De Abdij van Loosduinen en het raadsel van de legende

De abdijkerk in Loosduinen is ooit wereldberoemd geweest. Dat heeft te maken met de legende van een gravin die 365 kinderen op één dag baarde. En dat allemaal omdat ze een bedelares met een tweeling had beschuldigd van ontrouw. Het verhaal is in zeventien oude bronnen opgetekend. En natuurlijk overleefden ze de geboorte niet. In de kerk hangt een wandbord ter herinnering aan de gebeurtenis, compleet met de twee koperen bekkens waarin de kinderen op de dag van hun geboorte zijn gedoopt...


Wandbord met de legende van Margaretha van Hennenberg

De verkenning

De abdijkerk van Loosduinen is een overblijfsel van een Cisterciënzer vrouwenklooster. De grond voor het klooster is rond 1229 door graaf Floris IV en zijn vrouw Machteld van Brabant geschonken. Haar jongste dochter Margaretha speelt de hoofdrol in dit verhaal. 
De schenking betrof de hofstede 'Losdun', waarbij je je een verzameling van hoeven voor moet stellen, die in het bezit waren van de voorouders van de bovengenoemde graaf. Er was ook een houten hofkapel, waar al in 1186 het huwelijk van graaf Dirk VII met gravin Aleid van Kleef plaatsvond. Die kapel stond er dus al een tijdje. De kerk en het klooster werden gebouwd op het erf van deze grafelijke kapel. De kapel zelf was een mooi begin voor het klooster, dat bestemd was voor adellijke nonnen. Met de voorgeschreven eet- en slaapgelegenheid kon het klooster gesticht worden.
Zowel bij de bouw van het klooster als de stenen kerk waren Vlaamse monniken betrokken en de dienstverlenende taken werden uitgevoerd door boeren, tuinders en ambachtslieden. Zo ontstond het dorp Loosduinen. 


Plattegrond klooster
Foto Museum De Korenschuur Loosduinen (met toestemming)

Geen pracht en praal voor deze Orde, maar eenvoud en schoonheid in vormen, die je nog terug ziet in de buitenmuren van de kerk. Het gebouw valt op door de mooie vormgeving en wat mij vooral treft is de grootte van de voormalige abdijkerk. Zo'n grote kerk had ik niet in gedachten. Het is de oudste bakstenen kerk van Nederland (Holt). Je kan duidelijk zien dat er in twee stromen gebouwd is.

  


De kerk is groter dan ik in gedachten had  
Je kan duidelijk zien dat er in twee stromen gebouwd is

Vanaf de buitenkant maken we alvast een aantal foto's voor een later moment.  De klaverachtige vormen bij de deur die toegang geeft tot de toren vraagt aandacht. Ook zonder uitbundige versieringen ervaar ik de kerk als een mooi gebouw. 
Het is het bekende verhaal. Het klooster is in 1572 verwoest maar ditmaal is de abdijkerk bewaard gebleven. En daarmee het verhaal van gravin Margaretha van Henneberg en de geboorte van haar meerling. De gravin stierf in 1276 en de legende is terug te vinden in maar liefst zeventien verschillende kronieken, daterend van de veertiende tot het begin van de zeventiende eeuw.   

 

Versieringen in steen                              Klavervormig patroon

De legende 

In de kerk hangt het beroemde wandbord met de legende van Margaretha van Hennenberg. Compleet met de twee koperen schalen die verwijzen naar de doop van de 365 kinderen die ze in één dag baarde. 
Op een Goede Vrijdag in het jaar 1276 bracht de gravin om drie uur 's middags 365 kinderen ter wereld. Zowel Margaretha als de kinderen hebben de geboorte niet overleefd.
In de twee doopschalen zijn de kindjes nog tijdig gedoopt. De jongetjes met de naam Johannes in de ene, de meisjes met de naam Elisabeth in de andere. Op het wandbord staan ze genoemd als knechtkens en maagdekens.
Vanwege de legende zijn duizenden pelgrims naar de kerk getrokken. Het graf van Margaretha en de kinderen bevond zich in het achterste deel van de kerk en werd vooral bezocht door vrouwen die geen kinderen konden krijgen. Ze wasten hun handen in de doopschaal (of raakten die aan, de versies verschillen) in de hoop vruchtbaar te worden.


De twee koperen doopbekkens in het wandbord vervangen
het originele bekken , dat in de 16de eeuw verloren is gegaan.

Vreemd genoeg lees ik bij Holt alleen het verhaal van de geboorte en het sterfbed. Het verhaal van de vrouw met de tweeling ontbreekt. Wat staat er eigenlijk precies op dat wandbord? Het kost even moeite maar ik ben nieuwsgierig genoeg om dat uit te willen zoeken. Dus ga ik aan de slag met het vergroten van de tekst die ik redelijk kan volgen omdat ik weet waar ik naar zoek.
Op het bord staat het verhaal van de geboorte beschreven met daaronder de reden ervan. Ik vertaal het zo goed en kwaad als ik kan. Om later de volledig vertaalde tekst terug te vinden in het boekje 'Eens door Euroop vermaard' (p.10). De vertaling in het boekje lijkt iets moderner, maar de tekst komt overeen. Na afkomst en titels volgt het verhaal van de geboorte en de doop met daaronder de reden:

 't Welk gebeurt is door eenen Arme Vrouw,  die twee Kinderen van eender draght op haare Armen droeg, waar door deez Gravinne verwonderd zynde, sprak dat zulcks by eenen Man niet en mogte geschien, en heeft ze met schof fierlijke woorden alzoo verstoten. Waardoor deeze Arme Vrouw verstoort zynde; haar wenschte zoo veel Kinderen, tot eenderdragt te verkrygen, als'er dagen in een Jaar moge wezen: 't welk ook miraculeuselyk alzoo geschiet is'. 

Moeder en kinderen zijn in de kerk begraven en op een bord boven de grafsteen was de volgende tekst vermeld: 'Hun aller zielen zijn gelijk met de ziel van hun moeder naar God terug gekeerd'; 'hun lichamen rusten onder deze grafsteen'. Die grafsteen is er bij mijn weten niet meer. 
Het verhaal is duidelijk. De arme vrouw met de tweeling werd beschuldigd van ontrouw en wenste de gravin evenveel kinderen als er dagen in het jaar waren. In de tijd waar we het over hebben werd het krijgen van een tweeling als een teken van ontrouw gezien. Hoe verschrikkelijk ontrouw moet de gravin dan wel niet geweest zijn 😊. 



Het wandbord met links de oud Nederlandse tekst
Rechts de Latijnse versie

De informatie in de officiële documenten beperkt zich tot het sterfbed na een ernstige ziekte op Goede Vrijdag van het jaar 1276. Om welke ziekte het gaat blijft onbekend. 
De grote vraag is natuurlijk waar de oorsprong van de legende ligt. Er zijn verschillende theorieën over bedacht. Is er een vergissing gemaakt bij het getal? Hanteerde men een andere jaartelling? Was er mogelijk sprake van een miskraam in de vorm van een gezwel met kleine blaasjes ? (mola hydatidosa). Heeft de gravin ook een tweeling gebaard? We zullen het nooit weten. Het verhaal van de wonderbaarlijke geboorte lijkt er later ingeslopen*.
Het bord met de legende hangt aan de zuidmuur van het schip.

De kerk

De kerk bestaat uit een rechthoekig schip, gelegen aan een kloostergang. Die kloostergang grenst aan de zuidkant van het schip en is na een restauratie gereconstrueerd. Met de nissen in de muur krijg je een goed beeld van hoe het eruit gezien heeft. In de muur zitten nissen waar lampen in gebrand werden. Ik stel me voor hoe het geweest moet zijn om door zo'n donkere gang te lopen. 



