Vries: verborgen geheimen en een onopgelost raadsel


In het Drentsche Vries staat de oudste kerk van Nederland. De geschiedenis ervan gaat terug tot de achtste eeuw. Een mysterieuze vondst onder de kerkvloer roept raadsels op. Het fresco van de wolf of hond kun je op verschillende manieren duiden. In de kelderruimte onder de consistorie is het kleinste museum van Nederland gevestigd. De deuren van de kerk zijn weer geopend. 
Het museum is op het moment van ons bezoek niet toegankelijk. Misschien een andere keer. Misschien ook niet. Hier is genoeg te vinden en te onderzoeken...

De kerk

De kerk heeft twee houten 'voorgangers' gehad op dezelfde plek, gebouwd op een hooggelegen kruispunt van oude zandwegen. Hier moet al vroeg de nederzetting Vrees zijn ontstaan. Al rond 775 stond hier een houten kapel. De Angelsaksische missionaris Willehad wordt genoemd als stichter van de eerste houten kerk. Hij zou hier het eerste houten kerkje gesticht kunnen hebben. Tot twee keer ontstond er brand waardoor deze beide verloren gingen. 
De eerste stenen kerk was van tufsteen en dateert uit ongeveer 800. De vloer ervan lag ruim twee meter hoger dan die van de houten kerkjes. Er moet dus een heuvel opgeworpen zijn om die hoogte te verkrijgen. Die werd verkregen door rondom een gracht te maken. Dit kerkje wordt al in een schenkingsakte uit 820 genoemd. 
Een tweede stenen kerk werd gebouwd aan het eind van de elfde eeuw. Dit is de huidige Bonifatiuskerk. Daarvan is de eerste vermelding gevonden in het jaar 1139. Die ging over het afdragen van geld aan de bisschop van Utrecht. In deze oorkonden wordt trouwens ook Anloo genoemd.
Het naburige Anloo wedijvert met Vries om het bezit van de oudste kerk van Drenthe.

De toren

Laten we beginnen bij de toren. Die stamt uit het midden van de twaalfde eeuw. Volgens veel mensen is dit de fraaiste romaanse toren van heel Nederland. De boog boven de ingangsdeur is de aandacht waard vanwege de constructie en de symboliek van de zon en de maan. 



Getallen met de symboliek van de zon en de maan 

Boven de ingang in het westen is een boog met 37 stenen gemetseld 'als de stralen van de opgaande zon'. Links en rechts van de toren zijn onder de dakrand versieringen aangebracht van 19 boogjes (noorden) en 18 boogjes (zuiden). 
De getallensymboliek in de kerk is ontdekt door dominee W. Tj. Klumper, predikant te Vries van 1935 tot 1946. Hij bemerkte dat de toren van de kerk scheef stond ten opzichte van het schip. Dat was te zien aan de tegelvloer onder de toren. De muur in het noorden was 45 centimeter langer. Dat extra stukje muur gaf dus ruimte voor het maken van een 19de boog aan de noordkant van de toren.
Maar er zit meer symboliek verborgen in de toren. Halverwege de toren aan de noordkant tel je 9 boogjes of arcades. In het westen zijn het er 10 en in het zuiden 8. Tel je noord en west bij elkaar op dan krijg je de noordelijke 19. Zuid en westkant vormen samen het getal 18. Het duurde even voor ik zelf tot deze conclusie kwam. Je staat natuurlijk niet aan drie kanten tegelijk 😊. 


Boog boven de toegangsdeur met 37 stenen


Waarom de maankant in het zuiden? 

De 18 bogen in het zuiden staan voor de maan, de 19 bogen staan voor de zon. De gedachte is dat de kerk bemiddelt tussen leven en dood. Er wordt ook gesproken over de kant van de Zon en de Maan. De dominee heeft er een hele verhandeling over geschreven.

