Leylijnen in Laren (deel 1)

Van de Sint Jansberg in Laren wordt verteld dat er zeven wegen naar toe lopen. Gaat het om doodwegen waarlangs de mensen naar het kerkhof gebracht werden? Of zijn onze voorouders over die wegen naar een voor hen heilige plek gereisd? Het voor-christelijke zomerzonnewende feest valt na de kerstening samen met de naamdag van Sint Jan. Wat doet de Noordse god Balder op deze plek? Welke rol speelt de godin Ceres in de streek? De Sint Jansberg is omgeven door legendes...

Een knooppunt van zeven wegen

Zeven wegen die op een knooppunt samenkomen, dat klinkt best magisch. Er zijn wel meer plekken waar dat voorkomt, bijvoorbeeld in het Belgische plaatsje Bavay. In Anloo komen zes wegen vanuit verschillende dorpen samen bij de Magnuskerk. 
Hier in Laren komen de paden samen op het Sint Janskerkhof. Nog lange tijd werden hier de doden uit de omliggende plaatsen begraven.
Drie wegen heten 'Doodweg' en herinneren nog aan die situatie. De zeven wegen lopen in een kaarsrechte lijn naar het kerkhof toe. Ze zijn op de kaart nog eenvoudig te traceren. 


Tekening Historische Kring Laren, bewerkt

Die zeven lange, rechte wegen zijn een punt van discussie. Het zouden leylijnen zijn die in de oudheid naar het middelpunt van de berg leidden. De ene bron spreekt van zeven leylijnen, de andere van drie, de derde stelt dat de leylijnen niet bij de kapel uitkomen maar aan de weg naast het Sint Janshof. 
Ik vond het bovenstaande kaartje op de site van de Historische Kring Laren. Nadat ik de zeven hoofdwegen groen heb gemarkeerd gaat het mee op reis. De vijf aanvullende wegen maak ik geel. 
Het blauwe rondje geeft ongeveer de plaats aan waar het werkelijke leycentrum zich bevindt. Dat centrum staat met coördinaten aangegeven in het boek van Vleer (5°12'28''OL, 52°14'51'' NB). 

Het gezochte centrum laat zich niet vinden op mijn mobiel. Hardnekkig vraagt het ding of ik Noord-Brabant bedoel en even hardnekkig vul ik de coördinaten opnieuw in. Zo ben ik dan ook wel weer 😊. 
Een beetje teleurgesteld omdat de techniek me in de steek liet, doe ik thuis een nieuwe poging op de computer. Dan blijkt dat ik de E van East in had moeten vullen op mijn Engelstalige telefoon... 
Het bedoelde centrum ligt aan de overkant van de weg aan de zijde van La Place. Het bevindt zich aan de rechterkant daarvan in de tuin van een particulier huis. Ook het restaurant was vandaag onbereikbaar vanwege een verbouwing. Een dubbele hindernis zogezegd. Het centrum ligt er rustig en ongestoord.
Lijn 3 en C liggen in elkaars verlengde en lopen van de zeven bergjes via de Sint Jansberg naar 'voorheen Hoog Bussum'. Hier voel ik bij het toegangshek een lichte energie. 


De 'Zeven Bergjes' en de weg er naar toe


De zeven bergjes zijn oude grafheuvels die hier zo'n 4000  jaar geleden werden gemaakt

Een open plek in het bos

Laar heeft de betekenis van 'open plek in het bos'. Nou was het Gooi in oude tijden bedekt met bossen. Dat moet al in 1300 BC het geval zijn geweest (stuifmeelonderzoek Heuvel Westerheide). 
Een van de verhalen die blijven rondzingen is dat er op de heuvel een tempeltje heeft gestaan met een eik ernaast. De eik naast het tempeltje roept de vraag op of het om eikenbossen gaat. De boom op de heuvel zou volgens de een gewijd zijn aan Jupiter, volgens de ander aan Wodan. De graangodin Ceres zou in het tempeltje vereerd worden. En dan hebben we nog de Noordse of Germaanse Balder die hier op 24 juni vereerd zou zijn. Hij wordt gelinkt aan het feest van de zomerzonnewende dat hier gevierd zou zijn. De bonte stoet van goden en een godin wordt ontleend aan verschillende bronnen. 

