedreven ze landbouw en staken ze turf.  
Voor de bouw van het klooster maakten ze gebruik van materiaal uit de omgeving. Ze vormden stenen van de klei die daar aanwezig was. Er is een kleiput gevonden bij Dokkum en waarschijnlijk is het Klaarkampermeer ook uit zo'n kleiput ontstaan. Zo werd het land dat aan het klooster behoorde stukje bij beetje droger en groter.

Beeld stereoscoop het verdwenen klooster

Terpaarde te koop 

In 1580 werd de katholieke godsdienst verboden. De kloosters werden geplunderd, in brand gestoken en afgebroken. De stenen ervan werden apart verkocht. 
Vanwege de vruchtbare aarde werd kort daarna begonnen met het afgraven van de terpen. De grond werd per ton te koop aangeboden en met schepen afgevoerd. Op de plek van bestemming werd het gemengd met armere landbouwgrond. Dat was een aardige bron van inkomsten voor de eigenaars. 


Knipsel krantenartikel  A. Wassenberh 
Leeuwarder Nieuwsblad 12 mei 1939

In het genoemde artikel wordt tevens het verzoek gedaan 'dat een ieder die in het bezit is van voorwerpen uit Klooster Klaarkamp afkomstig, hiervan aangifte doet aan het Friesch Museum'. 

Onder leiding van Albert van Giffen is er een archeologisch onderzoek uitgevoerd (1939-1941). Hierbij zijn resten van de fundering terug gevonden. Mede hierdoor konden de kloostergebouwen gereconstrueerd worden. Bij de afgravingen is er van alles gevonden, variërend van scherven en tegeltjes tot gebeeldhouwde mannenkoppen en een schaakkoninkje van been. 

In 2010 is er opnieuw onderzoek gedaan door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE). Daarbij zijn er ijzerslakken, brons druppels, stukken vensterglas en leren afsnijdsels gevonden aan de westkant van het kloosterterrein. Dat betekent dat er werkplaatsen waren van een smid, een schoenmaker en een glazenier. Je kan je dus voorstellen dat het klooster volkomen zelfvoorzienend geweest moet zijn. Je hoefde voor nieuwe benodigdheden het terrein niet af. Zeker omdat er ook boerderijen aan de noordkant van het terrein stonden. 
 

Dit plaatje had ik in mijn hoofd                                Opgegraven koningskop
(uitsnede folder museum Claercamp)                     (foto gemaakt in Fries Museum)

Een muntschat

En die muntschat dan, die in 1932 gevonden werd? Dat is een ander verhaal. Daar werd letterlijk op gestoten tijdens het spitten. Op de vindplek had ooit een afgebrande boerderij gestaan. In een poging om de grond ter plekke een beetje te egaliseren stuitten de arbeiders op een stenen vloertje. Daaronder vandaan kwam een houten kistje tevoorschijn dat al uit elkaar viel bij het opgraven. Er rolde een complete muntschat uit (2).  Bij het kistje werden delen van een skelet van een paard en een mensenschedel gevonden. 
De munten dateren waarschijnlijk uit een periode waarin de pest uitbrak. Het was ook de tijd waarin rondtrekkende roverbendes de omgeving onveilig maakten. 
De vraag is hoe die muntschat daar terecht gekomen is. En wie er zoveel geld bezat...

Het Museum

Het museum brengt een deel uit de kloostertijd tot levenEr staan vitrines met de gevonden voorwerpen. Er zijn maquettes gebouwd en door middel van een stereoscoop krijg je een beeld van hoe het klooster er uit gezien moet hebben. 
De kleding van een koormonnik wordt op een model getoond. De lekenbroeders die het werk buiten de poort deden droegen grijze pijen. Vandaar de naam Schiere Monniken. Skier had de betekenis van grijs. Hier komt de naam Schiermonnikoog vandaan. Dat eiland was een uithof van Klaarkamp (3)

Aan de wand hangen posters met aanvullende informatie. Er is een boekentafel om je verder te oriënteren. Met het uitzicht op het voormalige kloosterterrein kun je je geen betere plaats voor dit museum bedenken. Jammer genoeg staat er een verhuizing op stapel. Het museum gaat verhuizen naar Dokkum. 


Bron foto: website museum: www.kloosterclaercamp.nl (met dank voor het gebruik)


Maquette van het klooster                                            Gereconstrueerde plattegrond 

Zwerfsteen met inscriptie

Het enige element dat herinnert aan het klooster is een zwerfsteen met een inscriptie. Die steen staat naast de ingang die naar het kloostermuseum leidt. 
De tekst  Terar Dum Prosim betekent: Ik moge verteren als ik maar nuttig ben. De tekst was niet alleen de lijfspreuk van de Cisterciënzers, maar ook die van Calvijn. 