In het zuiden staat het dierenriemteken Kreeft met de Maan. Na de zomerzonnewende groeien we toe naar de donkere helft van het jaar. Het licht komt terug na de winterzonnewende in het teken Steenbok. De winterzonnewende staat symbool voor een nieuw begin. 
We denken over het algemeen bij de zon aan het zuiden. Hier is de situatie dus omgekeerd. Als je het medicijnwiel naast legt wordt het makkelijker te begrijpen.
Het getal 18 staat dan voor de maan (som is 9), en het getal 19 symboliseert de zon (som is 10 of 1 en nieuwe start). De kaarten 18 en 19 van de tarot vertegenwoordigen de maan en de zon (zie noot). 

Waar je de getallen 18, 19 en 37 tegenkomt moet je erop bedacht zijn dat dit geen toeval is. Soms zijn het halve cirkels (maan), soms hele cirkels (zon). Samen vormen ze een cyclus van zon en maan, waarbij 18 zonnejaren gelijk zouden zijn aan 19 maanjaren. 
De getallensymboliek  kan wijzen op heel oude inwijdingsplaatsen, waar later een christelijke kerk bovenop is gebouwd. Uit onderzoek komt naar voren dat er onder de kerk geen resten van een voorchristelijke tempel zijn gevonden. Wat niet uitsluit dat het een gewijd centrum voor onze voorouders kan zijn geweest.


 

9 boogjes in de noordmuur van de toren, 8 aan de zuidmuur
  

10 boogjes aan de westzijde van de toren

 

19 maan-boogjes aan de noordkant en 18 zonne-boogjes aan de zuidkant van de toren

Door die deur kwam niemand naar binnen

Je zou denken dat de mensen die ter kerke kwamen door de hoofddeur naar binnen gingen. Maar dat was niet het geval. Mannen en vrouwen gingen tot 1680 gescheiden naar binnen. Ze splitsten zich als het ware voor de kerk. 



De vrouwen en meisjes gingen naar binnen via de noordelijke ingang, de mannen en jongens door de zuidelijke ingang. Zo werd de kans op 'ongewenst' contact tussen de seksen uitgesloten. Het noorden werd gezien als de donkere kant. Die appel weer, hè? De mannen zaten dus aan de lichte kant. 
De oorspronkelijk katholieke kerk bezat een hoofdaltaar en twee zijaltaren. Het hoofdaltaar stond in het koor, de twee zijaltaren bevonden zich aan de kant van het schip, voor de doorgang naar het koor. Het noordelijke was gewijd aan Maria of Onze Lieve Vrouwe, het zuidelijke aan Sint Bonifatius, de naamgever van de kerk. In de brochure wordt de naam van Sint Stefanus genoemd. Mannen en vrouwen hadden dus ook een eigen altaar om een kaars op te steken. Verschil moet er zijn denk ik dan.
Na de reformatie in 1598 zijn de altaren verdwenen. De deuren zijn waarschijnlijk in 1680 dichtgemetseld (toen zijn de gewelven van het koor ingestort), en bij de laatste restauratie (1946-1949) weer geopend. Maar nu mag je door de hoofdingang (denk ik).
Maar de westelijke hoofdingang dan? Die werd maar bij één gelegenheid gebruikt. In de ruimte onder de toren bevond zich de doopkapel. Alleen om een kind ten doop te houden mochten de vader en de peter of meter met de baby door deze hoofddeur naar binnen. De priester kwam het gezelschap daar tegemoet. Aan de noordkant stond hier het doopvont. Ongedoopt kon je de kerk niet betreden. De doopkapel heeft zijn functie als zodanig verloren. 


Inmiddels staat het doopvont in de zuid-oosthoek van het schip.  Het is in 1883 verkocht aan het museum in Assen en nu in bruikleen terug in de kerk.
Het geheel is een extra blik waard. Het vont is gemaakt van Bentheimer zandsteen en wordt gedragen door vier zittende figuurtjes. De versiering aan de buitenrand bestaat uit wingerdbladeren en druiventrossen. Dan is er een dubbel touwmotief, waaronder een waaiervormige versiering.
Het deksel van het doopvont ontbreekt. Het water erin werd eenmaal per jaar ververst. Dat was met Pasen. Het was dus belangrijk om het tegen stof te beschermen.
De bovenrand is flink beschadigd in de tijd dat het niet als zodanig gebruikt werd. Er werden toen messen geslepen op de bovenrand. Tja.

