Sint Thomasluiden: een oude midwintertraditie in Katlijk

In Katlijk staat een kerkje met een losse klokkenstoel. Het is in dit dorp dat het Sint Thomasluiden nog jaarlijks plaatsvindt. De klokken worden tussen 21 december en 1 januari geluid. Het zijn de kortste en donkerste dagen van het jaar. De bevolking probeerde daarmee de kwade geesten te verjagen. Pogingen om de traditie uit te bannen zijn niet gelukt. Er is wel een concessie gedaan. De klokken mogen 's nachts niet luiden. Dus vanaf 10 uur 's avonds tot 7 uur 's morgens heerst er rust... 

  

De klokkenstoel bij Katlijk

Een kerkje met een klokkenstoel

Al in 1254 stond er een kapel in Katlijk. Daarom heen ontstond een buurtschap en die buurtschap kreeg in 1525 een eigen kerk. Dat was een zogenoemde zaalkerk. Zoals het woord al aangeeft had het de vorm van een zaal. Er kwam geen kerktoren, maar een klokkenstoel. Die stond oorspronkelijk ten noorden van de kerk op het kerkhof. Omdat het er bij het Sint Thomasluiden nogal vrolijk aan toe ging  vond men dat wat minder gepast. Dus op het moment dat de klokkenstoel aan vervanging toe was is deze verplaatst. Dat was in 1930. Nu staat de klokkenstoel buiten het kerkhof.


Het zaalkerkje is rond 1550 gebouwd   


De klokkenstoel staat nu buiten het kerkhof

Loshangende touwen en niemand in de buurt

We zijn er op een stille maandagmorgen. Loshangende touwen en niemand in de buurt. Maar toch... je roept met zo'n actie natuurlijk wel een reactie op. Dus hielden we ons netjes aan de geschreven en ongeschreven regels. Niet tijdens het klokluiden onder de klok te gaan staan. En ook niet in een opwelling aan een touw trekken. Het is als we er zijn nog lang geen midwinter, dus valt er ook weinig schrik aan te jagen 😉.



Een oude traditie

Het Sint Thomasluiden stoelt op een oude traditie. 21 december is de dag waarop de winterzonnewende plaats vindt. Het is ook de naamdag van de heilige Thomas. Dat is de reden waarom er gesproken wordt van Sint Thomas luiden. Tot op heden heeft de traditie stand gehouden in Katlijk en Oudehorne (1).
De klokken worden tussen 21 december en 31 december geluid om de kwade geesten verjagen. Het geloof was dat die geesten ervoor zorgden dat de dagen korter werden. De goden gunstig stemmen en de kwade geesten verjagen volgen elkaar in december geruisloos op. In figuurlijke zin dan. Want klokken luiden vindt allerminst geluidloos plaats 😉.
De klokken mogen door iedereen geluid worden en de mensen uit het dorp lossen elkaar af om het luiden gaande te houden. Je kan je voorstellen dat niet iedereen even blij was met het voortdurende lawaai. Je moet de kunst verstaan om de klokken goed op elkaar af te stemmen en dat vereist ervaring. Wie die kunst verstaat mag meedoen met de jaarlijks georganiseerde Sint-Thomasluiden-manifestatie en wel in traditionele kledij. Dan is de eer aan de ervaren Katlijker klokkenluiders aldus de website over het Sint Thomasluiden. 


Voor het luiden van de klokken moet je de kunst verstaan om ze goed op elkaar af te stemmen

Niet uit te bannen

Overigens zijn er wel pogingen gedaan om de traditie uit te bannen. Zo zijn de klepels in 1893 verwijderd om het luiden tegen te gaan (2). Maar met twee boekweitklepels kun je ook prima luiden moet de bevolking gedacht hebben. 
Over die term moest ik even nadenken. Wat moet ik me voorstellen bij een boekweitklepel? Na wat zoekwerk vind ik een mooi plaatje met onderschrift: Klepel, oud handgereedschap voor het dorsen van graan'. Deze bestaat uit twee met elkaar verbonden stukken hout. Dat brengt me bij de dorsvlegel. Met andere woorden: je hebt alleen maar een stok nodig om mee te slaan...
Tegenwoordig stimuleert de gemeente Heerenveen de traditie door het geven van een subsidie. Het kan verkeren dus.

Van plúslieden naar Sint Thomasluiden

In oude tijden werd het ook wel 'plúslieden' genoemd. De gedachte daarachter is dat de lucht plús moest worden geluid. Het plúslieden zou de lucht reinigen, dus zuiveren van boze geesten (Friese volksgebruiken weerspiegeld). Zou daar de uitdrukking 'het is hier niet pluis' vandaan komen? Misschien is hier een voorchristelijke traditie omgedoopt van plúslieden naar Sint Thomasluiden? 

De omgedraaide wereld 

In het boek De Volksverhalen van Jan ter Gouw lees ik dat de schoolmeester op Sint Thomas door de kinderen werd buiten gesloten. Hij mocht de school niet eerder in voordat hij hen een dagje vrij gegeven had. Voorwaarde was dan natuurlijk wel dat de kinderen eerder op school waren dan de leerkracht. Een traktatie kon een aanvullende beloning zijn naast het dagje vrij.
Je kon dit oude gebruik  bij je meerderen inzetten om je wensen vervuld te krijgen. In ieder geval moest er door de buitengeslotene of de 'gevangene' een tegenprestatie geleverd worden. Daar had je vroeger in Noord-Brabant de gelegenheid voor op 21 december. In België heette het ‘Sluiterkesdag’. Ook daar werden leraren en werkgevers  buitengesloten tot ze getrakteerd hadden of tegenprestaties geleverd hadden. Op Sint Thomas werden de rollen omgedraaid...