Het Geopark Heuvelrug Gooi en Vecht wijdt een artikel aan bosbouw in het Gooi. Ik vind een aanwijzing in een artikel over karresporen in het gebied. Twee straatnamen verwijzen nog naar het bestaan van het bos. In het artikel wordt de Eikbosserweg en de Bosdrift genoemd, maar ook het 'van ouds genoemd 't gat in het bosch' tussen de Hoorneboegse berg en de Zwarte berg. Daar vind ik ook de informatie waar ik naar zoek: 'De twee bosnamen gaan terug op het oude eikenbos waar zij naartoe liepen en dat ooit deel uitmaakte van het Gooiersbos'.
De eik werd gezien als de heilige boom bij de Kelten en de Germanen. In eikenbossen werden de goden aanbeden. Mensen kwamen er samen om onder een eik recht te spreken. Het kappen van eiken was bij wet verboden.

Wodan wordt bij mijn weten niet geassocieerd met de eik. Hij is de Germaanse oppergod van Noord-West Europa. Tijdens de donkerste nachten van het jaar raast op hij op zijn witte paard met acht poten door het luchtruim. Achter hem volgt het zogenaamde dodenleger. Het is de tijd waarop de Germanen het Joelfeest of de winterzonnewende vieren. Dat gaat gepaard met veel geluid en geraas. Herken je overgeërfde elementen ervan in ons Sinterklaasfeest? 
Als ik toch een keuze moet maken ben ik geneigd om in ieder geval Wodan als kandidaat te schrappen, omdat hier in Laren de zomerzonnewende werd gevierd. Tussen al de namen van goden en godinnen die verbonden zijn met de eik komt zijn naam niet voor. De enige combinatie van Wodan met de eik zijn de De Wodanseiken. Deze eeuwenoude eiken staan in Wolfheze. Hun naam werd bedacht door twee landschapsschilders. 
Jupiter is de Romeinse oppergod en heerst over de hemel en het onweer. Hij speelt een rol bij de verering van de eik. In dit kader kan ik hem wel plaatsen in de voor-christelijke traditie. 

Uiteindelijk strijkt Johannes de Doper met de eer, de Sint Jansberg draagt zijn naam. Dat heeft alles te maken met het oude zomerzonnewende feest en het gedicht dat Lambertus Hortensius in 1564 over het Gooi schreef. Hij spreekt hierin over een oud vervallen kerkje en het offeren van graangewassen. Het kerkje ligt ten westen van Laren en is aan Sint Jan gewijd. 
Bij hem vinden we een verwijzing naar Jupiter en Ceres. Hij is ook de eerste die bericht over een feest ter ere van Sint Jan. Hij vermeldt dat er op de 'zevende dag voor de kalender van juli' (lees: 24 juni) 'een wild mengelmoes van jeugd' hier naar toe komt, terwijl 'zij dragen een aan de Doper en de godheid gewijde pluim'. Hier vind je een verwijzing naar de bedevaarten die op Sint Jan plaatsvonden.

Een van de gebruiken die ik tegenkom in verschillende bronnen is dat er wierook gebrand zou zijn op het oude kerkhof. Dat zou gedaan zijn om een goede oogst af te smeken.
De vertaling van het Latijnse gedicht van Hortensius luidt: 'Het feest van de akkers viert men met offers als voor Minallonis en bij de veldvruchten offert men wierook op de altaren'.** Als dat zo is, kun je het zien als een gekerstende vorm van offeren. Op de onderstaande afbeelding wordt een bedevaart in het koren weergegeven. 

In datzelfde jaar wordt er door twee schouten gerapporteerd over zowel bedevaarten als ommegangen. Ommegangen werden in de Middeleeuwen gehouden voor het verkrijgen van een goede oogst. 