Wijdingskruis

Als een kerk gewijd werd bestond het inwijdingsritueel onder andere uit het op twaalf plaatsen zalven van de muren. Op die muren werden kruizen gezet. In deze kerk is er nog één zichtbaar. Ik heb dit soort kruizen eerder in andere kerken gezien, maar kende de betekenis ervan niet. Dit kruis is aangebracht tijdens de wijding door de bisschop van Utrecht in de twaalfde eeuw.
Het getal zelf kun je koppelen aan de twaalf stammen van Israël, of de twaalf apostelen als je het binnen de kerkelijke traditie zoekt. Waar de twaalf kruizen precies geplaatst werden weet ik nu niet. Daar moet ik nog onderzoek naar doen.



Wijdingskruis, twaalfde eeuw
 Maltheser kruis in een cirkel van rood pigment

Fresco uit de 16de eeuw

Het is even zoeken naar het 16de eeuwse fresco dat hier te vinden moet zijn. Ik speur de muren af van het schip en het koor. Op de plaats waar ooit het hoofdaltaar gestaan moet hebben is een Latijnse spreuk bewaard gebleven. Die zal waarschijnlijk uit de tijd voor de Reformatie stammen (1599 in dit geval,  dus 16de eeuw). De vertaling ervan luidt: 'Als God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn'. Op de tafel ervoor staat een heel mooie beeldengroep die het Avondmaal uitbeeldt. 


Latijnse tekst op de muur, op de plaats boven het vroegere hoofdaltaar

Op de een of andere manier blijf ik verder zoeken. Waarschijnlijk omdat ik een fresco niet direct associeer met een tekst. Ik kan voor mijn gevoel verder niets vinden dat op een fresco lijkt. De enige afbeelding die in aanmerking zou kunnen komen is een soort kruising tussen een hond en een wolf, verstopt achter de glazen toegangsdeur naar het schip. Verstopt is niet het goede woord, want de afbeelding is prima zichtbaar. Aan de muur geschroefd, komt niet in aanmerking, is mijn conclusie. 
Of toch? In de brochure lees ik even later dat dit het fresco moet zijn. Volgens monumentenzorg stamt het uit het begin van de 16de eeuw. Ik ben niet overtuigd. Als dit een origineel oud fresco is, waarom is het dan vrij slordig op de muur geschroefd? 
De kerk kan me hiermee niet verder helpen. Mijn vraag kwam via Monumentenzorg uiteindelijk terecht bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De afbeelding stamt uit de tijd van voor de Reformatie, en het fresco is niet op natte kalk geschilderd, waarschijnlijk wel op een pleisterlaag. De reden waarom het op deze manier op de muur bevestigd is blijft open. Misschien moet ik er nog eens een keer naar toe? (Zie noot voor het volledige antwoord).
In deze kerktoren, die het thema Zon en Maan vertegenwoordigt, hangt dus de boze wolf. Of de trouwe herdershond? Met de symboliek van de afbeelding kan je verschillende kanten op.
Zelf vind ik het oude kinderversje dat genoemd wordt in de brochure wel passen. Eigenlijk is het een spel, waarbij de kinderen naar de overkant hollen en de wolf ze probeert te vangen. De kinderen zijn veilig want de wolf zit gevangen tussen twee ijzeren tangen, tussen zon en maan.

Herder, laat je schaapjes gaan.
Ik durf niet.
Waarom niet?
Om den boozen wolf niet.
De booze wolf is gevangen
Tusschen twee ijzeren tangen,
Tusschen zon en maan.
Herder, laat je schaapjes gaan.

(Simon Abramsz.)