De energie

De plaats waar de kerk en de klokkenstoel staan ademt een hele stille energie. Dat merk je eigenlijk al direct als je er aankomt. Het lijkt alsof de stilte zich uitspreidt over de omgeving. Hierbij moet wel aangetekend worden dat er niemand is die de rust verstoort op deze stille maandagmorgen. Zelfs wij niet 😉.




Adres

Kerkelaan 20, Katlijk (Katlijk ligt bij Heerenveen).

Extra informatie

Het kerkje is in 1525 gebouwd. In 2025 bestaat het dus 500 jaar. Dit jubileum gaat groots gevierd worden. De plannen voor 'Kerkje Katlijk 500' zijn in de maak. Houd de website in de gaten!

Noten

* (1) Beide dorpen liggen bij Heerenveen.
* (2) Op 22 december 1893 op last van het gemeentebestuur van Heerenveen.

Gerelateerde blogs 


Bronnen

Gouw, Jan ter, De Volksvermaken, naar de oorspronkelijke uitgave herdrukt door de Vereniging "Vrienden van het Amsterdam-boek", 1970, p. 256, 310
Hij verwijst naar C.R. Hermans (Geschiedkundig Mengelwerk over de Provincie Noord-Braband Deel I en II. [ O.a. in deel I: Joannes de Beka; Simon Pelgrom, overste der Wilhelmieten; Oorsprong van 's-Hertogenbosch; Volksbegrippen en volksgebruiken; Brabantse muntplaatsen, Penningen).
Ven, D. J. van der, Friese volksgebruiken weerspiegeld in Europese folklore, 1970, p. 74, 546

Websites

De kerk van Doesburg: De rode haan en de zwarte hand

In het stadje Doesburg staat een oude kerk. We komen er spontaan terecht. Als we er om heen lopen trekt de omlijsting boven de deur aan de noordkant onze aandacht. Erboven zijn mythische wezens afgebeeld en vanuit een hoekje houdt een groene man toezicht op de straat. Op een van de buitenmuren is een geheimzinnige zwarte hand boven in de muur gemetseld. Reden genoeg om terug te gaan op het moment dat de kerk zijn deuren geopend heeft...

De rode haan en de zwarte hand 

In de daklijn van de muur van de consistorie links van het koor is een steen met een zwarte hand ingemetseld. Ik heb erover gelezen in het boek Magie langs de IJsel van Dick van den Dool. Maar dan moet je natuurlijk wel onthouden waar die hand te vinden is. Het kost ons een aantal rondjes rond de kerk voordat we hem weten te traceren 😉. Op zich is de combinatie zwart en links al iets om over na te denken. Ik ervaar het als een afwerend gebaar alsof het gebouw beschermd moet worden. 

De rode haan staat symbool voor iets in brand steken. Het lijkt alsof het vuur vrij spel had op de plaats waar de kerk gebouwd is. In 1483 is de kerk " t'zaemen met haer tooren t'eenemael door den brand neder-gestort". In 1487 werden toren en kerk opnieuw door blikseminslag getroffen. Er bleef letterlijk niets van over: “van den tooren en kerk niet en heeft overigh gelaeten dat eenighsins van ’t vuyr konde verteerd worden”. In 1532 werd de kerk in de huidige vorm opgebouwd. Een blikseminslag met brand volgde in 1547. De toren werd in brand geschoten door de Fransen in 1672, en in 1717 sloeg de bliksem weer in. Een smeekbede om bescherming kan ik me wel voorstellen.
In 1783 werd de eerste bliksemafleider van Nederland op de toren van Doesburg geplaatst. Vanaf die tijd heeft de 'rode haan' de kerk en toren verder met rust gelaten. Torenbranden waren dus vanaf dat moment gelukkig verleden tijd (1). Op de website van Historiek lees ik dat de kerk van Doesburg 'het hemelvuur lijkt aan te trekken'. Dick van den Dool legt in zijn boek een relatie tussen de vuurdestructie op een plek en aanwezige natuurkrachten. 

Blikseminslag werd in oude tijden gezien als een straf van de goden. Wie kent niet de verhalen van de woedende Germaanse god Thor die zijn hamer door de lucht slingerde? Daarmee veroorzaakte hij donder en bliksem. Hoe groot was de angst voor het vuur uit de hemel? Daar komt vast de uitdrukking 'de weergoden gunstig stemmen' vandaan. 
Ik denk zomaar dat de ingemetselde steen met de zwarte hand gerelateerd is aan de blikseminslag die de toren in 1547 trof. Temeer daar naast en onder het handje metseltekens zijn aangebracht met een vergelijkbare symboliek. 


Het 'handje van Haanappel' in de muur
Het handje van Haanappel

In de de volksmond staat de steen bekend als het handje van Haanappel. Het jaartal 1781 in deze legende roept raadselen op...
Stadsleidekker Jacobus Haanappel kon in 1781 ternauwernood kon ontsnappen aan een brand in de toren. In het ene verhaal probeerde hij de brand te blussen en klom naar boven, in het andere verhaal was hij boven in de toren aan het werk. Rook en vuur beletten hem om via de trap naar beneden te vluchten. Hij wist zich te redden door langs het klokkentouw naar beneden te glijden. Met geschaafde en verbrande handpalmen en voetzolen kwam hij op de grond terecht. Zijn handen werden gekoeld in de klei van bouwlieden die aan het werk waren. 
Zijn hoogzwangere vrouw kreeg de schrik van haar leven bij het zien van de verbrande handpalmen. Het zoontje dat kort daarna geboren werd kreeg na een paar weken in allebei zijn handjes een donkere eeltplek. Het moet wel te maken hebben gehad met de schrik bij het zien van de verbrande handpalmen van zijn vader. Deze bijzondere (genetische) huidafwijking komt nog steeds in deze familie voor. 