J. Stellingwerf, ‘der Roomsgezinden Bevaard in het koorn te Laren op Sint-Janskerkhof’
 tekening ca. 1730  afkomstig uit de Collectie Hilversum van de Gemeente Hilversum

Legende

In 'De legende van Willibrords komst' wordt verteld hoe de toenmalige bewoners hun heidense boom- en steenverering afzworen en zich tot het christendom bekeerden. 
Willibrord hakte de eiken om en gebruikte het hout voor de bouw van de eerste kapel. Hij wijdde deze  aan Sint Jan omdat hij over enkele relieken van de heilige beschikte.
In een andere versie van deze legende werden de bomen geveld door de bewoners. Het hout ervan werd gebruikt voor de bouw van het eerste kerkje. Het stenen van het altaar op de offerheuvel werden hergebruikt om een altaar te maken in de nieuwe kerk. Vervolgens werden de bomen waaronder altijd recht werd gesproken geveld en verbrand. 

De zomerzonnewende


De zomerzonnewende werd met vreugdevuren gevierd. Er werd gedanst en gejoeld en bloemkransen vonden hun weg naar het vuur. Daarentegen werden half verkoolde stukken hout meegenomen naar de huizen. Het zou beschermen tegen blikseminslag.  Jong en oud deelden in de feestvreugde. Er vonden ommegangen door de velden plaats. Een vruchtbare oogst was van levensbelang. 

Het feest vond doorgang na de kerstening in een bijna ongewijzigde vorm lijkt het wel. Nu waren het de Sint Jansvuren die oplichtten op 24 juni, de naamdag van Johannes de Doper. Het verschil was dat de priesters het aangestoken vuur wijdden. Zo kon een lange traditie met kleine wijzigingen behouden blijven voor het volk. De ommegangen die in voor-christelijke tijden plaats vonden werden nu ter zijner ere gehouden. Misschien moet je bij ommegangen niet te groot denken, maar meer aan een rondgang rond de graven op het kerkhof op de hoogte. Dus om het kerkje heen. De bedevaarten  groeiden uit tot processies. Die vinden nog altijd plaats. 

De Sint Jans processies*** vonden plaats op 24 juni. Midzomer of zomerzonnewende heet in de Noorse taal Sankthans (de heilige Johannes). Sint Jan valt op 24 juni. Drie dagen na de zomerzonnewende. De datum ervan valt nauw samen met de viering van de zomerzonnewende op 21 juni. Tijdens de langste dag van het jaar werd door onze voorouders uitbundig feest gevierd.
Op de avond voor de zomerzonnewende werd het Sint Jansvuur op de hoogten aangestoken. Ik moet hierbij ook denken aan de hoogte van het Sint Janskerkhof. Bij gebrek aan hoogten werden ze aangestoken op dijken en op de markten. De spaanders met het vuur werden meteen in alle richtingen naar het haardvuur gebracht. De dagen ervoor werd driftig brandstof verzameld. 
Een oud liedje dat gezongen werd tijdens het verzamelen van brandstoffen vind ik terug bij Ter Gouw:

'Wij zullen hout gaan dragen,
Wij zullen turref vragen,
Wij willen vrolijk vieren,
Al op Sint Jans manieren,
Bij dagen en bij nachten,
Gelijk wij jaren plachten'.

Rond het vuur werd gedanst  en de straten werden versierd met gevlochten kransen van bloemen en linten. Onder die kransen werd gedanst, gezongen en 'geminnekoosd'. Het was een gelegenheid om aan de man te komen. 
Er was ook sprake van wat we nu een soort dauwtrappen zouden noemen. Alleen wentelde je om en om in het natte gras. Of je probeerde de dauw op te vangen door een linnen doek uit te wringen. Die moest je dan wel de avond ervoor op het gras gelegd hebben. En... je moest opletten wat je die nacht droomde, want dat was van grote betekenis!
Het was een feest voor iedereen. Zelfs de jonge (latere) Keizer Karel de Vijfde heeft een keer de eer gehad om het Paasvuur aan te steken. Hij schrijft erover in zijn reisboek als hij 15 jaar is. 
Tijdens de zomerzonnewende zou er wierook in het koren bij de kapel gebrand zijn om een goede oogst te verkrijgen. De plaats wordt geassocieerd met het offeren van graan. Het wierook branden lijkt te duiden op een gekerstende traditie. In tijden daarvoor wordt er graan geofferd aan Balder, aan wie de langste dag van het jaar gewijd was. Sint Jan trad in zijn plaats en het feest werd in grote lijnen op dezelfde manier gevierd. Eigenlijk was er behalve de naam niet veel veranderd. Uiteindelijk werden de Sint Jansvuren in de 17de eeuw verboden. 