De steen is geplaatst op een sokkel van originele kloostermoppen


De herinneringssteen met de tekst met een sokkel van kloostermoppen

Een leuke bijkomstigheid

Tijdens ons bezoek aan het museum vertelt onze gastheer over een meridiaan, waarop bijzondere zonnewijzers geplaatst zijn (4). De meridiaan ligt op 5°16'36" OL. 
Aan beide zijden ervan vind je resten van Cisterciënzer abdijen. Klooster Klaarkamp was gesitueerd op 5°56' OL. De bijbehorende uithof in Sybrandahûs op 6°01' OL en de kerk in Rinsumageest op 5°57' OL. Stel dat je die meridiaan door zou trekken? Het kaartje vind je op deze site (5). 

Energie

Als ik over de weilanden uitkijk naar de plaats waar het klooster zich bevonden moet hebben kan ik me wel voorstellen dat hier een mystieke sfeer kon hangen. Met de dauw of nevel op de velden in combinatie met een zwakke zon ervaar je een bijna onaardse werkelijkheid. Maar wat bracht de monniken ertoe om voor deze plaats te kiezen? 

Bij 'Van der Tuin' lees ik dat er sprake was van een groot leycentrum op het voormalige kloosterterrein. Hij schrijft dat de kerk van het klooster niet op het leycentrum zelf was gebouwd. Hier stond niets ten tijde van de monniken. Dat kom je vaker tegen. De paragnost krijgt een beeld van een lindeboom op het centrum. De lindeboom is verbonden met de vruchtbaarheidsgodin. De auteur legt de link met Freya. 
Even ter vergelijking: Vleer schrijft dat de abdijkerk in Aduard naast de kern van een  leycentrum is gebouwd en dat daar op paranormale wijze een enorme ahorn (esdoorn) met lichte bladeren is waargenomen  (De esdoorn wordt gezien als de wereldboom). 

Hoewel de terp is afgegraven, is de energie van deze plek voor Van der Tuin nog steeds traceerbaar. Daarvoor moet je op zoek naar een eendenkooi, die door een bosje omgeven is. Die eendenkooi ligt achter een boerderij. Het centrum ligt aan de westkant tussen de ringsloot van de kooi en het vroegere Klaarkampermeer. Dat meer is inmiddels grotendeels drooggelegd. 

De boerderij is op het voormalige kloosterterrein gebouwd. De eendenkooi bevindt zich op particulier terrein. Ten tijde van de monniken was die er nog niet. 
De eendenkooi staat getekend op een Franse kadasterkaart uit het begin van de negentiende eeuw en op een kaart uit 1847. Daar staat hij vermeld als Vogelkooi (6). Dat die eendenkooi er destijds nog niet was, wil overigens niet zeggen dat het leycentrum (LC) er niet was. 

Haken en ogen

'Het door het LC opgeladen water moet een bijzondere waarde gehad hebben', schrijft de auteur. Hij is van mening dat dit meer reeds vóór de monniken bekend geweest moet zijn als heilig meer. 
Hij legt een relatie met de vele zwanen die zich rond het LC van Klaarkamp bevinden. Zouden ze aangetrokken worden door het LC? Dit is voor mij een nieuwe invalshoek.

Uit meerdere bronnen blijkt dat het bij het Klaarkampermeer niet gaat om een natuurlijk meer. Het zou ontstaan zijn als kleiput tijdens afgravingen van de monniken. 
Hier geldt hetzelfde als voor de eendenkooi. Dat het meer er niet was, wil niet zeggen dat het leycentrum er niet was. Misschien is het leuk om je eigen onderzoek te doen. Heb ik gedaan 😊.


Uitsnede kaart Google Earth met links onderaan de eendenkooi
 Er is nog een klein stukje over van het Klaarkamper meer
De omtrek van het grotere meer is nog zichtbaar

Leylijnen

De kerk van Rinsumageest (blog volgt) staat op een leylijn tussen Leeuwarden (de scheve toren van Oldehove) en de op een terp gebouwde St. Martinuskerk in Dokkum (Geysen p. 129)
Klaarkamp ligt hier vlakbij. Ik sluit niet uit dat het voormalige klooster ook op deze leylijn lag. 

Heeft iemand wel eens gehoord van een leylijn van Klaarkamp-Noorden-Toledo van 1673,521 km?
Genoemd op p. 383 onder Beknopt overzicht van gevonden en berekende leylijnen, Van der Tuin. 