De afdruk van de hand in de kerk 
Metseltekens

Naast en onder de hand zijn in het metselwerk figuren aangebracht in een afwijkende steenkleur.  Links van het raam onder de zwarte hand is een omgekeerde odalvorm aangebracht (ᛟ). Rechts van hetzelfde raam zijn er V-vormen met de punt naar links te vinden die tegen de steunbeer aan lopen. Mogelijk hebben ze deel uitgemaakt van een groter patroon. 
Rechts naast het grote raam in het koor is een kruisvorm zichtbaar. Dat is een zogenaamd maalkruis (ᚷ) Het maalkruis wordt wel gezien als een voorloper van het Andreaskruis. Dit is een beschermingsteken tegen blikseminslag. In het runen alfabet is het de zevende letter (G) met de betekenis van Geluk. Dus je kan hier een dubbele betekenis aan hechten. De odalvorm is niet echt een beschermingsteken, maar duidt op eigendom en bezit, familie en (rol in de) gemeenschap. Op de onderstaande foto's zijn de metseltekens zichtbaar (2)


Links van het raam een omgekeerde odalvorm
Rechts van het raam twee V-vormen tegen de steunbeer


Links: een omgekeerde odal vorm, rechts: een maalkruis links naast het raam

Bescherming aan de buitenkant van de kerk

In de omlijsting van de drie toegangsdeuren zijn dierenkoppen en mensenkoppen gebeeldhouwd. Aan de noordkant grijnst een groene man ons beminnelijk toe. Wat doen deze mythische of voorchristelijke wezens aan de buitenkant van de kerk? Zijn ze er om af te schrikken of om ons te beschermen? 


Een groene man grijnst ons beminnelijk toe


Mythische wezens in de omlijsting van de deur (noordzijde)

Pilaren

Binnen zijn er bijzondere pilaren, die dateren uit ongeveer 1600.  Aan de westzijde (torenzijde) staan de twaalf artikelen van de Apostolische Geloofsbelijdenis, op de oostzijde (koorzijde) staan de bijbehorende bijbelteksten. Op de rechterfoto is een restant zichtbaar van een beeld van Johannes de Doper. 


Links: rode pilaren als blikvanger in de kerk  Links: is dit het hoofd van Johannes de Doper?

Een oude muurschildering

De muurschildering van de heilige Agnes dateert vermoedelijk uit het eind van de vijftiende eeuw. Ze is afgebeeld met lang haar. Omdat ze weigerde te trouwen met een voorname Romein die zich niet tot het Christendom had bekeerd werd ze naakt naar een bordeel gestuurd om haar wil te breken. Haar haar werd zo lang dat het haar naaktheid bedekte. 
Volgens een andere legende kon ook het vuur haar niet deren. Daarna zou ze zijn onthoofd. In haar linkerhand heeft ze een zwaard. Waarschijnlijk stelt de figuur met het boek in haar handen naast haar ook Agnes voor. Je vindt ze aan de linkerkant van de afbeelding. 


Aan de linkerkant twee vrouwenfiguren die beide Agnes voorstellen

De tien geboden

Een beetje verstopt aan de zuidkant van de toren is nog een stukje tekst bewaard gebleven van de tien geboden. De tekst is er in 1588 opgeschilderd en bij de laatste verwoesting beschadigd. Het woord ezel is nog herkenbaar. 


Ende gij en sult niet  begeeren uwes (...) nog sijns ezels (...)


Waarnemen

Al tijdens de verkenning van het stadje is de uitstraling van de kerk op een behoorlijke afstand waar te nemen. Vanaf de hoek van de Boeckholtstraat / Kerkstraat tot aan de voormalige Gasthuiskerk op de hoek van de Bergstraat / Gasthuisstraat ervaar ik een merkbaar andere sfeer of energie, hoe je het wilt benoemen. Halverwege de Kerkstraat in lijn met de toren is dat eveneens het geval.

In de kerk zijn de contouren van de eerste Romaanse kerk in de vloer terug gebracht. De lengte ervan was ongeveer 15 meter. Een heel klein kerkje dus vergeleken met de 75 meter die de huidige kerk meet.
Op het moment dat wij er zijn wordt de markering aan het oog onttrokken door twee vloerkleden, maar een klein stukje bij het middenpad is nog zichtbaar. 
Ik ga een tijdje rustig zitten op de plaats waar het oorspronkelijke koor zich bevond en merk dat mijn benen zwaar worden, alsof ze zo de grond in kunnen zakken. 
Vanuit de plek waar ik zit kijk ik op tegen het lichte koor van de huidige kerk. Het voelt alsof ik van het donker naar het licht kijk. 
Op het kruispunt van de middellijn met de deuren (zoals die getekend staan op de plattegrond van de Romaanse kerk) is eveneens een duidelijke energie waar te nemen. 