Op een oude plattegrond is de indeling van de Cisterciënzer abdij goed terug te zien. In het koor lagen gravin Machteld en de oudste zoon van Margaretha begraven. Dat is in 1580 verwijderd. Het kerkhof lag in die tijd aan de noordkant zoals gebruikelijk, vandaar het dodenpoortje (nummer 7).  
Links boven bij nummer 8 is de ingang van de nonnen of de koorzusters. Rechts boven bij nummer 10 is de ingang voor de conversen en voor de lekezusters. Beide groepen woonden dus gescheiden door een koorhek de diensten bij. Dat hek was zo'n twee meter hoog. 
In het westelijke deel mochten (later) ook mensen van buiten het klooster komen. Het graf van Margaretha was in dat deel gesitueerd. Het bevond zich in de noordmuur bevinden tussen twee ronde nissen. 
Plattegrond uit 'De Abdij van Loosduinen' p. 118

In die nissen aan de noordmuur zaten ooit Hagioscopen om de dienst van buiten te kunnen volgen. Hagio betekent: heilig. Het waren kleine raampjes waardoor je van buiten naar binnen kon kijken als je de mis wilde volgen. Je had dan zicht op het altaar en kon de dienst vanaf buiten volgen als je een besmettelijke ziekte had of leek was.


Tussen de twee nissen was het graf van Margaretha gesitueerd

De 17de -eeuwse preekstoel is samen met het doophek afkomstig uit een kerk in Wijdenes. Dat plaatsje ligt aan de kust van het IJsselmeer tussen Hoorn en Enkhuizen. 
Tijdens een restauratie bleek de preekstoel beschilderd met de Tien Geboden en enkele andere bijbel teksten. Dat maakt het tot een uniek stuk in Holland. Kijk, en dat was me nou nooit opgevallen als dat niet in de brochure van de kerk was vermeld. 


Preekstoel beschilderd met de tien geboden
Ervaring

De Cisterciënzers stonden er om bekend dat ze een voorkeur hadden voor afgelegen plaatsen, hetgeen zeker ook voor Loosduinen geldt. Hier is sprake van een schenking, dus er is niet bewust voor deze plek gekozen. De kerk staat op de plaats waar zich eerder een houten hofkapel bevond. 
Voor mij is het duidelijk dat de abdijkerk hier 'volgens de regelen der kerkkunst' is gebouwd. Lopend vanaf de achterzijde richting de preekstoel loopt de energie langzaam op. Ter hoogte van een grafsteentje dat in de muur gemetseld is wordt de energie sterker. Bij de ingang van de kerk, in de open ruimte tussen de preekstoel en de rijen banken doortrekt de energie mijn hele lichaam. 

Van Loosduinen naar 's Gravenzande

Naast de preekstoel ligt een gedenksteen ter herinnering aan Machteld van Brabant, die het klooster samen met haar man gesticht heeft. Zij is in 1267 overleden en in deze kerk begraven.



Zij was de stichteres van het klooster, maar verbleef meestal in het grafelijke huis in 's Gravenzande.
Machteld was al heel jong voor de tweede keer weduwe en bleef met drie jonge kinderen achter. Ze deed veel schenkingen aan de kerk en bleef in haar leven optreden als Gravin van Holland. Tot bijna het eind van haar leven nam ze beslissingen samen met haar zoon Willem (II), die graaf van Holland werd.
De power en kracht die ze uitstraalde wordt beschreven in het  boek de Abdij van Loosduinen. Al lezend kom ik erachter dat 's Gravenzande voor haar een van de belangrijkste woonplaatsen was. Ze wilde het uitbouwen tot een grote stad en schonk het in 1246 stadrechten. Door verzanding van de haven is het nooit een grote stad geworden.

De Gemeente 's Gravenzande heeft haar uit laten beelden ter ere van het 750 jarige feest van de stadsrechten. Op het moment van het schrijven van dit blog is Machteld tijdelijk van het toneel verdwenen. Ze is van haar voetstuk gehaald vanwege een renovatie van het plein waar ze stond. Daar is nogal wat over te doen geweest. 
Het beeld dat van haar gemaakt is spiegelt een vrouw die in haar kracht staat. Het is inmiddels teruggeplaatst op het plein en mag weer gezien worden 😊.


Gravin Machteld van ’s-Gravenzande, 1996
foto februari 2023




Adres

Abdij: Willem III straat 40, 2552 BS Den Haag 
Museum De Korenschuur Loosduinen: Margaretha van Hennebergweg 2A Den Haag 

Noot

* Het mirakelverhaal duikt voor het eerst op in de Egmondse TABULA, die in de ons overgeleverde vorm kort na 1464 geredigeerd is. Het fragment, dat op Margaretha betrekking heeft, moet ouder zijn en wordt naar schatting in 1381 gedateerd (Hertog, p. 135). 

Bronnen

Brochure Abdijkerk, Werkgroep Open Abdijkerk, 2017
Bondeson, J en Molenkamp, A,  Eens door Euroop vermaard, z.j.
Hertog, Willem E. den, De Abdij van Loosduinen, z.j. 
Holt, Philip, Schiere Monniken en grijze vrouwen, 2015 

Websites


Aduard: de abdij en de lichtverschijnselen

Als we er toch in de buurt zijn, wil ik heel graag het plaatsje Aduard bezoeken. 'In de buurt'  betekent in dit geval een uurtje rijden. Maar het is een kippeneindje vergeleken met de afstand vanuit de Randstad. Aduard betekent: 'oude wierde'. Ik wil erheen omdat er op die hoogte in 1192 een abdij gesticht is. En wel omdat er op die plaats dikwijls talrijke lichten in het nachtelijk uur waren verschenen. Het staat geschreven in de abtenkroniek van Aduard. Het klooster heeft er tot de opheffing in 1594 gestaan. Wat ervan rest is de ziekenzaal, omgedoopt tot de huidige kerk. We gaan er een kijkje nemen...

N.B. Over het klooster zelf en de Cisterciënzers vind je meer informatie onder de streep.  

Detail oude tegelvloer

Aarde energie en lichtverschijnselen

Het plaatsje Aduard ligt zo'n 8 kilometer ten westen van Groningen. In de Middeleeuwen werd hier op een onbewoonde wierde een klooster gesticht door de Cisterciënzers. In de Abtenkroniek van Aduard staat beschreven 'dat er op die plaats dikwijls talrijke lichten in het nachtelijk uur waren verschenen, naar vrome overtuiging van wat komen zou. Daarom werkten de gelovigen, door devotie in vuur en vlam gezet, eendrachtig aan de bouw van het klooster, in de hoop dat dit werk welgevallig zou zijn aan de almachtige God, die deze plaats zo overduidelijk van te voren had aangewezen'. 

De abdij is volgens de annalen dus op een uitgekozen plek gebouwd. De vertalers plaatsen er de kanttekening bij dat dergelijke voortekens een gangbaar vertelmotief vormden. Dit gold ook bij kloosterstichtingen in de vijftiende eeuw. Daarbij is het eerste deel van de kroniek in die tijd geschreven, dus met terugwerkende kracht. 
Toch is hiermee het verhaal van de lichtverschijnselen voor mij niet van de baan. Dat oude kerken en klooster gebouwd zijn op uitgekozen plaatsen staat voor mij buiten kijf. Ik ga op zoek naar aanvullende informatie en vind die bij Vleer en bij Geysen. 
Vleer noemt op pagina 24 van zijn boek zes aanwijzingen voor het bepalen van de plek voor de bouw van een kerk (of klooster). Plaatsen waar lichtverschijnselen werden waargenomen is er een van. Hij schrijft dat de abdijkerk naast de kern van een  leycentrum is gebouwd en dat daar op paranormale wijze een enorme ahorn (esdoorn) met lichte bladeren is waargenomen.
Geysen vermeldt dat de abdij gebouwd is op een vrij brede breuklijn. Dat zou de verschijnselen van de lichten kunnen verklaren. 
Er lijkt hiermee een verband te bestaan tussen de onverklaarbare lichtverschijnselen en geologische spanningen in de aardkost. Ik kan daarin meegaan. 