Fresco uit de 16de eeuw onder de toegang naar het schip

Oude grafzerken
 
In het koor zijn twee oude deksels van grafzerken te vinden. Ze zijn gedecoreerd met voor-christelijke of vroeg-christelijke motieven. Beide sarcofaagdeksels zullen uit de twaalfde eeuw stammen. 


Noordkant                                                  Zuidkant

Het deksel aan de zuidkant laat een tweedeling zien. Bovenin zie je de ons bekende kruisvorm met twee kromstaven, onderin zijn ook twee kromsstaven afgebeeld, die niet even groot zijn. Onderin loopt de middelste lijn uit op een halve cirkel. Even krijg ik de associatie zon en kruis. 
Op het noordelijke deksel zijn ook twee kromstaven afgebeeld, samen met een Grieks kruis (met gelijke benen). De toppen van de staven lijken op spiralen. Je vindt ze overal en nergens terug. Helemaal onderin vind je het zonnemotief terug. Eerder schreef ik een blog over stenen en spiralen (link).

De ingang van de toren is afgedekt met een deel van een sarcofaagdeksel. In het museum onder de consistorie worden behalve de gietmal van de klok ook enkele sarcofagen bewaard.


De ingang naar de kerk en naar het schip is afgedekt met een stuk sarcofaagdeksel.

Kopjes die op je neerkijken in het koor

De kraagstenen in het koor zijn gebeeldhouwd. De afbeeldingen bestaan o.a. uit de symbolen voor de vier evangelisten: een adelaar (Johannes), een leeuw (Marcus), een rund (Lukas) en een engel (Mattheüs). Dan zijn er nog een man en een vrouw, en twee vrouwen. En niet te vergeten een Christuskop en een duivelskop. 

  

Leeuw                                Engel

 

Man en vrouw                     Stier

Een mysterieuze vondst

Tijdens de restauratie van de kerk in 1946 zijn er 153 kinderskeletjes bloot gelegd. De kistjes lijken er in 'één stroom' neergezet te zijn. Ze waren opgestapeld in drie lagen. De graven dateren waarschijnlijk uit de periode rond het jaar 900. De kistjes zijn gevonden in het koor in de buurt van het altaar. 
Dominee Klumper was een van de ooggetuigen en heeft een verslag van zijn waarneming geschreven. Er zijn verschillende ideeën over wat hier gebeurd kan zijn. De kinderen zouden aan een besmettelijke ziekte gestorven kunnen zijn. Misschien wel ritueel geofferd, wie weet zijn we wel door Noormannen ter dood gebracht. De visies verschillen en ik kan ze zeker niet allemaal delen. 
Uit recent onderzoek (2020) door archeoloog Pieter den Hengst komt naar voren dat hier voor het merendeel zuigelingen en peuters begraven zijn. Hij schat de helft van de kinderen jonger dan vijf maanden. Van de andere helft was 85 procent jonger dan twee jaar. Hij concludeert dit op basis van de lengte van de kistjes. Een onderzoek door hem naar wat er met de kinderen gebeurd is volgt. 

Een bouwoffer?

Mellie Uyldert spreekt in haar boek 'Het Zonnejaar' over het Noormannenpoortje in Vries. Tijdens een restauratie zou er boven dat poortje een beeldhouwwerk ontdekt zijn van een jongeling, die een afwerende beweging maakte met zijn handen. Ze veronderstelt dat hieronder een jongeman als bouwoffer begraven zou zijn, die de zielen van de mensen die gestorven waren als het ware moest verhinderen om de kerk weer binnen te komen. Ze voegt er aan toe dat het bouwoffer later vervangen werd door een levende haan. 
Over bouwoffers vind ik nog een interessant stukje van de Heemkundekring Loon op 't Sandt in Loon op Zand. Dieren werden op hun beurt vervangen door geld of etenswaren, bewaard in een kruik. De volgende zin zet me aan het denken: 'Het is denkbaar, dat de katholieke kerk indirect het verdwijnen van de bouwofferpraktijk heeft veroorzaakt met inwijdingen van nieuwe gebouwen. Daar kwamen wijwater en wierook aan te pas' (bron). Zo bleef het magisch element mogelijk behouden. 