Aan de buitenkant van de kerk zijn er een paar punten die er uit springen. Zo is voor mij de noord-west hoek van de toren sterk voelbaar en sta ik wat langer stil aan de zuid-oostkant van het koor.


De plattegrond met de markering van de Romaanse kerk




Adres

Grote of Martinikerk: Kerkstraat 4, 6981 CM Doesburg

Geschiedenis

De voorganger van de huidige kerk werd in 1340 verwoest bij een overstroming. De nieuwe kerk, ook gewijd aan Sint Maarten, werd in het hart van de stad gebouwd. In de huidige vorm dateert de kerk uit de periode 1490-1530. Groter, mooier en rijker afgewerkt en dat is terug te zien. 
De geschiedenis van de kerk is te vinden in een expositie in de noordbeuk. Daar staat ook een maquette van het gebouw. Bij die maquette is de afdruk van het handje van Haanappel en een bord met de legende te vinden. 

Noten

(1) Op 15 april 1945 is de toren van de kerk opgeblazen en een deel van de kerk opnieuw verwoest door de terug trekkende Duitse troepen. Een dag voordat Doesburg bevrijd werd. 
Tijdens de restauratie van de schade die de kerk daarbij opliep zijn de fundamenten van de Romaanse kerk terug gevonden.  
(2) Op deze site van metseltekens vond ik bij thuiskomst foto's waarop deze figuren gemarkeerd zijn.

Bronnen

Informatieblad kerk
Dool, Dick van den, Magie langs de IJssel, 2007, p.20, 21, 61

Websites

Verwezen wordt naar: Buisman, Jan, Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen, 2000



De kerk van Rinsumageest: de crypte, Eppo en de napjessteen

De kerk van Rinsumageest heeft veel interessante elementen die ik graag wil zien. Zo is er in de kerk een crypte met oude zuilen, en staat er boven in het koor een replica van de Epposteen, met het portret van de oudste Fries. Buiten zijn er de oude muren, die sporen vertonen van aanpassingen en restauraties. Op het kerkhof liggen stenen die in voorchristelijke tijden gebruikt zijn om te offeren en recht te spreken. Aldus de verhalen die ik er over lees. Tijd om zelf op ontdekkingstocht te gaan...


De noordelijkste crypte van Nederland
De geschiedenis

Het dorp Rinsumageest ligt op een terp en wordt voor het eerst genoemd in het jaar 800. Het staat dan te boek als 'Ringesheim' (1). De kerk ligt iets buiten het dorp. Met de bouw ervan rond 1100  zou het de oudste kerk van Friesland kunnen zijn. De kerk is gewijd aan Sint Alexander. Hij vond de dood in de tweede eeuw in Rome. Ook de naam van Johannes de Doper wordt genoemd. Mogelijk was hij de patroonheilige. 

Een deur met status

Voor we naar binnen gaan maken we eerst een ronde langs de buitenkant van de kerk. De kerkdeur bevindt zich in het westelijk deel van de noordmuur.  De toegangsdeur  is afkomstig van de Eysingastate in Rinsumageest. Het is met recht een deur met status 😊.


Foto Eysingastate (copyright Henk Talma, bron)               Toegangsdeur kerk 
                                                                                           Anno 1647  Verbouw 1805
De kerk

De muren van de kerk vertellen een heel verhaal. Dat kan ook bijna niet anders, want hij gaat letterlijk al eeuwen mee. Er is begonnen met de bouw van het koor, waarna het schip met  twee lage zijbeuken volgde. De kerk had daarmee de vorm gekregen van een eenvoudige basiliek. Daarmee was de kous af zal je denken. Maar niets is minder waar. 
In de zestiende eeuw is de kerk verkleind. De noordbeuk werd afgebroken en de zuidbeuk werd verhoogd. Wat we nu zien is een kerk die bestaat uit twee delen: een tufstenen Romaanse noordbeuk en een Gotische zuidbeuk uit 1525. 
Het koor en de noordmuur vormen het oudste deel van de kerk. Als je goed naar die noordelijke muur kijkt zie je dat die eerst de functie van scheiding met de middenbeuk had. 

Onder de vloer van de crypte zijn oude graven gevonden (O.Z.O. gericht). Ze moeten veel ouder zijn dan de periode waarin de crypte gebouwd werd. De graven worden gedateerd in de achtste eeuw. Ze zouden rond een waarschijnlijk houten kerkje gelegen hebben. 
Dat kerkje moet kleiner en ouder geweest zijn dan de voorganger van de huidige kerk (2). Sporen ervan zouden zich in dat geval onder de fundering van het huidige kerkje bevinden. Hoe dan ook lijkt het erop dat er hier lang voor de bouw van de twaalfde eeuwse kerk begraven werd. De oost west oriëntatie wijst dan op een oude christelijke gewijde plaats.


De muren van de kerk vertellen een heel verhaal
                     

Deel van de noordmuur                                                   De toren dateert uit 1610 

Een verweerde epitaaf

Aan de buitenkant van de oostmuur van de zuidbeuk (ja, dat is even oriënteren 😉, maar op de foto kun je het goed zien) is een verweerde epitaaf in de muur gemetseld. Een epitaaf is een herinneringssteen (3). Deze steen heeft waarschijnlijk een plaats in de kerk gehad. Tijdens de Franse Revolutie is deze beschadigd. Statussymbolen werden uitgebannen onder het motto: 'vrijheid, gelijkheid en broederschap'. 