Een nieuw klooster stichten

In gedachten zie ik ze lopen: de twaalf monniken en de abt. Ze zijn op weg om een nieuw klooster te stichten. De afstand vanaf Rinsumageest is zo'n 40 kilometer. Hebben ze de toekomstige vestigingsplaats al in gedachten? Zijn de verhalen van de lichtverschijnselen bij hen bekend? Hadden ze weet van de energie van de aarde? Of was het de boom die hun aandacht trok?
Ze strijken neer in Aduard op een onbewoonde wierde. Helemaal onbewoond zal de wierde overigens niet geweest zijn, want op een oude kaart uit het jaar 500 duikt het plaatsje al op. 



Foto van kaart in museum Sint-Bernardushof

Op 5 juni 1192 wordt het klooster Sint Bernardus op de wierde van Aduard gesticht. Het is de feestdag van Sint Bonifatius. In het begin beschikken de monniken over twee houten noodgebouwen. Het staat er heel  poëtisch: 'De eerste abt dan, heer Wibrandus, een nederig en vroom herder van dit klooster, leefde met een kleine kudde, namelijk twaalf monniken, naast de Noorderpoort in twee huizen waarvan het ene de kapel en het andere de slaapzaal was. Ze zijn tot op de dag van vandaag intact, en doen dienst als gasthuis voor mannen en vrouwen'. 

Bouwen in steen

In 1205 werd begonnen met de bouw van een stenen kerk, die al snel te klein bleek. In 1240 werd er een begin gemaakt met het bouwen van een grotere kerk van baksteen. De nieuwe abdij moest gebouwd worden naar het voorbeeld van Clairvaux. Dat was de abdij die de heilige Bernardus had laten bouwen en waar het klooster naar genoemd was. Zo staat het in de kroniek. 
Daarin wordt specifiek vermeld dat er een bouwmeester met zijn zoon naar Frankrijk werd gezonden om daar de kerk te bekijken. De taak van deze bouwmeester was zo belangrijk, dat hij het recht kreeg om in de kerk zelf begraven te worden. Een grotere eer kan je niet bedenken. 
Misschien heeft hij meerdere kerken bezocht want de plattegronden van beide kerken komen niet helemaal overeen. Dat de abdij naar Frans voorbeeld gebouwd zal zijn is aannemelijk genoeg.  

Vanwege het ideaal van soberheid en eenvoud waren de gebouwen niet onnodig gedecoreerd. Zo waren er wel glas-in-lood ramen, maar ongekleurd. De bouwmeesters maakten gebruik van metselpatronen om variatie aan te brengen. Dat is op de onderstaande foto goed te zien. 


Ziekenzaal met verschillende metselpatronen 
 
De onderstaande foto is gemaakt door Erwin Meijers (website) en geeft het beeld weer dat de Weense kunstenaar Georg Sturm 1855 - 1923) van het monnikenwerk omstreeks 1200 had. 


Vierde tegeltableau Rijksmuseum, Amsterdam, zijde Hobbemakade 

De inrichting van de abdijkerk was in beginsel sober. Naast een aantal altaren waren er eenvoudige houten kruisbeelden, die meegedragen konden worden tijdens processies. 
In de abtenkroniek lees ik over kruisen waaraan 'mirakelen' verbonden zijn en een ervan wordt 'voorzien van zeer grote relikwieën'. Dat dit laatste speciaal vermeld wordt is een teken dat het groter was en / of rijker versierd moet zijn geweest dan de regels voorschreven. Verder wordt er melding gemaakt van een paar beelden. 

Het klooster groeide uit tot een van de bekendste en rijkste van Nederland. Er kwamen veel belangrijke en geleerde mensen bijeen. Er wordt zelfs gesproken over een 'Aduarder Kring'.
Naast de koormonniken waren er monniken die op het land werkten, voor dijken en inpolderingen zorgden en voor de bouw verantwoordelijk waren. Dit waren de lekenbroeders of conversen. 
De eersten hadden de verplichting om binnen het klooster te blijven, de laatsten namen het praktische werk op zich. De bouwmeester die naar Frankrijk gestuurd werd was een convers.
Beide groepen werden binnen het klooster gescheiden. Dat geldt voor alle ruimtes die er waren. Zo waren er aparte ziekenzalen voor de koormonniken en de conversen.  

Het klooster is in 1580 geplunderd en in brand gestoken. Alles van waarde ging verloren, denk aan de bibliotheek en de kunstschatten. Het heeft er gestaan tot de opheffing in 1594, waarna het werd afgebroken. Wat rest is de oude ziekenzaal, die na de reformatie in gebruik is genomen als protestantse kerk. Dit is het oudste medische gebouw van Nederland.  


Maquette klooster: Museum Sint Bernardushof 
Het grijze gebouwtje is de voormalige ziekenzaal

De voormalige ziekenzaal

Binnenkomend is de oude vloer het eerste wat de aandacht vraagt. Samengesteld uit kleurige tegels is er een patroon met cirkels die deel uitmaken van een kruisvorm. 
Via een wandscherm krijg je een indruk van hoe de ziekenzaal er in het verleden heeft uitgezien. Als je naar die wand kijkt zie je dat je die vloer in gedachten moet verplaatsen. 
Op het scherm zie je een aantal monniken geprojecteerd die een stervende monnik de laatste zegen geven. Een beetje onparlementair gezegd: als je daar naar toe werd gebracht dan wist je dat het einde naderde. Je stierf dan letterlijk op het kruis. 


Ontwerp van het kruis met vier cirkels


Dit kruis lag oorspronkelijk op de plaats waar het scherm staat

Energie ervaren

Er vanuit gaand dat de abdij op een leycentrum gebouwd is ben ik heel nieuwsgierig of er nog iets van energie terug te vinden is. Ik richt me daarbij op de plaats waar de kerk moet hebben gestaan. 
Het geluk is met mij 😊. Je kan een wandeling maken langs de contouren van het voormalige klooster. De route begint bij het kloostermuseum. Er staan zeven digitale zuilen met extra informatie. Nog leuker is dat de contouren van de voormalige abdijkerk gemarkeerd zijn op de plattegrond (Aduard 3D). 
Halverwege de Schoolstraat zijn de eerste lijnen ervan in het straatpatroon aangebracht. De route volgend komen we aan in de Kloosterstraat en begin ik energie waar te nemen. Een blik op het kaartje wijst uit dat we aangekomen zijn in het transept van de abdij. Het verbaast me wel en niet dat er nog iets van de uitstraling waarneembaar is. Maar ik voel de prikkelingen voor ik me realiseer dat we bij het transept aangekomen zijn. 
Nieuwsgierig naar het punt waar het hoofdaltaar gestaan moet hebben nemen we een zijpad. Waar het koor ooit gestaan heeft staan nu huizen met tuinen. Je zal maar op zo'n uitgelezen plekje wonen...