Met dank aan onze gastheer Co de Wilt en de organisatie van deze dag door Klaas van der Meulen

Eerste bezoek: Klaarkamp: een verdwenen klooster 




Adres

Klooster Claercamp museum: Klaarkampsterwei 6, 9105 AZ Rinsumageast
Het kloostermuseum gaat op termijn verhuizen naar Dokkum. 

Aanvullende informatie over het klooster Klaarkamp

Bij afgravingen van de terp zijn er resten van aardewerk uit de  de IJzertijd en de Romeinse tijd gevonden. De naam die in de bronnen genoemd wordt is Ringesheim.  

Het klooster ligt zo'n twee kilometer ten noord-westen van Rinsumageest. Het was het eerste Cisterciënzerklooster in het noorden van Nederland. 
Het werd in 1165 door de orde opgenomen, maar het wordt al eerder in andere bronnen genoemd. Vanuit Klaarkamp werden de kloosters in Bolsward (1191) en Aduard (1192) gesticht. De kloostergebouwen werden in 1580 afgebroken. 

De kloosterorde hanteerde sobere regels: vestiging op eenzame plaatsen, verbouw van eigen voedsel, geen gebeeldhouwde portalen of gebrandschilderde ramen. Over het bouwen met steen schreef ik in mijn blog over Aduard.

De eerste kloosterkerk was waarschijnlijk van tufsteen, die na 1200 vervangen is door een bakstenen kruiskerk. Zoals traditioneel bepaald had de kerk geen toren. Wel was er een houten dakruiter met een klok die kon worden geluid. Dat was speciaal voor de monniken, want er waren geen andere bezoekers.
Na een tijd van voorspoed en rijkdom groeide het grondbezit uit tot 60 hectare. En halverwege de veertiende eeuw was het grondbezit uitgegroeid tot meer dan 2000 hectare. Het klooster bezat toen veel boerderijen. 

Klaarkamp groeide uit tot het rijkste klooster van Friesland. Het klooster had veel invloed op de samenleving. 

Droogte haalt oeroude boomstronken in Fries meer boven water

Op 15 augustus stond er een berichtje op de site van de NOS. Ik voeg het hier toe maar weet niet hoe lang een dergelijke link geldig blijft. 
De boomstronken zijn gevonden in het Klaarkampermeer en zijn tussen de 10.000 en 15.000 jaar oud. 
Het zijn volgens Staatsbosbeheer overblijfselen van een bos dat ontstond na de laatste IJstijd. 
In die tijd was Friesland bedekt met grote, open dennenbossen. Op deze plek heeft in de middeleeuwen ook een klooster gestaan. Deze monniken hebben het veen ontgonnen. Hoe leuk om dit te lezen 😉.

Noten

(1) Clairvaux is het moederklooster van Klaarkamp. Dat is op haar beurt het moederklooster van Aduard. 
(2) 344 zilveren en 15 gouden muntstukken, daterend uit de tijd rond 1322-1346. De gouden munten zijn in de tweede wereldoorlog verdwenen, maar de zilveren munten zijn bewaard gebleven. Ze zijn nu in het Admiraliteitshuis in Dokkum.
(3) Schiermonnikoog was een uithof van Klaarkamp. De monniken verbouwden er rogge en hielden er rundvee en schapen. 
(4)  Het zijn zonnewijzers die de tijd meten op de grond (analemmetische zonnewijzers). Je kan die meridiaan 530 km doortrekken naar het zuiden om de oudst bekende zonnewijzer te vinden in Brou, een wijk van Bourg en Bresse.
(5) Ik heb (nog) geen reactie op de vraag of ik het kaartje op mijn blog mag plaatsen.  
(6) Boek Klaarkamp, Edwin Boers, pag. 9 en 13. Kaart bladzijde 13 is getekend door Wopke Eekhoff.

Gerelateerde blogs


Bronnen

Boers, Edwin, Klaarkamp, serie Archeologie in Fryslân 10, 2014
Deyk, Ada van, Romaans Nederland, z.j.
Geysen, Cois, De Oude Wijsheid, 2008
Holt, Philip, Schiere Monniken en grijze vrouwen, 2015
Molenbroek, Jaap e.a., Abtenkroniek van Aduard, 2010
Tuin, Sietse van der, Fysica van de heiligheid, 2009

Websites 


Leeuwarder Nieuwsblad goedkoop advertentieblad 12 mei 1939 Delpher (muntschat klaarkamp)
Leeuwarder Nieuwsblad goedkoop advertentieblad 24 februari 1970 Delpher (verkoop terpaarde)