                   De buitenkant van de oostmuur van de zuidbeuk                           


De epitaaf ter herinnering aan Syds Tjaerda en Moedt van Sythiema
De crypte

Het koor sluit aan op de oorspronkelijke middenbeuk. Onder dat kleine koor bevindt zich een kleine crypte. Ik heb iets met cryptes. Ik zie dan de donkere ruimte voor me zoals die ooit geweest moet zijn, verlicht met kaarsen en een altaar met heiligenbeeld. De crypte diende oorspronkelijk voor het bewaren en vereren van relieken. In de noordmuur van de kerk bevond zich een hagioscoop, waardoor je deze kon bekijken.

De crypte ligt onder het koor en op het eerste gezicht zou je denken dat die ook ouder was. Maar dat blijkt niet het geval. Uit onderzoek (1977) komt naar voren dat deze ingebouwd zou zijn in het begin van de zestiende eeuw (4)
Door de mooie zuiltjes met bijzondere kapitelen waan je je toch in de twaalfde eeuw. De zuiltjes stammen ook uit die periode. Ze hebben spiralen, touwmotieven, bladornamenten. Het zijn zogenaamde koronthiserende kapitelen. Ze zijn als ik het goed begrijp afkomstig uit het klooster Klaarkamp. Dat is in 1580 ontmanteld. Hergebruik in deze kerk zou dan aannemelijk zijn. 


De zuilen in de crypte en het bewaarde hoofdaltaar

Mag ik u Eppo even voorstellen?

In het koor staat een replica van de zogenaamde 'Epposteen'. Het is het deksel van een stenen doodskist met het oudste portret van een Friese edelman. Zijn naam was Eppo. Je vindt die terug op de rand van de steen. Vrij vertaald luidt de tekst op de steen: 'hier ligt onze lieve Eppo in de aarde. Wie hierlangs komt, bid voor hem'. Hij is afgebeeld met een polsstok. Eppo woonde vermoedelijk op de Tjaardastate en is in 1341 in deze kist begraven. De kerk staat naast de voormalige Tjaarda state.
De zerk is na de vondst geplaatst tegen de kerkmuur van Rinsumageest en later aan het museum geschonken. Daar wordt hij tentoongesteld (5). Het is verleidelijk om de foto rechtop te plaatsen maar dan komt de afbeelding erg ongelukkig over. Dus toch maar liggend. 


Replica Epposteen in de kerk                        De echte steen in het Fries Museum 


Twee tekeningen van de steen in de kerk, die op zich nogal verschillen.
De eerste is gemaakt door W. Albarda in 1863. Daar heeft de man een speer in zijn hand. 
De tweede tekening is beter gelijkend. Eppo draagt een polsstok in zijn linkerhand.

Het kerkhof

Om de kerk ligt het kerkhof met de ingang in het noord-oosten. Vanaf de ingang voert een laan naar de kerk. Om het kerkhof ligt een vierkant pad, met aan beide kanten lindebomen. En daar omheen ligt een gracht. Je kon er in het verleden niet zomaar in. De toegang was met een rooster afgesloten (of met een soort draaihek?). Waren de roosters bedoeld om het vee te keren?
Er wordt geopperd dat het terrein voor twee doeleinden diende. Enerzijds de cultusplaats, anderzijds de plaats waar rechtgesproken werd. De vierkante 'wandeling' om het gebied zou dan een duidelijke begrenzing vormen tussen kerkhof en dorpsgebied (Schuyf, 1997). 

De wandeling

Die wandeling zie je nog op veel Friese kerkhoven terug. Het wordt ook wel het lykpaed genoemd. Voordat een dode werd bijgezet ging men één of tweemaal voorbij het graf, met de zon mee, om de kerk langs dit pad. Na de graflegging maakte men nog eenmaal deze ronde terwijl de klokken luidden. Ook nu nog wordt dit gebruik in ere gehouden.  

Napjes stenen

Op het kerkhof zijn twee stenen te vinden met ronde boorgaten. Ze worden 'napkestienen' genoemd. De naam 'nap' geeft al aan dat je er iets in kunt bewaren. Volgens de annalen werden er offers in gestopt. Je kan hierbij aan vloeistof denken, een plengoffer. Het gruis dat bij het boren ontstond werd door vrouwen gebruikt in de hoop om vruchtbaar te worden.
De kommetjes maken deel uit van een steenkrans van kleine granietkeien aan de randen van het grafveld. Het waren dus niet 'zomaar' stenen of keien. De plaats waar de kerk staat moet in de oudheid een belangrijke cultusplaats zijn geweest. 
Op de site van de Belemniet lees ik dat er vroeger meer geweest moeten zijn. En dat er muntjes ingelegd werden als offer. De informatie komt van een inwoner van Rinsumageest. Bij de muntjes moet ik gelijk denken aan de tandenfee die vroeger je tandjes meenam en er iets voor in de plaats legde. Wie haalde die muntjes er uit? En wat kreeg je er voor in de plaats? 😊. Overigens heb ik wel eens grotere stenen met kommetjes gezien. 

Glazema stelt dat de napjes waarschijnlijk wel een godsdienstige betekenis hebben gehad, maar dat je ze niet zondermeer kan beschouwen als kommetjes om kleine offergaven in te leggen of er vruchtbaarheidssymbolen in te zien. Over de functie van de napjesstenen of näpchensteine is nog veel onbekend. Ze bevatten in de regel meer kommetjes, soms onderling verbonden door enige versierende in de steen gekraste lijnen, soms nog voorzien van radvormige zonnetekens. De napjes zouden vaak te vinden zijn in de randen van de opstaande stenen, die tezamen een steengraf vormen. Hij verwijst hier in een noot naar Karl Helm, 1913 pag. 231 e.v.