Markeringen in de straat
Leylijn

Vleer schrijft dat Aduard deel uit maakt van een leylijn van 66 kilometer die via Gerkesklooster naar Wijnaldum loopt. Er zouden in Aduard 28 kerkelijnen samenkomen. 
Geysen vermeldt dat de abdij gebouwd is op een vrij brede breuklijn. De lijn Hallum - Wanswerd - Rinsumageest - Damwoude - Kollum - Boerum - Noordhorn - Aduard sluit aan bij het lijnensysteem ontdekt door Herbert Röhrig in Oost - Friesland. Zijn boek is op dit moment niet verkrijgbaar (zie bronnen). Dat is wel jammer. 

Dank

Dank aan Erwin Meijers voor het mogen gebruiken van de foto van het tegeltableau




Cisterciënzers

De Orde van de Cisterciënzers is gesticht in 1098 door abt Robert van Molesme. Hij was een benedictijner abt, maar scheidde zich af om terug te keren naar de eenvoud en soberheid die de regels van de Benedictijnen voorschreven. Hij stichtte een abdij in Cîteaux, waar de naam Cisterciënzers vandaan komt (Citeaux - Cisterium in het Latijn). 
Met de komst van St. Bernardus van Clairvaux kreeg de Orde een belangrijke impuls. Hij stichtte het gelijknamige klooster in Frankrijk. Het Friese klooster Klaarkamp is het eenenzeventigste dochterklooster van Clairvaux  (1165, bij Rinsumageest). 
Het klooster Sint Bernardus  is de tweede 'dochter' van het oudere klooster Klaarkamp.

Bouwen in steen

De Cisterciënzers waren de eersten die het gebruik van bakstenen in Nederland hebben toegepast. Voordien werd er gebouwd met tufsteen. Dat hadden we hier niet beschikbaar. We lieten het aanvoeren via de Rijn. Vanuit Utrecht en Deventer werd het daarna verhandeld.  
De monniken maakten gebruik van eigen steenovens. Tijdens archeologisch onderzoek zijn sporen van 'tichelwerk' gevonden vlak naast het kloosterterrein. 

De ziekenzaal

De ziekenzaal die bewaard is gebleven bevatte een kapel en een altaar. Deze is in 1297 gebouwd door abt Henricus I en was bestemd voor de koormonniken. De stelling dat de ziekenzaal bestemd was voor de koormonniken wijkt af van dat van de Rijksgebouwendienst (1992), en is in de abtenkroniek onderbouwd. 
De ziekenzaal voor de conversen of lekenbroeders werd in een recordtijd van zes weken gebouwd tijdens de afwezigheid van abt Eylardus (1315-1329). Hij had vanwege de hoge kosten toestemming voor de bouw geweigerd. Ook deze zaal bevatte een altaar. 
Daarnaast hadden zieke monniken speciale privileges. Ze hadden het recht om vlees te eten en het recht om een bad te nemen. Er was voor hen een aparte vleeskeuken en een vleeseetzaal. 

Klooster of abdij

De termen klooster en abdij worden in de verschillende bronnen door elkaar gebruikt. In dit geval zijn beide van toepassing: 'Een abdij is een geheel van gebouwen dat gebruikt wordt door monniken of nonnen van een kloosterorde, onder leiding van een abt of abdis. Een van de belangrijkste gebouwen in een abdij is het klooster, dat ook los van een abdij kan bestaan en dan onder leiding van een prior of overste staat'.

Adres

Abdijkerk: Burgemeester Seinenstraat 42 Postcode 9831 PX
St. Bernardushof: Hofstraat 45 9831 RB Aduard www.kloostermuseumaduard.nl

Bronnen

Brochures St. Bernardushof en Aduard 3D 
Geysen, Cois, De oude wijsheid, 2008, p.92, 95, 130-131, 138-139
Holt, Philip, Schiere Monniken en grijze vrouwen, 2015 
Molenbroek, Jaap van e.a, De abtenkroniek van Aduard, 2010
Muskee, Hans, Dochters van Aduard, 2014
Vleer, W, Leylijnen en leycentra in de Lage Landen, 1992, p. 24, 26, 71

Röhrig, H, Heilige Liniën durch Ostfriesland (Staatsarchief in Aurich, 1930).


Oldeberkoop: Kerk op een krachtplaats

Ons spontane bezoekje aan Olderberkoop blijkt een schot in de roos. Midden in het dorpje staat een prachtige, oude kerk. Een eerste blik is al voldoende om er verliefd op te worden. Je kan er over het algemeen op de meeste dagen in de week terecht, maar vanwege de corona moeten we het in eerste instantie doen met een rondje rond de kerk. Daar nemen we al energie waar aan de noord-oostkant van het koor. Voldoende reden om terug te keren. Een paar weken later worden we er gastvrij ontvangen...

De verkenning

Oldeberkoop ligt op een paar kilometer afstand van de plaats waar we logeren. We komen de naam een aantal keer tegen op de ANWB borden en besluiten er eens te gaan kijken. Het kerkje dat we er vinden is verrassend oud en staat bekend als een van de oudste kerken van zuidoost Friesland. Ik kan dat niet terug vinden op lijsten maar ik geloof het onmiddellijk. 

Het kerkje is gebouwd op een lichte verhoging. Het kerkhof er omheen is rondom afgesloten met een laag muurtje. Via een poortje in deze muur kom je op een pad dat naar de deur leidt. 
Er moeten in het verleden vier van deze toegangen geweest zijn. Op een oude tekening uit 1732 zie je er ook een in het noorden en zuiden. Het poortje in het westen is in 2012 opnieuw gereconstrueerd. Zo krijg je een aardig beeld van hoe het eruit gezien moet hebben. De tekening ervan staat op deze site.



Kijk hoe het poortje en de westkant van de kerk elkaar spiegelen


Het toegangspoortje in het westen is in 2012 gereconstrueerd

Geschiedenis

Oldeberkoop is de oude hoofdplaats van Stellingwerf, dat zich uitstrekte van de Zuiderzee tot aan de Smildervenen. Het stadje wordt in 1228 voor het eerst vermeld als Brokope (Latijn voor Berkoop). 
De zandplaat tussen twee riviertjes waartussen Oldeberkoop ligt moet voor de bouw van de kerk al een aantal eeuwen bewoond zijn geweest. Mogelijk heeft er eertijds een houten kapel of kerkje gestaan. Tijdens restauraties zijn hier geen sporen van gevonden. 
De kerk is waarschijnlijk gesticht door de bisschop van Utrecht en zou oorspronkelijk gewijd zijn aan Sint Bonifatius of Sint Vitus. Hierover verschillen de meningen. Sint Vitus wordt in een document uit 1553 genoemd.* Hij was een heilige en martelaar van de katholieke kerk. Bij de kerkfusie in 2004 wordt gekozen voor de naam Bonifatiuskerk. 
De keuze voor een stenen gebouw zal te maken hebben gehad  met het aantal inwoners of kerkbezoekers in die tijd. Het kan ook te maken gehad hebben met een verhoging van status. 