Sint Janskruid

In de dag voor de langste nacht wordt het Sint Janskruid  of hertshooi verzameld. Je hoorde het Sint Janskruid te snijden op de avond voor het feest en wel precies op de goede manier.  Dan hielp het tegen onweer, brand en ziekte. Het kruid werd in een kruidwis opgehangen 'aan balk en venster'. Er wordt zelfs verteld dat de boerinnen hun koeien er mee inwreven zodat ze meer melk zouden geven. 
Sint Janskruid is een van mijn lievelingskruiden. Misschien omdat het ook een beetje bij me past. Het is een kruid dat sterk verbonden is met de zon. Hoe meer zon, hoe meer bloemen er bloeien. De bloemen bloeien maar één dag, en dat een maand lang. Er zit geen systeem in de bloei, de bloemetjes lijken  zich willekeurig te openen. Rond Sint-Jan begint de plant te bloeien. Het helpt je als je te veel hooi op je vork hebt, maar ook als je wat losser zou willen zijn. 

Sint Janskruid





Adres

Het Sint Janskerkhof ligt aan de Hilversumse weg van Laren naar Hilversum. Aan de linkerkant van de weg ligt het Geologisch Museum met vlak daarnaast de ingang van het kerkhof. 
Ben je met de fiets, dan moet je via het tunneltje onder de weg door oversteken vanaf La Place. 
Het leycentrum is te vinden aan de overkant van de weg in de buurt van La Place. 
Coördinaten: 5.12.28 OL, 52.14.51 NB
 
Noten

*
De gedachte dat het eerste kerkje gewijd zou zijn aan Sint Jan blijkt achterhaald. Net als de andere kerken in omringende plaatsen was dit gewijd aan Sint Vitus. 
Sint Vitus was de schutspatroon van het Naardingerland. Dat is een oude naam voor het Gooi. Dit gebied behoorde toe aan de abdij van Elten. 
De directe omgeving van het Sint Janskerkhof hoorde bij het Utrechtse kapittel van Sint Jan. Een kapittel is een kerkelijk college, behorende bij een kathedraal of kapittelkerk. Een soort bestuur. Dat kapittel had het recht om daar hout te kappen. Men is er daarom lang vanuit gegaan dat Sint Jan de schutspatroon was van dat eerste kerkje. Dat blijkt niet het geval. Er zijn documenten gevonden waaruit naar voren komt dat het eerste kerkje op de berg gewijd was aan Sint-Vitus.

**
Het Latijnse gedicht is met vertaling opgenomen in het boek van Vrankrijker als bijlage A

***
 Processies kunnen pas plaats gevonden hebben nadat de kerk in het dorp was gesticht (1521)


Bronnen

Addink-Samplonius, M, Hilversum / Laren de gemene heide van Gooiland, 1976
Gouw, Jan ter, De Volksvermaken, 1871 (herdruk Vereniging 'Vrienden van het Amsterdamboek' p.233
Geysen, Cois, De oude wijsheid, 2008, p. 145
Margry, P.J, 'Larense mythologie en de vroege Sint Janscultus', in: L.Janssen, K. Loeff (red.), Getuigenis op straat, de Larense Sint Janstraditie, Laren 2005
Maessen, Yvonne, Kruiden, signatuur en eigenschappen, 1993
Margry, P.J, 101 Bedevaartplaatsen in Nederland, 2008, p.267
Schuyf, Judith, Heidens Nederland , 1997, p.102
Schuyf, Judith, Heidense Heiligdommen, 2019, p. 148
Uyldert, Mellie, Het Zonnejaar, 1981, p. 277, 278, 331
Uyldert, Mellie, Aardes levend lichaam, 1984, p. 83
Vleer, Wigholt, Leylijnen in de Lage Landen, 1992 p. 365
Vrankrijker, Dr. A.C.J, de, Sint Jan, 1952

Websites