 

Een van de twee napjesstenen                             Steen met kommetje (Malta)

Gerechtsstenen

Bij de noordelijke deur van de kerk liggen ook vier stenen. Maar die hebben een andere functie. Ze werden gebruikt voor officiële bekendmakingen. 
Volgens een legende werden de kinderen van Rinsumageest onder deze stenen geboren. Dat is weer eens wat anders dan gebracht worden door de ooievaar 😉.


Drie van de vier gerechtsstenen
Persoonlijke ervaring

'De kerk van Rinsumageest heeft veel interessante elementen die ik graag wil zien', schrijf ik in de inleiding. Dat deel van de missie is zeker geslaagd. Met het waarnemen ging het mis. Al na korte tijd leek het of de energie 'een loopje met me nam'. Dat was nadat in de crypte bleek dat de reserve batterij van het fototoestel zoek was. En voor de volledigheid: de andere was leeg. Dus wat te doen? Het jammere was dat ik me niet bewust was van de verwarring die daarmee ontstond. En gezien het feit dat ik niet om de hoek woon is het wachten op een nieuwe gelegenheid. Komt vast een keer goed 😉.

Leylijnen

De kerk van Rinsumageest staat op een leylijn tussen Leeuwarden en Dokkum (Geysen p.129)
Verder maakt Rinsumageest deel uit van de lijn Hallum - Wanswerd - Rinsumageest - Damwoude - Kollum - Boerum - Noordhorn - Aduard. Deze sluit aan bij het lijnensysteem ontdekt door Herbert Röhrig in Oost - Friesland. Zijn boek is op dit moment niet verkrijgbaar (zie bronnen). Dat is wel jammer. De tot nu toe gevonden lijn is voor zover onderzocht 150 kilometer lang (Geysen p. 130).

Zonnewendelijnen

Bij Geysen lees ik over zonnewendelijnen, waarbij je vanaf de ene kerk de zon kan zien verschijnen achter de andere kerk. Hij noemt een zomerzonnewendelijn en een winterzonnewendelijn in zijn boek 'De Oude Wijsheid'.
De noord-oost gerichte zomerzonnewendelijn loopt vanuit het centrum van Leeuwarden via Rinsumageest, Dokkum en Lioessens naar de kust (6). Vanaf de 
Een nog langere zuid-oostelijke winterzonnewendelijn van 45 kilometer vertrekt van Blija via de kerk van Lichtaard, naar de kerken van Rinsumageest, Broeksterwouden, Twijzelerheide, Kootstertille , Drogeham en Harkema naar Haulerwijk. Deze lijn is gericht op de winterzonnewende. 
Hoewel sommige kerken op de lijn vrij recent zijn, kan een vroegere kerk of ander richtpunt een baken in het veld zijn geweest aldus de schrijver. Toeval of uitgelijnd? Wat denken jullie? 


Zonnewendelijnen (bron: Geysen)
Kaart uitsnede Google Earth


Met dank aan onze gastheer Rients van Wieren en de organisatie van deze dag door Klaas van der Meulen.

Eerste bezoek: Klooster Klaarkamp 
Derde bezoek: Kerk Rinsumageest




Adres

Juckemawei 3, 9105 KA Rinsumageest

Noten

(1) Op de goederenlijst van het klooster Fulda wordt rond 800  (de terp) Ringesheim genoemd. Deze naam is waarschijnlijk afgeleid van het oud-friese begrip "hring", wat een slingerend watertje is. 
(2) Bij opgravingen werd ontdekt dat een muur aan de noordkant van de kerk op 'zeer zware keien' was gefundeerd (Glazema)
(3) Het epitaaf was gewijd aan Syds Tjaerda en Moedt van Sythiema, gestorven resp. 1545 en 1557.
(4) Tot voor kort werd aangenomen dat de crypte uit de twaalfde eeuw dateerde. Onderzoek in 1977 wees uit dat de funderingen van het koor ouder waren dan die van de crypte. De crypte zou een latere toevoeging zijn, zeer waarschijnlijk aangelegd in het begin van de zestiende eeuw. Dus gelijk met de bouw van de nieuwe zuidbeuk (van Deijk). 
(5) De Epposteen maakt deel uit van de tentoonstelling 'ferhaal van fryslân'  t/m 31 december 2021
(6) Geysen noemt als voorbeeld drie plaatsen in België die op een noord-oost gerichte lijn liggen. Het gaat om de lijn Hove, Vremde en Millegem.
Een waarnemer aan de kerk van Hove ziet de zon op 21 juni achter de kerk van Vremde opkomen. 
Een waarnemer aan de kerk van Vremde ziet de zon achter de kerk van Millegem verschijnen. 
Omgekeerd ziet men van de kerk in Millegem op 21 december de zon ondergaan achter de kerken van Vremde en Hoven.