De kerk

Voor het oudste gedeelte van de kerk is tufsteen gebruikt. Dit gedeelte is gebouwd in romaanse stijl. Het schip moet rond het jaar 1125 voltooid zijn en is in de 14e eeuw verlengd in gotische bouwstijl. Dat is op de foto's goed zichtbaar. 
Waarschijnlijk heeft er oorspronkelijk een tufstenen kerk gestaan met een aansluitend halfrond koor en heeft dit plaats gemaakt voor de uitbreiding van het schip. 
Begin 16e eeuw werd het koor vernieuwd. In 1585, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, stortte de toren in. Die is rond 1608 met Friese geeltjes herbouwd. Dat zijn kleine Friese bakstenen die in die tijd in opkomst kwamen. 
De verschillende stijlen wisselen elkaar af. Zo is de voormalige ingang in het noorden nog gebouwd in romaanse stijl en heeft de zuidelijke ingang gotische kenmerken. Overigens zijn beide ingangen dicht gemaakt. De muurtjes rond het kerkhof zijn eveneens met deze Friese geeltjes opgetrokken. 
De eenvoudige bouwstijl en het gebruik van kloostermoppen (grote stenen van gebakken klei) wijst op de invloed van Cisterciënzer monniken. Dit was een van de eerste kloosterorden die begon met het bouwen met baksteen.  



Noordelijke muur van het schip                                       Zuidelijke muur van het schip 


Drie verschillende kleuren en soorten steen

Tijdens een algehele restauratie uitgevoerd in de jaren 1926-1932 is de bepleistering van de muren verwijderd. Hiermee zou een restauratie uit 1845 ongedaan zijn gemaakt. Er werd gedacht dat dit de oorspronkelijke situatie geweest moest zijn. De meningen van deskundigen verschillen hierover. 
Aan de ene kant maakt de kerk nu een donkere indruk, aan de andere kant is de variatie in bouwstijl zichtbaar. Er zijn tijdens de restauraties geen sporen van een ouder kerkgebouw gevonden. 


De vernieuwde banken zijn aan de kant versierd met een symbool


Het interieur

Het doopvont is oud (14de eeuw) en is zoals in deze streken vaker voorkomt gemaakt van zandsteen. De herenbank en de preekstoel hebben een respectabele ouderdom en dateren uit de 17de eeuw. 


 

Detail Herenbank                                  Doopvont zandsteen

Een ouder heiligdom en van wie dan?

Verrassend genoeg duikt dit voor mij onbekende stadje op in het boek 'Leylijnen in de Lage Landen'.
De kerk zou gebouwd zijn op een leycentrum waar tot 925 de godin Fostare aanbeden werd. Ze zou als vruchtbaarheidsgodin vereerd zijn in Friesland, dat in die tijd groter was dan onze huidige provincie. 
Na die tijd werd het centrum in gebruik genomen als bidplaats en bij vergroting van het aantal inwoners is er besloten tot de bouw van een kerk. Ik sluit de verering van deze godin niet uit, al is de waarneming op paranormale wijze gedaan. 
Er is één ding dat me aan het denken zet waar het de aanbidding van de Friese godin Fostare betreft. 
Voor-christelijke godinnen werden niet vereerd in een gebouw maar op een open plek. De verlenging van het schip heeft pas in de 14de eeuw plaatsgevonden. Het koor werd in het begin van de 16e eeuw vernieuwd. Kán het zijn dat de plaats waar Fostare vereerd werd nog een tijdlang een open plek is gebleven? 

Krachtplek

Buitenwaarts rondlopend is er een sterke energie waar te nemen aan de noord-oostkant van het koor. Dus niet op de middellijn van de kerk, maar er iets naast. Diezelfde energie neem ik waar als ik in de kerk zelf ben (rechts naast de nis onder het linkerraam van het koor van binnenuit gerekend).
Op de plaats van het altaar zelf lijkt de energie even te ontbreken. Voor mezelf benoem ik het als 0-energie. Vanaf die plek lijkt de energielijn die loopt vanaf de toren zich te splitsen in een lijn die rechtdoor loopt en een lijn die naar het noord-oosten afbuigt. Ik ervaar de afbuigende lijn sterker dan de recht doorgaande. 
Overigens komt het vaker voor dat de sterkste energie net naast het midden ervaren kan worden. Bv. bij de kerk in Oosterland (Noord-Holland, hier ligt een krachtpunt even ten zuid-oosten van het koor, zie kopje 'Zwerfstenen'). 

Een rondje rond deze kerk maakt al duidelijk dat er op een oudere plaats gebouwd moet zijn of op een speciaal ervoor uitgekozen plaats. Van oudere kerken zijn er geen sporen gevonden dus houd ik het voorlopig even op het laatste. 
Nu zijn oude kerken volgens een vast energiepatroon gebouwd. Een voorbeeld hiervan vind je op de site van wichelen.nl. Leg je dit patroon (of matrix) op de plattegrond van oude kerken (AnlooVries), dan zie je dat de plaatsen van altaar en hoogkoor exact overeenkomen.
Het probleem van deze kerk was dat er geen plattegrond van bestond. En zo die al bestaat is die onvindbaar voor mij. Het enige dat overbleef was om deze zo goed mogelijk te tekenen en de plaatsen waar ik energie waarnam te markeren. Daarna besloot ik de matrix erover heen te leggen. Ook hier paste het energiepatroon exact op de juiste plaatsen. Dat laatste had ik ook wel verwacht.

Ik ben me ervan bewust dat iedereen andere ervaringen heeft. Bij mij resoneert deze kerk sterk. Teruglopend vanaf de bakker in de hoofdstraat tintelt de linkerkant van mijn hoofd. Ook vanaf de andere kant komend is er energie van een afstand voelbaar. Mijn handen tintelen als ik over het pad rond de kerk loop. Dat de plek energie uitstraalt is zeker. 

Leylijnen

Vanaf de kerk loopt een leylijn van 52.2 kilometer via Spannum naar Wijnaldum (Vleer)




Adres

Bonifatiuskerk, Willinge Prinsstraat 2, 8421 PE Oldeberkoop

Noten

In 1553 wordt gesproken over 'de Parochiekerk van de H. Vitus te Antiqua Bercoop in Stellingwerff ' 


Bronnen

Brochure 'Oldeberkoop en haar kerk' (uitgave 2019)
Deijk, Ada vanRomaans Nederland, 1994p. 33, 269
Steensma, Dr. Regn, Langs de oude friese kerken, vierde druk, zonder jaartal, p. 136
Vleer, Wigholt, Leylijnen in de Lage Landen p.92

Eerdere blogs


Websites





Leylijnen in Laren (deel 2)

Dit blog is een vervolg op Leylijnen in Laren (deel 1)

Een beetje gedesoriënteerd sta ik bij de ingang van het Sint Janskerkhof. Hier moet ik zijn, maar niets wijst op een berg of zelfs maar op een heuvel. Ben ik weer met het verkeerde plaatje in mijn hoofd op weg gegaan? Als ik bij de rand kom zie ik dat de autoweg een stuk lager ligt. Met een beetje fantasie sta ik dus toch op een soort berg...

Verkenning

Het Sint Janskerkhof bestaat uit een Hervormd en een Katholiek gedeelte. We hebben de ingang genomen die we net niet moesten hebben...

Het kapelletje is te vinden in het katholieke stuk. Het is in 1892 gebouwd in neogotische stijl. Links ervoor staat een groot beeld van Johannes de Doper onder een afdak in de vorm van een Jacobsschelp. 
We staan op het oude gedeelte om het zo te zeggen. 
  

Neogotische kapel uit 1892                   


Johannes de Doper onder Jacobsschelp


De eerste kerk

Het dorpje Laren lag in het verleden met een stuk of acht huizen op het Larense Hoogt. Het eerste kerkje werd er in 1306 gebouwd. Het bevond zich dus oorspronkelijk in een klein dorpje boven op de Jansberg.
Dat dit de juiste plaats was wordt verteld in de legende van de drie vermoorde meisjes, de zogenaamde oorsprongslegende (zie onder).