Een bouwoffer uit de kerk van Veere. Griezeliger kan je het niet maken
Meer over deze kat met de naam Gries op de website (zie onder)

Een dorp verder

In de brochure van de kerk wordt vermeld dat de deuren van de kerk niets met de z.g. Noormannenpoortjes te maken hebben. Ik kan nergens een link met dit verhaal vinden tot ik in het boek: 'Volgens kapitein Bellen' het verhaal van de beeltenis van de man met de afwerende handen tegenkom. Hendrik Bellen was een verwoed amateurarcheoloog. 
We moeten de beeltenis een klein stukje verder zoeken. Boven de noorderingang van de kerk in Anloo is een voormalige nis bedekt met een zandstenen grafplaat. Hier is de man met de afwerende handen op afgebeeld. Anloo ligt op zo'n kwartiertje rijden van Vries vandaan. 
In dit boek vind ik tevens informatie over de houding die de man uitbeeldt. Het is de zogenaamde 'Orantehouding'. Dat is een gebedshouding die veel voorkomt in de vroeg-christelijke kunst. De dingen zijn dus niet altijd zo geheimzinnig als ze lijken.


Beeltenis van de man met de afwerende handen 
Boven de noordelijke ingang, Anloo

Krachtcentrum

De kerk is gebouwd op een leycentrum, waarop later het altaar is geplaatst. De kinderen zijn dus op de  meest 'heilige' plaats in de kerk begraven. Net als in veel oude kerken is er ook in de toren energie waar te nemen. Rustig zitten was niet mogelijk vanwege de corona beperkingen. Liever geen plaats nemen op de stoelen. Evengoed was de energie voelbaar. 
Vanuit het dorp loopt een lange leylijn van 74 km naar het dorp Wijnaldum in Friesland. De lijn loopt via het plaatsje Opeinde. Over Wijnaldum schreef ik eerder. Ik kon daar op het moment dat ik er was niets waarnemen, omdat de gezochte plek op particulier terrein lag. Ook dat is mogelijk. 


Symboliek van de getallen 18 en 19


De uitleg van de getallen 18 en 19 op dit blog is gebaseerd op de tekst in het boekje van dominee Klumper en verschilt van de uitleg in de brochure van de kerk en het boek van Jelle Veeman.
Het boekje van Dominee Klumper telt 16 pagina's en is ter inzage in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Het is ook terug te vinden op de volgende site:
Op deze site staan ter verduidelijking een paar zinnen tussen vierkante haken die niet in het boekje opgenomen zijn. 

Bij de inleiding: [Volgens Pythagoras heeft 18 de getalswaarde 9 (1+8=9) en 19 de getalswaarde 10 (1+9=10). In de getallentheorie van Pythagoras betekent 9: 'afronding', 'voltooiing'; en 10: 'nieuw begin'.].

Onder het kopje 'De levensweg van de mens' [18 en 19: de levensweg van de mens - op aarde en in de geestelijke wereld] zegt de auteur: 'Het getal 18 aan de zuidkant van de toren is te verklaren als het leven dat op de terugweg is [1+8=9 betekent: voltooiing]. De zomer-zonnewende [de teruggang] staat onder het teken van de Kreeft, de winter-zonnewende [de terugkomst] onder het teken van de Steenbok. Bij de laatste begint het leven opnieuw [1+9=10 betekent: nieuw begin]'. Het heeft de overwinning behaald op de dood'. (Boekje p. 3).
Ook hier zijn de stukjes tussen de vierkante haken toevoegingen op de site. 

Onder het kopje 'Het mysteriespel' worden de kaarten 18 en 19 besproken. Ik denk dat je dat zelf het beste kan lezen. Op kaart 18 staat de maan, op kaart 19 de zon. Het gaat hier om een kaartspel uit Egypte. Maar ook in de tarot van nu vind je de maan bij de 18 en de zon bij de 19 terug (Boekje p. 11).