Eerdere blogs



Bronnen

Deijk, Ada van, Romaans Nederland, zj, p. 28, 270, 335
Geysen, Cois, De Oude Wijsheid, 2008, p. 38, 71, 128-130. 
Glazema, Gewijde Plaatsen in Friesland, 1948, p. 170, 171, 286 en bijlage
Hij verwijst naar: Röhrig, H, Heilige Liniën durch Ostfriesland (Staatsarchief in Aurich, 1930).
Schuyf, Heidens Nederland, 1997, p. 106-108
Schuyf, Judith, Heidense Heiligdommen, 2019, p. 280-281
Steensma, Regn, Langs de oude Friese kerken, zj, vierde druk, p. 15


Websites







Bijzondere grafzerken in de kloosterkapel van Sybrandahuis (Sybrandahûs)

De kloosterkapel van Sybrandahuis ligt op loopafstand van het verdwenen klooster Klaarkamp. Omdat we te vroeg zijn maken we vooraf alvast een rondje rond de kerk. In een klap word ik verliefd op dat oude kerkje dat met zijn muren alleen al een heel verhaal vertelt. Binnen liggen er oude grafzerken met leeftijdskoppen. Ze beelden de vier fases van de levenscyclus uit...

Een rondje rond de kerk

We beginnen letterlijk met een rondje rond de kerk. Het eerste dat opvalt is de enorme stilte die hier heerst. Je hebt stilte en Stilte. Hier overheerst Stilte. Niet alleen rond de kerk, maar in de hele omgeving ervan. Het is alsof je een bubbel van rust binnengaat.


Kloosterkapel vanaf het noorden gezien


Kloosterkapel met dakruiter vanaf het zuiden gezien

Een kerkje uit de dertiende eeuw

Bij de eerste verkenning wordt al snel duidelijk dat het hier gaat om een heel oud gebouwtje. Er is flink verbouwd en veranderd in de loop van de tijd en de sporen daarvan zie je in de muren terug. Ik vind dat altijd fascinerend, om te zien hoe er gepoogd is om dingen aan te passen. Rondom het kerkje bevindt zich het kerkhof en daaromheen ligt een gracht. Ligt het wel of niet op een terp? Hierover verschillen de meningen. De een zegt van wel, de ander van niet. Het kerkje zelf ligt verscholen onder hoge bomen. Er staan een paar huizen en boerderijen omheen en dat is het dan. 

De kerk is ooit iets langer geweest naar het westen toe. Daar heeft een klokkenstoel tegen de muur gestaan. Dat is een meestal houten stellage waarin klokken zijn opgehangen. De plaats waar die heeft gestaan is gemarkeerd en bezet door een paar zerken. Op het kerkje staat nu een dakruiter. 


Ik vind het fascinerend om te zien hoe er in de loop van de tijd gerestaureerd is
In het midden de oorspronkelijke toegangsdeur

Kapel bij een state 

Direct ten oosten van de kerk heeft het huis Sterkenburg gestaan. Het behoorde aan de familie Tjaerda van Starkenborg. Waarschijnlijk is het kerkje een kapel van deze state geweest (1). De grafkelder van deze familie ligt in het koor van het kerkje. 
De woorden stins en state worden in de bronnen door elkaar gebruikt. Vaak is het zo dat een stins uitgroeide tot een groter huis, dat een state werd genoemd. Van 't oude huis Sterkenburg was in 1785 alleen nog maar de Wier over.

Om een goed beeld te krijgen is het even puzzelen. Het oorspronkelijk Friese woord stins betekent steenhuis. Een wier is een kleine motte in Friesland. Een motte is een afgeplatte aangelegde aarden heuvel waar een veelal torenvormige versterking op staat. Het verdedigbare stenen huis lag dus op een hoogte en in 1785 was er alleen de heuvel er nog. 
Nu staat er op die plaats een boerderij met de naam Starkenborg, gebouwd in 1868. 

Het kerkje van binnen

Van binnen is het kerkje eenvoudig en tegelijk is er veel te zien. Op het podium (voormalige koorruimte) staat een klein orgel en aan de noordelijke muur hangen twee oude, mooi versierde planken. Op diezelfde muur is een klein stukje blootgelegd met oude wandversiering. 


In het koor staat een kabinet orgel


          De versierde planken                   Muur met oude wandversiering 


Altaarbladen hergebruikt

Voor het koor liggen twee originele altaarbladen in de vloer. Dat ze in gebruikt zijn geweest als altaar kun je zien aan de nog bestaande wijdingskruisjes. Het blad aan de rechterkant heeft een licht trapeze vorm. Het ziet er naar uit dat de bladen zijn hergebruikt als grafzerk.


Hergebruikt altaarblad bij het koor

Grafzerken met leeftijdskoppen

Terwijl ik naar de lange rij grafzerken kijk, die als een loper door het midden van de kerk ligt, valt het me op dat er bij zijn met vier 'medaillons' op de hoeken ervan. Ik ken ze van de zerken van priesters en heb ze eerder gezien in Tholen. Althans, dat dénk ik tot ik beter kijk... 
Want als het om priestergraven gaat liggen er hier wel heel veel bij elkaar. Dus buig ik me dieper over de stenen en zie dat er vier verschillende koppen opstaan. Ze beelden de vier fases van de levenscyclus uit. De stenen lijken zich te beperken tot mannen. Dat vind ik dan wel weer bijzonder...
Nu ik ze een keer gezien heb kom ik ze overal in de kerken tegen. In Rinsumageest waar we later deze dag te gast zijn, maar ook in de Grote of Jacobijnerkerk in Leeuwarden waar we even binnenlopen.
Even voor de duidelijkheid: ik kom ze overal tegen in deze omgeving. Ik weet niet waar ze nog meer te vinden zijn en tot hoever de grens reikt. Dus als iemand die dit leest dit weet, houd ik me aanbevolen 😉.