Vanwege droogte is het dorpje uiteindelijk verplaatst naar een lager deel zo'n anderhalve kilometer verderop. Daar is omstreeks 1520 een nieuwe kerk gebouwd, die het kleine kerkje op de berg overbodig maakte. 

De nieuwe kerk werd bij de Reformatie in 1581 overgenomen door de protestanten. Dat maakte dat de mensen die katholiek waren het oude inmiddels vervallen kerkje weer in gebruik namen. 
Het is in 1586 op last van de Staten van Holland afgebroken. Enerzijds omdat er sprake was van een niet te herstellen bouwval, anderzijds omdat het een centrum geworden was van 'superstitie' (bijgeloof). Dat houdt op zijn beurt weer verband met de midzomerfeesten die hier vanaf de oudheid zijn gehouden.

De oorsprongslegende


De oorsprongslegende legende gaat over drie meisjes die op de top van de berg werden vermoord. Er volgt een gruwelijk verhaal van afgesneden borsten. De rovers proberen het vlees te laten koken door een vrouw uit het dorp. Zij blijkt de moeder van de meisjes te zijn. Als de stukken vlees uit het water springen krijgt ze in de gaten wat er gebeurd is. 
Als zoenoffer werd in het dorp een kapel voor de drie meisjes gebouwd. Tot drie keer toe blijken de fundamenten verplaatst naar de top van de heuvel buiten het dorp.  De boodschap was duidelijk. Dit was de plek waar de kapel moest verschijnen. Hier wordt de Sint Janskapel gebouwd.*
De legende stamt uit de 14de of 15 de eeuw en is opgetekend in de 16de eeuw. Het verhaal past in een serie verhalen die aangeduid worden als vrome legendes waarbij het tot drie keer terugkeren centraal staat. Vaak is het een (Maria)beeld dat terugkeert naar haar vindplaats. Hier is het de plaats van de kapel die door goddelijke hand wordt aangewezen. 

De legende van Johannes de Doper

Er is ook een legende waarin Johannes de Doper een rol speelt. Er wordt verondersteld dat deze legende 'met terugwerkende kracht' in het jaar 893 op 22 juni de naamgeving van de kapel verklaart. 

In het jaar 893 wordt op de heide is een pelgrim vermoord, die relikwieën van Johannes de Doper had meegebracht uit het Heilige Land. In zijn haast om voor het donker de stad Laren te bereiken, raakte hij de weg kwijt. Op de heuvel keek hij in het rond, maar hij werd door twee rovers ontdekt. 
De pelgrim werd door hen gedood, ze begroeven zijn lijk in het zand en namen de zilveren doos die hij bij zich had mee. Over de inhoud waren ze teleurgesteld en wierpen die beenderen weg. 
De beenderen, die een zacht licht verspreidden, werden door een herdershond van een schaapskudde gevonden. Ze bleven echter vastzitten totdat er een heilige mis op de berg was gelezen.  De pastoor liet een kapel oprichten op de vindplaats, waar nu het Sint Janskerkhof is. Het 'toeval' wil dat 22 juni de naamdag van deze heilige is. 
In een variatie op het verhaal van de pelgrim loopt Willibrord hier met het bewuste kistje de berg op.

Conclusie

De centrale ligging van de Jansberg en de ceremonie op 24 juni duiden op een gebruik dat al bestond voor de bouw van de kerk of de kapel. Gaat het hier om een gekerstende plaats waar onze voorouders het lichtfeest of de zomerzonnewende vierden? 
De verhalen en de magie lijken een grotere rol te spelen dan de energie die je mag verwachten op zo'n magische plaats. Dat geldt althans voor mij persoonlijk, maar hoeft niet te betekenen dat het er niet is...


Adres

Het Sint Janskerkhof ligt aan de Hilversumse weg van Laren naar Hilversum. Aan de linkerkant van de weg ligt het Geologisch Museum met vlak daarnaast de ingang van het kerkhof. 
Ben je met de fiets, dan moet je via het tunneltje onder de weg door oversteken vanaf La Place. 
Het leycentrum is te vinden aan de overkant van de weg in de buurt van La Place. 
Coördinaten: 5.12.28 OL, 52.14.51 NB
 
Noten

*
De gedachte dat het eerste kerkje gewijd zou zijn aan Sint Jan blijkt achterhaald. Net als de andere kerken in omringende plaatsen was dit gewijd aan Sint Vitus. 
Sint Vitus was de schutspatroon van het Naardingerland. Dat is een oude naam voor het Gooi. Dit gebied behoorde toe aan de abdij van Elten. 
De directe omgeving van het Sint Janskerkhof hoorde bij het Utrechtse kapittel van Sint Jan. Een kapittel is een kerkelijk college, behorende bij een kathedraal of kapittelkerk. Een soort bestuur. Dat kapittel had het recht om daar hout te kappen. Men is er daarom lang vanuit gegaan dat Sint Jan de schutspatroon was van dat eerste kerkje. Dat blijkt niet het geval. Er zijn documenten gevonden waaruit naar voren komt dat het eerste kerkje op de berg gewijd was aan Sint-Vitus.

**
Het Latijnse gedicht is met vertaling opgenomen in het boek van Vrankrijker als bijlage A

***
 Processies kunnen pas plaats gevonden hebben nadat de kerk in het dorp was gesticht (1521)


Bronnen

Addink-Samplonius, M, Hilversum / Laren de gemene heide van Gooiland, 1976
Gouw, Jan ter, De Volksvermaken, 1871 (herdruk Vereniging 'Vrienden van het Amsterdamboek' p.233
Geysen, Cois, De oude wijsheid, 2008, p. 145
Margry, P.J, 'Larense mythologie en de vroege Sint Janscultus', in: L.Janssen, K. Loeff (red.), Getuigenis op straat, de Larense Sint Janstraditie, Laren 2005
Maessen, Yvonne, Kruiden, signatuur en eigenschappen, 1993
Margry, P.J, 101 Bedevaartplaatsen in Nederland, 2008, p.267
Schuyf, Judith, Heidens Nederland , 1997, p.102
Schuyf, Judith, Heidense Heiligdommen, 2019, p. 148
Uyldert, Mellie, Het Zonnejaar, 1981, p. 277, 278, 331
Uyldert, Mellie, Aardes levend lichaam, 1984, p. 83
Vleer, Wigholt, Leylijnen in de Lage Landen, 1992 p. 365
Vrankrijker, Dr. A.C.J, de, Sint Jan, 1952

Websites


Leylijnen in Laren (deel 1)

Van de Sint Jansberg in Laren wordt verteld dat er zeven wegen naar toe lopen. Gaat het om doodwegen waarlangs de mensen naar het kerkhof gebracht werden? Of zijn onze voorouders over die wegen naar een voor hen heilige plek gereisd? Het voor-christelijke zomerzonnewende feest valt na de kerstening samen met de naamdag van Sint Jan. Wat doet de Noordse god Balder op deze plek? Welke rol speelt de godin Ceres in de streek? De Sint Jansberg is omgeven door legendes...

Een knooppunt van zeven wegen

Zeven wegen die op een knooppunt samenkomen, dat klinkt best magisch. Er zijn wel meer plekken waar dat voorkomt, bijvoorbeeld in het Belgische plaatsje Bavay. In Anloo komen zes wegen vanuit verschillende dorpen samen bij de Magnuskerk. 
Hier in Laren komen de paden samen op het Sint Janskerkhof. Nog lange tijd werden hier de doden uit de omliggende plaatsen begraven.
Drie wegen heten 'Doodweg' en herinneren nog aan die situatie. De zeven wegen lopen in een kaarsrechte lijn naar het kerkhof toe. Ze zijn op de kaart nog eenvoudig te traceren. 