Hoewel het logisch is om het zuiden te zien als de lichte kant en het noorden als de donkere kant, klopt dit niet bij de getallenmystiek zoals die in deze kerk wordt belicht.  
Ben je bekend met het medicijnwiel dan krijg je een beter beeld van hoe het bedoeld kan zijn.
Na de zonnewende in het teken Kreeft (zuiden) begint het 'donkere' deel van het jaar. Aangekomen bij Steenbok in het noorden krijgt het licht weer de overhand na de winterzonnewende. 

Rechtsgebieden

Drenthe was verdeeld in zes gebieden waar recht werd gesproken: de dingspelen. De oudste kerken, de oerparochies, staan in de hoofdplaatsen van die gebieden. Vries was de oerparochie van het Kerspel Noordenveld. De kerk van Anloo behoorde tot het dingspil Oostermoer. Zowel Vries als Anloo maken aanspraak op het bezit van de oudste kerk van Nederland.

De Mariaklok

De Maria-klok voor de toren werd vervaardigd in 1517 en werd ter plaatse voor de kerkdeur gegoten. De gietvorm is tijdens de restauratie van de kerk in de grond terug gevonden. Deze wordt samen met andere vondsten bewaard in Kerkmuseum de Klokkengieterij. Dit kleinste museum van Nederland bevindt zich in de kelder onder de aangebouwde consistorie.

Het fresco

Het fresco (wat het strikt genomen vermoedelijk niet is, want dat is in de natte kalk geschilderd, en dit zal op een bestaande pleisterlaag zijn geschilderd) zal inderdaad van voor de Reformatie dateren, bij de protestanten waren figuratieve afbeeldingen in de kerk niet gebruikelijk. Wat het voorstelt is lastig te zeggen. Kerkendeskundige Steensma schreef hierover in 1977: ‘In de westelijke ingang is een zwarte hond (?) op de muur geschilderd: de wachter die de kudde bewaakt?’. Of het een hond is kan men zich inderdaad afvragen. De positie bij de entree is opmerkelijk maar zonder meer context is er verder weinig over de betekenis te zeggen. In Krummhörn-Campen (Dld) komen op het gewelf honden voor in een jachtscene en in Loxstedt (Dld) mogelijk een Rochus met hond.

Over de tekst in de koornis : ‘Si DEUS PRO NOBIS QUIS CONTRA NOS’ (Romeinen 8:31) schrijft Steensma: ‘dateert mogelijk uit de protestantse tijd (17de eeuw?). Zijn gedachte is hier te volgen vanwege de opmerkelijke en enigszins rare plek wanneer het uit de katholieke periode zou dateren –achter het altaar-. Dat de tekst al wel veel langer voorkomt, ook voor de Reformatie, tonen voorbeelden aan. Er is een poortje uit 1546 uit Harlingen met  het zelfde Latijnse opschrift.

Er lijkt geen relatie tussen de beide onderdelen te bestaan. 

Met dank aan drs. A. (Albert) Reinstra, Kerkelijke bouwkunst, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed


Eerdere blogs


Bronnen

Bonifatiuskerk Vries, Brochure 2016 (heruitgave 1976). 

Bosch, Hans van, 12 Magische Plaatsen in Nederland, 1986, p. 43.
Brood, Paul, Hemels Drenthe, 2005, p.30
Deijk, Ada van, Romaans Nederland, z.j. p. 237
Geysen, Cois, De oude wijsheid, 2008, p. 139, 140
Hilbrandie-Meyer, drs. M.R., Kerken in Drenthe, 1999, p. 194-196
Klumper, Ds. W. Tj, Getallen-symboliek in Mystiek Friesland, z.j.
Luning, Henk M., Volgens kapitein Bellen, 2013, p.128
Uyldert, Mellie, Het Zonnejaar, 1981,p. 132, 133
Vleer, Wigholt, Leylijnen en Leycentra in de Lage Landen, 1992, p. 140

Websites