Omdat er in deze kapel ook concerten en muziekuitvoeringen plaatsvinden is er later een keukentje en een toilet aangebracht. De rij grafstenen eindigt in het toilet. Zo wordt die ruimte wel een plaats om je te bezinnen...


Levensfases uitgebeeld op zerken: boven: jonge man, volwassen man


Onder: oudere man en het levenseinde: de dood
Een enkele keer zijn deze twee symbolische koppen omgedraaid

De vitrine met de kinderpot

Voorin de kerk zijn links en rechts vitrines opgesteld. Dat wat er gevonden is bij de restauraties in 1977 is er tentoongesteld. Naast soorten stenen en dakpannen zijn er delen van dierlijke en menselijke skeletten gevonden. 
De vitrines hebben mijn extra belangstelling, vanwege de kogelpot die er tentoongesteld is. Dat waren potten die in de middeleeuwen gebruikt werden als huisraad. Dus om het voedsel te bereiden of op te dienen. 

In dit soort potten zijn ongedoopte baby's in foetushouding begraven. En wel aan de noordelijke kant van de kerk, in ongewijde grond. Zo dicht mogelijk bij de heg van het kerkhof. Deze kinderen hadden geen recht op een christelijke begrafenis omdat ze overleden voor ze gedoopt konden worden.
De vraag is waarom deze kindjes niet in een heel klein kistje werden gelegd. Had die foetushouding voor de ouders een diepere betekenis? En dan is er nog het verhaal van de dwaallichtjes of schimmen die boven de moerassen en de heidegronden zweefden. Daarvan werd gedacht dat het hun dolende zieltjes waren. Een mengeling van hoop, angst en bijgeloof. Wat een verdrietig verhaal...


Foto links: bovenste plank: skelet delen dieren  Onderste plank: skeletdelen mensen
Foto rechts: De kogelpot of kinderpot


Stenen en dakpannen gebruikt bij de bouw van het klooster
De dakpannen (links onder) worden monniken en nonnetjes genoemd. Ze passen op elkaar. 
Of monniken en nonnetjes dat ook toegestaan werd?

Het Kloosterpad en de Goddeloze Singel

Het kerkje ligt op een terp aan een middeleeuws Kloosterpad. Het is bijna 40 kilometer lang en loopt van Dokkum naar Drachten. Het pad werd in de middeleeuwen aangelegd maar in 1453 verbeterd. Dat was nodig om de monniken tijdens hun handelsreizen te beschermen tegen dieven en rovers. Er werd een oorkonde opgesteld, die door alle wereldlijke en geestelijke gezagsdragers ondertekend werd. Op misdrijven tegen kooplieden stonden flinke boetes. En als je die niet kon betalen dan kreeg je ervan langs. 

Het pad voerde vanaf Klaarkamp langs de kloosters van Dokkum en Burgum naar Drachten. Het kon dus met recht een kloosterpad genoemd worden. Onderweg kwam je langs Veenwouden. Een stukje weg tussen Rinsumageest en Veenwouden is nooit verhard en staat te boek als de Goddeloze Singel. Die doet zijn naam natuurlijk geen eer aan. Zeker niet als onderdeel van een monnikenpad. 
Over de singel ligt een bruggetje met een knik. Daaraan dankt het zijn naam de Skilige Piip (Schele Pijp). Dan is er ook nog een Goddeloos Tolhuis dat aan de Goddeloze singel stond. Dat beloofde niet veel goeds. Er bestaan dan ook talloze spookverhalen over die buurt. 

Zo woonde er bij het tolhuis eens een woeste visser in een oud vervallen woonbootje. Het was een vreemde man die zich nergens aan stoorde. Hij kon met recht de duivels uit de hel vloeken. Dat was dan ook heinde en ver te horen. Aan het eind van zijn leven werd de visser ernstig ziek. De bewoners van het tolhuis namen het op zich om voor hem te zorgen. Ze zaten dag en nacht naast zijn bed. Op het moment dat een van de wakers een paar minuten weg was om een luchtje te scheppen greep de duivel zijn kans. De visser werd naast zijn bed gevonden met zijn hoofd naast zijn romp. Want zeg nou zelf: wie kan dat anders gedaan hebben? 

Energie

Het kerkje met het kerkhof ademt een heel stille energie. De stilte strekt zich ook verder in de omgeving uit. Misschien ook niet zo vreemd omdat het zo dicht bij Klaarkamp ligt. Toch ervaar ik de sfeer op het moment dat wij er zijn duidelijk anders, bijna zachter. Voor mijn gevoel staat het kerkje op een plek die door een eigen energie gevoed wordt. 


Met dank aan onze gastvrouw Joke de Vries en de organisatie van deze dag door Klaas van der Meulen.

Tweede bezoek: Bijzondere grafzerken in de kloosterkapel van Sybrandahuis (Sybrandahûs)


 
Adres

Kloosterkapel  Burdaarderstrjitwei 4, 9106 GA Sibrandahûs

Informatiebord


Noten

(1) De naam kloosterkapel kan je het idee geven dat de kapel bij het klooster hoorde. De monniken zullen het wellicht wel gebruikt hebben, maar voor een uithof lag het te dichtbij. Het is waarschijnlijk een kapel van de adel van Rinsumageast geweest.

Verwante blogs


Bronnen

Geysen, Cois, De Oude Wijsheid, 2008
Glazeman, Dr. P, Gewijde plaatsen in Friesland, 1948, p. 202
Karstkarel, Nanka en Peter, Kloosterpad 1453, 2010 (vijfde en geheel herziene druk).

Websites