Tekening Historische Kring Laren, bewerkt

Die zeven lange, rechte wegen zijn een punt van discussie. Het zouden leylijnen zijn die in de oudheid naar het middelpunt van de berg leidden. De ene bron spreekt van zeven leylijnen, de andere van drie, de derde stelt dat de leylijnen niet bij de kapel uitkomen maar aan de weg naast het Sint Janshof. 
Ik vond het bovenstaande kaartje op de site van de Historische Kring Laren. Nadat ik de zeven hoofdwegen groen heb gemarkeerd gaat het mee op reis. De vijf aanvullende wegen maak ik geel. 
Het blauwe rondje geeft ongeveer de plaats aan waar het werkelijke leycentrum zich bevindt. Dat centrum staat met coördinaten aangegeven in het boek van Vleer (5°12'28''OL, 52°14'51'' NB). 

Het gezochte centrum laat zich niet vinden op mijn mobiel. Hardnekkig vraagt het ding of ik Noord-Brabant bedoel en even hardnekkig vul ik de coördinaten opnieuw in. Zo ben ik dan ook wel weer 😊. 
Een beetje teleurgesteld omdat de techniek me in de steek liet, doe ik thuis een nieuwe poging op de computer. Dan blijkt dat ik de E van East in had moeten vullen op mijn Engelstalige telefoon... 
Het bedoelde centrum ligt aan de overkant van de weg aan de zijde van La Place. Het bevindt zich aan de rechterkant daarvan in de tuin van een particulier huis. Ook het restaurant was vandaag onbereikbaar vanwege een verbouwing. Een dubbele hindernis zogezegd. Het centrum ligt er rustig en ongestoord.
Lijn 3 en C liggen in elkaars verlengde en lopen van de zeven bergjes via de Sint Jansberg naar 'voorheen Hoog Bussum'. Hier voel ik bij het toegangshek een lichte energie. 


De 'Zeven Bergjes' en de weg er naar toe


De zeven bergjes zijn oude grafheuvels die hier zo'n 4000  jaar geleden werden gemaakt

Een open plek in het bos

Laar heeft de betekenis van 'open plek in het bos'. Nou was het Gooi in oude tijden bedekt met bossen. Dat moet al in 1300 BC het geval zijn geweest (stuifmeelonderzoek Heuvel Westerheide). 
Een van de verhalen die blijven rondzingen is dat er op de heuvel een tempeltje heeft gestaan met een eik ernaast. De eik naast het tempeltje roept de vraag op of het om eikenbossen gaat. De boom op de heuvel zou volgens de een gewijd zijn aan Jupiter, volgens de ander aan Wodan. De graangodin Ceres zou in het tempeltje vereerd worden. En dan hebben we nog de Noordse of Germaanse Balder die hier op 24 juni vereerd zou zijn. Hij wordt gelinkt aan het feest van de zomerzonnewende dat hier gevierd zou zijn. De bonte stoet van goden en een godin wordt ontleend aan verschillende bronnen. 

Het Geopark Heuvelrug Gooi en Vecht wijdt een artikel aan bosbouw in het Gooi. Ik vind een aanwijzing in een artikel over karresporen in het gebied. Twee straatnamen verwijzen nog naar het bestaan van het bos. In het artikel wordt de Eikbosserweg en de Bosdrift genoemd, maar ook het 'van ouds genoemd 't gat in het bosch' tussen de Hoorneboegse berg en de Zwarte berg. Daar vind ik ook de informatie waar ik naar zoek: 'De twee bosnamen gaan terug op het oude eikenbos waar zij naartoe liepen en dat ooit deel uitmaakte van het Gooiersbos'.
De eik werd gezien als de heilige boom bij de Kelten en de Germanen. In eikenbossen werden de goden aanbeden. Mensen kwamen er samen om onder een eik recht te spreken. Het kappen van eiken was bij wet verboden.

Wodan wordt bij mijn weten niet geassocieerd met de eik. Hij is de Germaanse oppergod van Noord-West Europa. Tijdens de donkerste nachten van het jaar raast op hij op zijn witte paard met acht poten door het luchtruim. Achter hem volgt het zogenaamde dodenleger. Het is de tijd waarop de Germanen het Joelfeest of de winterzonnewende vieren. Dat gaat gepaard met veel geluid en geraas. Herken je overgeërfde elementen ervan in ons Sinterklaasfeest? 
Als ik toch een keuze moet maken ben ik geneigd om in ieder geval Wodan als kandidaat te schrappen, omdat hier in Laren de zomerzonnewende werd gevierd. Tussen al de namen van goden en godinnen die verbonden zijn met de eik komt zijn naam niet voor. De enige combinatie van Wodan met de eik zijn de De Wodanseiken. Deze eeuwenoude eiken staan in Wolfheze. Hun naam werd bedacht door twee landschapsschilders. 
Jupiter is de Romeinse oppergod en heerst over de hemel en het onweer. Hij speelt een rol bij de verering van de eik. In dit kader kan ik hem wel plaatsen in de voor-christelijke traditie. 

Uiteindelijk strijkt Johannes de Doper met de eer, de Sint Jansberg draagt zijn naam. Dat heeft alles te maken met het oude zomerzonnewende feest en het gedicht dat Lambertus Hortensius in 1564 over het Gooi schreef. Hij spreekt hierin over een oud vervallen kerkje en het offeren van graangewassen. Het kerkje ligt ten westen van Laren en is aan Sint Jan gewijd. 
Bij hem vinden we een verwijzing naar Jupiter en Ceres. Hij is ook de eerste die bericht over een feest ter ere van Sint Jan. Hij vermeldt dat er op de 'zevende dag voor de kalender van juli' (lees: 24 juni) 'een wild mengelmoes van jeugd' hier naar toe komt, terwijl 'zij dragen een aan de Doper en de godheid gewijde pluim'. Hier vind je een verwijzing naar de bedevaarten die op Sint Jan plaatsvonden.

Een van de gebruiken die ik tegenkom in verschillende bronnen is dat er wierook gebrand zou zijn op het oude kerkhof. Dat zou gedaan zijn om een goede oogst af te smeken.
De vertaling van het Latijnse gedicht van Hortensius luidt: 'Het feest van de akkers viert men met offers als voor Minallonis en bij de veldvruchten offert men wierook op de altaren'.** Als dat zo is, kun je het zien als een gekerstende vorm van offeren. Op de onderstaande afbeelding wordt een bedevaart in het koren weergegeven. 

In datzelfde jaar wordt er door twee schouten gerapporteerd over zowel bedevaarten als ommegangen. Ommegangen werden in de Middeleeuwen gehouden voor het verkrijgen van een goede oogst. 


J. Stellingwerf, ‘der Roomsgezinden Bevaard in het koorn te Laren op Sint-Janskerkhof’
 tekening ca. 1730  afkomstig uit de Collectie Hilversum van de Gemeente Hilversum

Legende

In 'De legende van Willibrords komst' wordt verteld hoe de toenmalige bewoners hun heidense boom- en steenverering afzworen en zich tot het christendom bekeerden. 
Willibrord hakte de eiken om en gebruikte het hout voor de bouw van de eerste kapel. Hij wijdde deze  aan Sint Jan omdat hij over enkele relieken van de heilige beschikte.
In een andere versie van deze legende werden de bomen geveld door de bewoners. Het hout ervan werd gebruikt voor de bouw van het eerste kerkje. Het stenen van het altaar op de offerheuvel werden hergebruikt om een altaar te maken in de nieuwe kerk. Vervolgens werden de bomen waaronder altijd recht werd gesproken geveld en verbrand. 

De zomerzonnewende


De zomerzonnewende werd met vreugdevuren gevierd. Er werd gedanst en gejoeld en bloemkransen vonden hun weg naar het vuur. Daarentegen werden half verkoolde stukken hout meegenomen naar de huizen. Het zou beschermen tegen blikseminslag.  Jong en oud deelden in de feestvreugde. Er vonden ommegangen door de velden plaats. Een vruchtbare oogst was van levensbelang. 

Het feest vond doorgang na de kerstening in een bijna ongewijzigde vorm lijkt het wel. Nu waren het de Sint Jansvuren die oplichtten op 24 juni, de naamdag van Johannes de Doper. Het verschil was dat de priesters het aangestoken vuur wijdden. Zo kon een lange traditie met kleine wijzigingen behouden blijven voor het volk. De ommegangen die in voor-christelijke tijden plaats vonden werden nu ter zijner ere gehouden. Misschien moet je bij ommegangen niet te groot denken, maar meer aan een rondgang rond de graven op het kerkhof op de hoogte. Dus om het kerkje heen. De bedevaarten  groeiden uit tot processies. Die vinden nog altijd plaats. 

De Sint Jans processies*** vonden plaats op 24 juni. Midzomer of zomerzonnewende heet in de Noorse taal Sankthans (de heilige Johannes). Sint Jan valt op 24 juni. Drie dagen na de zomerzonnewende. De datum ervan valt nauw samen met de viering van de zomerzonnewende op 21 juni. Tijdens de langste dag van het jaar werd door onze voorouders uitbundig feest gevierd.
Op de avond voor de zomerzonnewende werd het Sint Jansvuur op de hoogten aangestoken. Ik moet hierbij ook denken aan de hoogte van het Sint Janskerkhof. Bij gebrek aan hoogten werden ze aangestoken op dijken en op de markten. De spaanders met het vuur werden meteen in alle richtingen naar het haardvuur gebracht. De dagen ervoor werd driftig brandstof verzameld. 
Een oud liedje dat gezongen werd tijdens het verzamelen van brandstoffen vind ik terug bij Ter Gouw:

'Wij zullen hout gaan dragen,
Wij zullen turref vragen,
Wij willen vrolijk vieren,
Al op Sint Jans manieren,
Bij dagen en bij nachten,
Gelijk wij jaren plachten'.

Rond het vuur werd gedanst  en de straten werden versierd met gevlochten kransen van bloemen en linten. Onder die kransen werd gedanst, gezongen en 'geminnekoosd'. Het was een gelegenheid om aan de man te komen. 
Er was ook sprake van wat we nu een soort dauwtrappen zouden noemen. Alleen wentelde je om en om in het natte gras. Of je probeerde de dauw op te vangen door een linnen doek uit te wringen. Die moest je dan wel de avond ervoor op het gras gelegd hebben. En... je moest opletten wat je die nacht droomde, want dat was van grote betekenis!
Het was een feest voor iedereen. Zelfs de jonge (latere) Keizer Karel de Vijfde heeft een keer de eer gehad om het Paasvuur aan te steken. Hij schrijft erover in zijn reisboek als hij 15 jaar is. 
Tijdens de zomerzonnewende zou er wierook in het koren bij de kapel gebrand zijn om een goede oogst te verkrijgen. De plaats wordt geassocieerd met het offeren van graan. Het wierook branden lijkt te duiden op een gekerstende traditie. In tijden daarvoor wordt er graan geofferd aan Balder, aan wie de langste dag van het jaar gewijd was. Sint Jan trad in zijn plaats en het feest werd in grote lijnen op dezelfde manier gevierd. Eigenlijk was er behalve de naam niet veel veranderd. Uiteindelijk werden de Sint Jansvuren in de 17de eeuw verboden. 

Sint Janskruid

In de dag voor de langste nacht wordt het Sint Janskruid  of hertshooi verzameld. Je hoorde het Sint Janskruid te snijden op de avond voor het feest en wel precies op de goede manier.  Dan hielp het tegen onweer, brand en ziekte. Het kruid werd in een kruidwis opgehangen 'aan balk en venster'. Er wordt zelfs verteld dat de boerinnen hun koeien er mee inwreven zodat ze meer melk zouden geven. 
Sint Janskruid is een van mijn lievelingskruiden. Misschien omdat het ook een beetje bij me past. Het is een kruid dat sterk verbonden is met de zon. Hoe meer zon, hoe meer bloemen er bloeien. De bloemen bloeien maar één dag, en dat een maand lang. Er zit geen systeem in de bloei, de bloemetjes lijken  zich willekeurig te openen. Rond Sint-Jan begint de plant te bloeien. Het helpt je als je te veel hooi op je vork hebt, maar ook als je wat losser zou willen zijn. 

Sint Janskruid





Adres

Het Sint Janskerkhof ligt aan de Hilversumse weg van Laren naar Hilversum. Aan de linkerkant van de weg ligt het Geologisch Museum met vlak daarnaast de ingang van het kerkhof. 
Ben je met de fiets, dan moet je via het tunneltje onder de weg door oversteken vanaf La Place. 
Het leycentrum is te vinden aan de overkant van de weg in de buurt van La Place. 
Coördinaten: 5.12.28 OL, 52.14.51 NB
 
Noten

*
De gedachte dat het eerste kerkje gewijd zou zijn aan Sint Jan blijkt achterhaald. Net als de andere kerken in omringende plaatsen was dit gewijd aan Sint Vitus. 
Sint Vitus was de schutspatroon van het Naardingerland. Dat is een oude naam voor het Gooi. Dit gebied behoorde toe aan de abdij van Elten. 
De directe omgeving van het Sint Janskerkhof hoorde bij het Utrechtse kapittel van Sint Jan. Een kapittel is een kerkelijk college, behorende bij een kathedraal of kapittelkerk. Een soort bestuur. Dat kapittel had het recht om daar hout te kappen. Men is er daarom lang vanuit gegaan dat Sint Jan de schutspatroon was van dat eerste kerkje. Dat blijkt niet het geval. Er zijn documenten gevonden waaruit naar voren komt dat het eerste kerkje op de berg gewijd was aan Sint-Vitus.

**
Het Latijnse gedicht is met vertaling opgenomen in het boek van Vrankrijker als bijlage A

***
 Processies kunnen pas plaats gevonden hebben nadat de kerk in het dorp was gesticht (1521)


Bronnen

Addink-Samplonius, M, Hilversum / Laren de gemene heide van Gooiland, 1976
Gouw, Jan ter, De Volksvermaken, 1871 (herdruk Vereniging 'Vrienden van het Amsterdamboek' p.233
Geysen, Cois, De oude wijsheid, 2008, p. 145
Margry, P.J, 'Larense mythologie en de vroege Sint Janscultus', in: L.Janssen, K. Loeff (red.), Getuigenis op straat, de Larense Sint Janstraditie, Laren 2005
Maessen, Yvonne, Kruiden, signatuur en eigenschappen, 1993
Margry, P.J, 101 Bedevaartplaatsen in Nederland, 2008, p.267
Schuyf, Judith, Heidens Nederland , 1997, p.102
Schuyf, Judith, Heidense Heiligdommen, 2019, p. 148
Uyldert, Mellie, Het Zonnejaar, 1981, p. 277, 278, 331
Uyldert, Mellie, Aardes levend lichaam, 1984, p. 83
Vleer, Wigholt, Leylijnen in de Lage Landen, 1992 p. 365
Vrankrijker, Dr. A.C.J, de, Sint Jan, 1952

Websites